| |
| |
| |
In de stilte tussen woorden zit een klein gedicht
Het wonderlijke klankuniversum van Spinvis
Spinvis behoort al een decennium tot de origineelste muzikale stemmen uit de Lage Landen. De liedjesschrijver en muzikant, geboren als Erik de Jong, was al 41 toen hij in 2002 debuteerde met een titelloze cd die het midden hield tussen lofi (ongepolijste, niet altijd even helder opgenomen muziek), experimentele elektronische pop en ambachtelijke luisterliedjes en die voorzien was van weemoedige, vaak melancholische teksten.
De artiest destilleerde zijn spraakmakende eerste plaat uit honderden cassettebandjes die hij de jaren voordien in zijn eentje had volgespeeld op de zolder van zijn gezinswoning in Nieuwegein, een gemeente ten zuiden van de Nederlandse stad Utrecht. Zijn bevreemdende maar toch herkenbare songs, die tot stand kwamen op een computer met behulp van het knip-en-plakprocedé, raakten bij het publiek meteen een gevoelige snaar. In een mum van tijd vond Spinvis twintigduizend kopers en enkele maanden later zou de songcollectie talloze eindejaarslijstjes aanvoeren.
Waarom het tot na zijn veertigste duurde voor Spinvis kwam bovendrijven? ‘De een is snel, de ander langzaam. Blijkbaar behoor ik tot de laatste categorie’, legt de zanger uit. ‘Ik heb tijd nodig gehad om mijn technische vaardigheden te ontwikkelen en mijn eigen spoor te vinden. Het liefst van al was ik anoniem gebleven: “Hier is de plaat, ik besta verder niet”. Dat was echter buiten de media gerekend. Oké, ik ben net zo ijdel als iedereen, maar eigenlijk wil ik gewoon troost brengen door iets moois maken.’
| |
| |
dirk steenhaut
werd in 1958 geboren in Aalst. Studeerde Engelse en Nederlandse literatuur aan de Vrije Universiteit Brussel. Maakte radioprogramma's voor de VRT en werkte ruim twintig jaar als cultuurredacteur bij de krant De Morgen. Tegenwoordig is hij als freelance muziekjournalist verbonden aan o.a. Knack, Staalkaart en Cobra.be.
Adres: Kerkwegstraat 61, 1700 Dilbeek.
| |
Collagekunstenaar
Meer nog dan een muzikant is Spinvis een collagekunstenaar, een geluidsmanipulator die zijn gelaagde liedjes construeert met loops en samples. Dat maakt hem tot een geestesgenoot van artiesten als Air, Beck, Grandaddy en The Notwist. Zijn studio beschouwt hij als een laboratorium waar hij, als een soort alchemist, spanning creëert door ingrediënten samen te brengen die ogenschijnlijk niet te combineren vallen. Toch wil Erik de Jong niet gezegd hebben dat hij op de traditionele manier van muziek maken is uitgekeken. ‘De adrenalinerush die je krijgt van een echte band, daar kan niets tegenop. Maar met anderen musiceren vergt altijd compromissen. De discipline die ik me eigen heb gemaakt, valt veeleer te vergelijken met die van een schrijver: iedere dag voeg je een stukje toe of knip je iets weg. Alles gebeurt in mijn hoofd. In je eentje twijfel je ook meer, maar dat is niet erg: een artiest die ophoudt met twijfelen, is creatief dood.’
