| |
| |
| |
De atleet die het landschap voorbij doet rollen
Over kunstenaar Guido van der Werve
Nummer veertien - home, de recentste film van Guido van der Werve, is een cultuur-omspannend epos in drie movimenti en twaalf akten. Het werk ging in première op het Internationaal Film Festival van Rotterdam (januari 2013) en draaide daarna drie maanden lang in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Vier galeries zorgen wereldwijd voor verdere verspreiding. Guido van der Werve heeft zoveel naam dat zijn nieuwe werk al geprogrammeerd staat als het amper klaar is. Dat hij zelf het script schreef, de muziek componeerde en vervolgens als triatleet de plot aan elkaar loopt, fietst en zwemt, valt dan ook wel ongeveer binnen de verwachtingen van de kenners.
Maar overbluffen doet Nummer veertien - home die verwachtingen ook, in alle opzichten. Twee delen van het drieluik - betiteld als requiem - zijn gewijd aan historische grootheden: Frédéric Chopin en Alexander de Grote. Het zijn Van der Werves jeugdhelden. Hij bezoekt de plaatsen van hun geboorte en dood. Beiden leefden kort. Zonder enige terughoudendheid bevordert hij zijn eigen bestaan - via plaatsen in Papendrecht, waar hij opgroeide - tot deel drie in deze reeks van megahelden. Ofwel omgekeerd: hij brengt de ambitieuze dimensies van de film terug tot de dromen van zijn jonge jaren.
Die dromen worden in Nummer veertien - home tot glorieus hoogtepunt uitgekristalliseerd. Dat is al eerder gebeurd, op een veel bescheidener wijze. In Nummer zes - Steinway grand piano wake me up to go to sleep and all the colors of the rainbow (2006) bijvoorbeeld, de film waarin de kunstenaar droomt van een pianoconcert dat hij zelf wil geven op een echte vleugel. Hij informeert bij een pianohandelaar wat het allerbeste instrument is en laat daarna zien hoe het grote gevaarte zijn studentenetage binnen-
| |
| |
tineke reijnders
werd in 1941 geboren in Franeker. Studeerde Franse taal- en letterkunde en kunstgeschiedenis van de moderne tijd aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Is onafhankelijk critica en kunsthistorica en schrijft over hedendaagse kunst in tijdschriften en boeken.
Adres: Zuideinde 116, NL-1121 DH Landsmeer
getakeld wordt. In een volgend shot zie je het publiek opeengepakt in een geïmproviseerde loge luisteren naar het door de kunstenaar eigenhandig uitgevoerde pianoconcert onder begeleiding van een professioneel dirigent en orkest. Het is een van zijn ontroerendste werken: het begint tastend, kleinmenselijk en bloeit uit tot een concertant hoogtepunt dat formidabel is en toch binnen de bescheiden muren van de huiskamer blijft. En daaraan poëzie ontleent.
| |
Topsport en slapstick
In Nummer veertien - home komt een vergelijkbare scène voor, maar dan uitvergroot, zoals ook andere elementen uit voorgaande werken in deze film terugkeren, nu in haast extatische proporties. Sinds Van der Werve zijn performance in de vorm van een atletische prestatie giet, verlegt hij, zoals in die wereld gebruikelijk is, steeds zijn grenzen en rijgt topprestatie aan topprestatie. Bezoekers van het Stedelijk Museum, waar onlangs een zaaltje aan Guido van der Werve gewijd was, waren toch al wat gewend voor ze Nummer veertien te zien kregen: in Nummer dertien - emotional poverty in three effugium (2010/11) legt de kunstenaar in één dag tijd honderd kilometer af door rondjes te lopen om zijn Finse huis, een vrij gelegen buitenhuis waarvan het romantische karakter maar nauwelijks overeenstemt met de onbuigzame aard van Van der Werves inspanning. De helft van de tijd zie je alleen het huis, omdat de camera op de voorkant gericht staat. In de loop van de dag komt de atleet steeds trager voorbij om ten slotte voort te sjokken als een aflopend mechanisme. Die prestatie wordt in Nummer veertien, waaraan een triatlon van 1.700 kilometer ten grondslag ligt,
| |
| |
nog ruimschoots overklast. Waarom moet dat arme lichaam zo worden getergd? Om de inzet van de kunstenaar meetbaar te maken? Om kampioenschap aan meesterschap te paren? Of vormt het lijden de broodnodige tegenhanger van een verhaallijn die druipt van de geëxalteerde romantiek? Het vreemde is dat zich in Van der Werves werk op onverwachte momenten vaak een onmiskenbaar geval van absurdistische humor voordoet, en dat dit haaks staat op de bloedserieuze, door discipline geregeerde topsport. Mogen we het figuurtje dat door dalen en dorpjes rent op zichzelf wellicht beschouwen als slapstick?