Ten tijde van zijn debuut hechtte Spinvis er veel belang aan dat de klank en sfeer van zijn oorspronkelijke demo's, compleet met al hun fouten en onvolkomenheden, behouden zouden blijven. Zijn cd klonk als een auditief dagboek waar het gezinsleven van de maker diep in was doorgedrongen. Wie aandachtig luisterde, hoorde soms het geluid van een stofzuiger in huis, een langsrijdende bromfiets of De Jongs kibbelende kinderen. Dat gaf zijn werk een haast documentair karakter. ‘Die dingen slopen er puur toevallig in, maar daardoor klonk het wel kwetsbaar en authentiek. Dus ja, die plaat, dat ben ik, zij het in een zorgvuldig gestileerde vorm. De emoties zijn ingehouden en bewust in een vorm gedwongen. Op een computer kun je tot het allerlaatste
| |
| |
moment dingen wijzigen en daardoor ontstaat het gevaar dat een liedje nooit af raakt. Ik kan erg lang aan details blijven sleutelen. Om te weten of alle onderdelen op hun juiste plek staan, ben je nu eenmaal op je instincten aangewezen. Je bent nergens zeker van.’
Hoewel Spinvis voortdurend met laptops en samplers in de weer is, hanteert hij op zijn platen (drie reguliere, een halve live-cd en een verzameling rarities) ook gitaar, bas, drums, keyboards en fluit. ‘Ik speel van alles een beetje, maar blink nergens in uit’, vertelt hij bescheiden. ‘Dat is een gevolg van mijn “punkattitude”. Ik vind namelijk dat virtuositeit of techniek er niet zoveel toe doen. Ook al kun je maar vier noten spelen op één snaar, wat telt is dat je ze op het goede moment tevoorschijn kunt toveren. Ik ben niet echt een muzikant: ik schilder met klanken en denk altijd in functie van het geheel. Minimalisme breekt de dingen open: ook wat je níét hoort, is dus nadrukkelijk aanwezig.’
Zijn muziek suggereert het tegendeel, maar niettemin houdt Spinvis vol dat hij in muzikaal opzicht gevormd is door topveertigacts als ABBA en The Bee Gees. ‘Je kunt een bepaald liedje vreselijk vinden, maar een dag later zit je in je auto, schijnt de zon en blijkt het je ineens wél te raken. Wie voor zo'n ervaring niet openstaat, bijvoorbeeld omdat hij zich verschuilt achter zijn goede smaak, verengt zijn wereld. Soms moet je door de verpakking heen kunnen kijken. Wat ik zo mooi vind aan popmuziek is dat niemand ze zich toe kan eigenen. Want iedere ochtend, wanneer je opstaat, zijn de spelregels veranderd. Wat gisteren kaf was, is morgen koren. Die voortdurende opeenvolging van smaken, modes en opinies spreekt me nog altijd aan.’
Spinvis heeft zichzelf nooit als een performer beschouwd en geeft toe dat hij een matige zanger is. Maar door het succes van zijn eerste cd werd de vraag naar optredens zo groot, dat de doe-het-zelver uiteindelijk toch zijn veilige zolderkamer ruilde voor een plaats in de schijnwerpers. Aangezien niets saaier is om naar te kijken dan een figuur die een avond lang aan knopjes staat te morrelen, besloot hij zijn songs in een compleet nieuw jasje te stoppen. Op zijn cd had hij samples uit verscheidene genres, culturen en tijdslagen gebruikt, dus ontwikkelde hij het concept van de ‘tijdmachine’, waarbij hij zich omringde met muzikanten van uiteenlopende generaties en met onderling sterk afwijkende achtergronden. Zo speelden in het negenkoppige Spinvisorkest enkele zeventigers, afkomstig uit jazz en klassiek, en werden de songs opnieuw gearrangeerd voor harp, vibrafoon, Turkse saz (een luitachtig snaarinstrument) en accordeon. ‘Het boek had ik al geschreven, zie dit maar als de verfilming ervan’, monkelde de zanger tijdens ieder concert. De metamorfose was drastisch, het verschil met de plaatversies spectaculair. Maar Spinvis bleek niet bang zich op glad ijs te begeven en bewees dat een sterke song meer dan één benadering kon verdragen. Enkele van die grondig vertimmerde live-interpretaties zouden in 2003 terechtkomen op de cd Nieuwegein aan Zee.