Hoe dan ook, Nummer veertien (een film van bijna een uur) begint met een ongewoon shot. In de Heilig Kruiskerk in Warschau zit een pianist klaar voor een soloconcert. In het lichte kerkinterieur lijkt hij, gekleed in een nauwsluitend, armen en benen bedekkend zwempak met zwarte kap, aan de onderwereld te zijn ontsnapt. Schokkend wordt het beeld pas wanneer de camera uitzoomt en we het koor zien dat, begeleid door een strijkorkest, vol toewijding zingt: ‘I found sadness.’ Dwars door de ceremoniële opstelling en de klassieke klanken heen loopt de atleet naar buiten en start zijn wedren. We weten dan al via het tekstscherm aan het begin van de film dat het hart van Chopin in deze kerk wordt bewaard. We zien de epitaaf en vernemen dat Chopins lichaam in Parijs is begraven, waar hij stierf, maar dat hij zijn zuster had verzocht om zijn hart naar Warschau te brengen. Niet ver van Warschau ligt het geboortedorp van deze onvergetelijke negentiende-eeuwse componist van pianomuziek, en de atleet vult er een zilveren beker met aarde. Daaraan ontleent het traject toch in zekere zin een doel: de beker zal aan het eind van de film op Chopins grafmonument in Père-Lachaise worden geplaatst.
| |
Einzelgänger met voorliefde voor topprestaties
Niemand hoeft eraan te twijfelen dat Van der Werve in zijn opzet zal slagen. Hij is een einzelgänger met een voorliefde voor topprestaties. Alom bewonderd werd Guido van der Werve om het onvergetelijke beeld van de ijsbreker waarvoor hij uitloopt, een nietig mensje op een onmetelijke ijsvlakte tegen de achtergrond van het reusachtige schip (Nummer acht - Everything is going to be alright, 2007). In 2008 realiseerde hij Nummer negen - The day I didn't turn with the world, een film gebaseerd op time lapse-fotografie. Qua beeld is dit werk minder spectaculair, maar inhoudelijk kan de onvoorstelbare prestatie nauwelijks op waarde worden geschat. Niemand ter aarde kan tippen aan de positie die de kunstenaar innam op de top van de geografische Noordpool. Door vierentwintig uur lang regelmatig een stapje tegen de klok in te zetten, manoeuvreerde hij zich tot een eigenzinnige outsider. Zelden heeft het soevereine kunstenaarschap zo'n eminente metafoor gekend.
Het spreekt vanzelf dat een dergelijke performance om een zorgvuldige voorberei-
| |
| |
Nummer veertien - home, 54', 4k video, Polen, Griekenland, Nederland, Duitsland, Egypte, India, Frankrijk, 2012 © Gallery Juliette Jongma, Amsterdam / Guido van der Werve.
Nummer zes - Steinway grand piano Wake me up to go to sleep and all the colors of the rainbow, 17'09", 35 mm film, Amsterdam, 2006 © Gallery Juliette Jongma, Amsterdam / Guido van der Werve.
Nummer veertien - home, 54', 4k video, Polen, Griekenland, Nederland, Duitsland, Egypte, India, Frankrijk, 2012 © Gallery Juliette Jongma, Amsterdam / Guido van der Werve.
| |
| |
ding vraagt. Van der Werve moest langdurig trainen in een koelcel en gebruikmaken van het gezelschap van Russische onderzoekers. Maar niets houdt hem tegen. Ooit deed hij mee aan de Nederlands jeugdkampioenschappen skiën en tijdens zijn middelbareschooltijd speelde hij met een deathmetalband harde, snelle en ingewikkelde muziek gebaseerd op klassieke muziek. Tegelijk was daar Chopin, voor veel pianostudenten een idool, maar Guido van der Werve ging een stap verder. Hij studeerde zes uur per dag (tot hij er op zijn zestiende mee stopte) en kreeg grip op de muziek. Vooral de helderheid, zelfs in complexe structuren, spreekt hem aan. ‘Het is moeilijk om helder te zijn, de mysticus uithangen is veel makkelijker’, zegt hij tijdens een lunch. Hij vertelt dat het thema van de muziek voor Nummer veertien gebaseerd is op de tonen die samen het woord DEAD vormen. Zijn requiem heeft met zijn twaalf delen een klassieke opbouw. Hij componeerde met de hulp van de mineurtoonladder op een stramien van acht lijnen, vier lijnen voor de strijkers en vier lijnen voor het koor. ‘Je kent de registers van bas en cello.’ Het is inderdaad heldere, prachtige muziek, een soort van verhevigde modern klassiek met vele agitato's, stringendo's en acceleranti's. Eén jaar besteedde de componist/kunstenaar aan het uitschrijven ervan, iets wat hij - met hetzelfde doorzettingsvermogen als in de sport - doet in de avonduren. ‘Ik ben een workaholic’, zegt hij ten overvloede.
Nummer twee - Just because I'm standing here doesn't mean I want to, 03'08", 35mm, Papendrecht, 2003 © Gallery Juliette Jongma, Amsterdam / Guido van der Werve.
| |
| |
Nummer twee - Just because I'm standing here doesn't mean I want to, 03'08", 35mm, Papendrecht, 2003 © Gallery Juliette Jongma, Amsterdam / Guido van der Werve
| |
Rare dingen in het hoofd
Guido van der Werve is vanuit zijn geboorteplaats Papendrecht (1977) naar Amsterdam gegaan om er klassieke archeologie te studeren. Hij komt uit een kunstzinnig nest. Zijn vader was leraar beeldende vorming en zijn moeder komt uit een familie waar veel werd gemusiceerd. Zijn oudere broer, Erwin van der Werve, is ook beeldend kunstenaar. Die volgde de Willem de Kooning Academie na eerst te zijn afgestudeerd als bedrijfskundige. Guido ging na twee jaar universitaire studie over naar de Gerrit Rietveld Academie en wist meteen dat hij daar op zijn plaats was: binnen de kunst kon je álles doen. In zijn films kon hij andere passies betrekken, zoals in Nummer veertien de archeologie, in de persoon van Alexander de Grote. Tijdens zijn kunstopleiding studeerde hij trouwens aan de Universiteit van Amsterdam ook nog Russisch. Op de Rietveld Academie ontmoette Van der Werve de Finse uitwisselingstudente die zijn levenspartner werd. Finland werd daardoor zijn woonplaats (naast Amsterdam en Berlijn) en de locatie van enkele films, zoals die met de ijsbreker, die werd opgenomen in de Botnische Golf.
Film had al snel zijn voorkeur, hij ging liever naar de cinema dan naar een galerie, zei hij destijds. Zijn afstudeerfilm (Nummer twee - Just because I'm standing here, doesn't mean I want to, 2003) zette meteen de toon voor zijn volgende werken: een bizar
| |
| |
narratief gedompeld in de schoonheid van klassieke muziek en dans. Vijf ballerina's in witte tutu's stappen uit een ME-busje en beginnen te dansen op muziek van Corelli, terwijl Guido van der Werve zojuist is aangereden en bewegingloos op straat ligt. Binnen de conceptgerichte afdeling VAV van de Rietveld Academie was nooit eerder iemand op het idee gekomen om klassieke schoonheid een film binnen te loodsen. ‘Er is moed voor nodig om niet terug te deinzen voor de rare dingen die in je hoofd opkomen’, merkte hij daar toen over op.
Nummer acht - Everything is going to be alright, 10'10", 16 mm film op HD, Botnische Golf, Finland, 2007 © Gallery Juliette Jongma, Amsterdam / Guido van der Werve.
Inmiddels is hij in staat een bovenmatig ambitieus project als Nummer veertien in een half jaar geproduceerd te krijgen. Hij werkt met een vast team dat raad weet met een filmset waar soms een honderdtal mensen aanwezig is. Zo is op drie plaatsen met lokale musici gewerkt. In Nederland waren het strijkers van het Promenade Orkest en leden van een semiprofessioneel amateurkoor (Vocoza). Echt lastig, vertelt de kunstenaar, waren de naspeuringen in India. Hij bezocht er de plaats waar Alexander, veroveraar van volkeren én verspreider van de Griekse kunst, zijn sporen had nagelaten. De autoriteiten in Punjab gaven pas na een stapel aanvragen van 53 pagina's toestemming tot het bezoeken en filmen van de beschermde historische plaatsen. Terwijl het team daar uit slechts twee man bestond. Wie Van der Werves supersnelle motoriek observeert en zijn efficiënte keuzes kent, snapt zijn ongeduld.
| |
| |
Nummer negen - The day I didn't turn with the world, 8'40", time lapse-fotografie op HD-video, geografische Noordpool, 2007 © Gallery Juliette Jongma, Amsterdam / Guido van der Werve.