| |
| |
| |
Typen met geluid
Voor Spinvis was het meteen vanzelfsprekend dat hij in zijn moedertaal zou gaan zingen. ‘Doe ik het in het Engels, dan is het niet echt, niet van mij. Dan zing ik in een tongval die ik enkel ken van films en tv. In het Nederlands kun je gelukkig alleen jezelf imiteren’, vertelt hij. Voor de artiest zijn schrijvers en dichters uit zijn eigen land, zoals Gerard Reve of Gerrit Achterberg, dan ook minstens zo belangrijk als The Beatles of The Beach Boys. ‘Literatuur houdt mij bezig, maar ik beweer zeker niet dat ik poëzie schrijf. Want stel dat ik een woord heb dat perfect uitdrukt wat ik wil zeggen, maar niet in de flow van de muziek past, dan gaat onverbiddelijk de schaar erin. Tekst en muziek moeten een volmaakte harmonie vormen. Je zou kunnen zeggen dat ik een audioschrijfmachine bedien: ik typ met geluid.’
Spinvis formuleert zijn teksten zo goed als uitsluitend in spreektaal. Toen hij nog in fabrieken werkte, observeerde hij aandachtig hoe zijn collega's met elkaar omgingen en lette hij op wat ze tegen elkaar zeiden of net niet. Hun onuitgesproken gedachten, onafgemaakte zinnen, pauzes en aarzelingen vonden uiteindelijk hun weg naar zijn songs. ‘Ik heb altijd een boekje bij me waarin ik dingen noteer die ik anderen hoor zeggen. Als je van die losse zinnen een boeket maakt, lijken ze vanzelf een verhaal te suggereren. Eentje zonder kern weliswaar, maar zo is het leven ook. Alles is context.
| |
| |
Tenminste, voor we er zelf een betekenis uit filteren.’
In ‘Smalfilm’ zegt één van de vijf personages: ‘Als ik uitga ben ik een fotograaf / Ik word schrijver als ik vrienden bezoek’. Dat laatste slaat ook op Spinvis zelf. Als iemand uit zijn omgeving iets zegt dat hij kan gebruiken, slorpt hij het op als een spons en komt het later, tijdens het schrijven, weer naar boven. Zelf houdt hij niet van verbaal eenrichtingsverkeer, dus krijgt de luisteraar volop ruimte om aan zijn teksten een eigen invulling te geven.
De Jong houdt de dingen bewust mysterieus. ‘Onscherpe foto's zijn vaak het mooist, omdat ze zelden tonen wat je denkt te zien. Ik hou van die dubbelzinnigheid, van dat suggestieve.’ Bovendien slaagt hij erin met enkele rake woorden een hele wereld op te roepen: ‘De stad kleedt zich uit / Ze zuipt als een bruid’, klinkt het in ‘Ik wil alleen maar zwemmen’. ‘Herfst en Nieuwegein’ is dan weer een verklankt impressionistisch schilderij, waarin de tijd gestold lijkt en alles stilstaat. En in ‘Club Insomnia’ gaan het lyrische en prozaïsche haast naadloos in elkaar over: ‘In de stilte tussen woorden zit een klein gedicht / Over nu en nooit, over droom en dood / Over jij en ik, over kut en pik.’
Spinvis' teksten, doorgaans geschreven volgens het stream of consciousness-procedé, stralen een sterke zintuiglijkheid uit, ook al zet de artiest de dingen wel eens op hun kop: hij ‘ademt met zijn ogen’, beschrijft planeten die ‘zingen’ en een snelweg die ‘suist’. De zanger kijkt met een kinderlijke onbevangenheid tegen de wereld aan, maar vindt dat hij de dingen niet wezenlijk anders ziet dan de meeste mensen. ‘Velen leggen het kind in zich het zwijgen op, omdat ze ervan overtuigd zijn dat naïeve verwondering niet meer bij hun leeftijd past. Zelf hen ik gewoon minder schroom op te schrijven wat ik denk. Als jongetje op school liet ik mijn verbeelding al de vrije loop. Tot ik besefte dat de werkelijkheid zich niet zomaar liet kneden. Dat deed wel pijn.’
Occasioneel tref je in nummers als ‘Smalfilm’ en ‘Astronaut’ een sciencefiction-component aan, al gaat het dan om toekomstvisioenen uit jongensboeken. Tijdens hun jeugd lazen Erik de Jong en zijn oudere broer goedkope pulpromannetjes uit de fifties, van auteurs als Jack Vance. Het romantische futurisme, het onvoorwaardelijke geloof in de toekomst dat destijds uit die boeken sprak, koestert de zanger nog steeds. In die mate zelfs dat de titel van zijn tweede cd, Dagen van gras, dagen van stro (2005), werd ontleend aan de Nederlandse vertaling van Ringing Changes, een verhalenbundel van sciencefictionauteur R.A. Lafferty.
De plaat zelf klonk meer organisch dan zijn eerste. Spinvis was intelligent genoeg om geen carbonnetje te maken van zijn succesrijke debuut, maar putte dit keer inspiratie uit de dynamiek en de klankkleur van zijn liveband en liet zijn songs voorzichtig hun eigen gang gaan. Naar het uitgesponnen spoken word-stuk ‘Lotus Europa’ te oordelen, waren ook De Jongs literaire aspiraties inmiddels gegroeid. De track hield het
| |
| |
midden tussen een koortsdroom en een absurdistische monologue intérieur van een man in een zwembad die tot zijn afgrijzen vaststelt dat zijn ledematen één na één afsterven en verdwijnen. Tegelijk is hij getuige van een wreedaardig spel waarbij één van de badgasten door andere voortdurend kopje onder wordt geduwd. Volgens sommigen zou het gaan om een metafoor voor het oude Europa dat, door de economische opkomst van Azië, langzaam maar zeker in de verdrukking komt. De tekst primeert, de muziek is nauwelijks meer dan sfeerschepping.
De jongste jaren wist Spinvis zijn artistieke vocabulaire aanzienlijk uit te breiden. Hij maakte theatervoorstellingen, werkte mee aan een radiomusical en bedacht muziek voor hoorspelen en de tv-series Najib & Julia en Medea van de Nederlandse cineast Theo van Gogh. Voorts schreef hij soundtracks voor Vlaamse bioscoopfilms zoals Man zkt vrouw van Miel Van Hoogenbemt en Adem van Hans Van Nuffel. Enkele van zijn nevenprojecten werden in 2007 samengebracht op de compilatie Goochelaars en geesten. Een jaar later maakte Spinvis nog een minialbum met de dichter Simon Vinkenoog, terwijl hij in 2010, samen met zangeres Geike Arnaert van de populaire Vlaamse trippopband Hooverphonic, het duo Dorléac vormde.
| |
| |
| |
Aan de oevers van de tijd
De Jong had het zo druk met allerlei opdrachten, dat hij er ruim zes jaar over deed om met een nieuwe plaat van Spinvis op de proppen te komen. Op Tot ziens, Justine Keller (2011), zijn meest rechtlijnige werkstuk tot op heden, bewandelde hij een middenweg tussen aanstekelijke synthpop, bedwelmende krautrock en sobere, akoestische ballades waarin het aandeel van de elektronica haast tot nul werd herleid. De ik-figuur op de cd is een volwassen man die blijft verlangen naar het droombeeld van de vrouw waar hij verliefd op was als jongetje van twaalf. Hij is geobsedeerd door een ideaal dat niet bestaat en dus zoekt hij soelaas in het nachtleven. Een tweede thema dat op de cd centraal staat, is de rol van alcohol in onze samenleving. Spinvis noemt het een belangrijke substantie, die zowel goed als slecht is: ze onthecht, verdooft, maakt vrolijk maar haalt ook het verschrikkelijkste in de mens naar boven. Van de plaat is een graphic novel-versie gemaakt door Hanco Kolk, die eerder al een strip tekende, gebaseerd op het liedje ‘Voor ik vergeet’.
Opvallend is ook de terugkeer van het personage Ronnie, dat voor het eerst voorkwam op Spinvis' debuut. De zanger voert in zijn songs vaak fragiele, beschadigde mensen op, die niet goed meekunnen met de stroom: een jongen in een psychiatrische kliniek, een eenzame man in een bejaardentehuis, dromers die te kwetsbaar zijn voor deze wereld. Uit ‘Voor ik vergeet’ spreekt vooral de angst voor dementie. ‘Alzheimer is inderdaad een spookbeeld’, geeft Spinvis toe. ‘Maar dat specifieke nummer gaat ook over de vluchtigheid van geluksmomenten. Op een mooie dag ga je bijvoorbeeld fietsen en besef je: er komt een tijd waarin ik me dit niet meer zal herinneren. Dat geeft niet: sommige dingen zijn nu eenmaal voorbestemd om te verdwijnen. Maar het neemt niet weg dat ze erg belangrijk zijn in een mensenleven.’
De herinnering mag in het universum van Spinvis dan een niet te onderschatten rol spelen, de artiest beseft goed dat het geheugen niet altijd betrouwbaar is. ‘Het was een mooie tijd, als ik me niet vergis’, zingt hij ergens. ‘Het is toch vreemd dat je bepaalde momenten uit je leven telkens anders inkleurt? Autobiografie is fictie, terwijl wat als fictie bedoeld is vaak een heleboel autobiografische elementen verraadt. Je kunt alleen maar verzinnen wat in je zit, toch?’
Ondanks het besef dat hij zelf niet meer is dan een stofdeeltje in de geschiedenis, oefent ‘vroeger’ op Spinvis een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit. En op een of andere manier ervaart hij zijn eigen vergankelijkheid als een geruststelling: ‘Ik wachtte aan de kant / Aan de oevers van de tijd / En alles ging voorbij / Verloor zijn naam / En spoelde aan’.
| |
| |
| |
Oogcontact van het eenzaamste soort
Hoewel Spinvis niet bepaald protestsongs schrijft, geeft hij in zijn werk, tussen de regels, wel maatschappelijk commentaar. Zo laat hij zich kritisch uit over vivisectie, onverantwoord ouderschap, mensen zonder burgerzin, een samenleving die ouderen achteloos opzijschuift, televisiespelletjes die inspelen op het laagste en het meest hebzuchtige in het individu. ‘Het voordeel van video’ handelt over het voyeurisme van de media en over de alomtegenwoordige camera's die dagelijks inbreken in onze privacy. Die verregaande indiscretie is symptomatisch voor de eenzaamheid in onze samenleving: we denken alles over de ander te weten, maar weten eigenlijk niets. Ook feestjes nopen Spinvis zelden tot vrolijkheid. Want: ‘Het laatste wat je krijgt / Het hoogste wat je scoort / Is oogcontact van het eenzaamste soort.’
De zanger legt er de nadruk op dat hij, in tegenstelling tot politici, geen alomvattende visie heeft. ‘Ik ben een soort filter. Ik schrijf over het kleine, over datgene wat iedereen kent en begrijpt.’ Als er al sprake is van verontwaardiging, dan wordt die op een lyrische of surrealistische manier verwoord. Want aan een ordinair pamflet heeft niemand een boodschap. Of zoals Spinvis het zelf formuleert: ‘Als het niet mooi is, heeft het geen zin.’
www.spinvis.nl.
Alle cd's van Spinvis zijn verschenen bij Excelsior Recordings: Spinvis (2002), Nieuwegein aan Zee (2003), Dagen van gras, dagen van stro (2005), Goochelaars en geesten (2007), Tot ziens, Justine Keller (2011).
|
|