De meest meeslepende passage van het requiem Nummer veertien - home is absoluut die in Papendrecht. Hier vindt een ontroerende botsing plaats tussen een grootse, alles overstijgende lyriek en een kleinburgerlijke omgeving. We zien de kunstenaar in een zwart pak de straat inlopen en een rijtjeshuis binnengaan. ‘Mijn moeder woont er nog steeds’, vertelt hij. De huiskamer blijkt tot in de kleinste hoek gevuld met een spelend strijkorkest. Dan loopt hij de trap op. ‘In my bathrobe the whole day / rigged the thermometer / I made jigsaw puzzles, that consisted of an enormous amount of pieces. / the only thing that kept me alive was destroying me (..)’, klinkt het. Hij staat in de deuropening van zijn vroegere kamer en stuit op een ruimte volgeperst met zangers. Ook een tweede kamer staat vol zangers; gedreven vertolken ze de ongebruikelijke tekst van het libretto. Even later spelen de muzikanten in de voortuin. In de tweede akte van de eerste movimento hebben we die strijkers al gezien op het grasveld naast de buurtschool. Op dat moment spelen ze het instrumentale ‘Home, Lontano delicato’.
Plotseling zien we Van der Werve komen aanlopen. Hij brandt, hij staat letterlijk in brand. Zijn duik in het nabije slootje is levensreddend. Aan het eind van de scènes in akte negen rond de Papendrechtse doorzonwoning wordt de kunstenaar langzaam opgetild door een kraan (buiten beeld) om over de nok van het huis te verdwijnen, tegengesteld aan het Christusbeeld dat Fellini in zijn film La dolce vita (1960) aan een
| |
| |
helikopter boven Rome liet neerdalen. Loskomen van de aarde, dat is wat muziek met je kan doen, net als de endorfine van de duurloop, je vermommen in een vogel (zie ook: The Walking Pigeon, een video uit 2001), het beklimmen van de hoogste berg (Effigio b, Aconcagua, fototweeluik, onderdeel van Nummer dertien, 2011) dat kunnen.
‘I spent the frst nineteen years of my life trying to get out of here / I'll spend the rest of my life trying to get this town out of me / what is wrong with me’, zingt het koor in akte elf, wanneer Van der Werve opnieuw aan het hardlopen is. Beide ontsnappingen, door de lucht en door het water, vormen existentiële en tegelijk ook vermakelijke intermezzo's in de gesublimeerde voortgang van het requiem.
| |
Schoonheid en meligheid
Een mengeling van pure schoonheid met grappige meligheid, daar houdt deze kunstenaar naar eigen zeggen van. Kunstvorsers die dat deel van zijn kunstenaarschap willen uitpluizen, mogen verwezen worden naar de dvd Freak Show. Boekie Woekie, de winkel met boeken van kunstenaars in Amsterdam, distribueert sinds kort de verzameling malle sketches die in 2004 verzonnen werden door leden van de Dieter Roth Academy. Een voorbeeld is de actie met twaalf flessen wijn: gestoken in een witte overall en staand in een badkuip giet Van der Werve kalm en beheerst zesmaal een fles rode wijn leeg over zijn kledij, die helemaal rood kleurt. Vervolgens doet hij hetzelfde met zes keer een fles witte wijn. Ten slotte staat hij daar in een lichtroze gekleurde overall. Een andere scènetje draait om een kaartentruc. Als de juiste kaart getrokken wordt, zegt de tegenspeelster: ‘How is it possible?’ Guido lispelt ten antwoord: ‘It's a mystery’ De vraag en het antwoord worden een aantal malen herhaald, zodat je gaat denken dat hier iets heel belangrijks wordt gezegd over de kunst.
Terug naar de laatste akte van Nummer veertien. ‘In Paradisum’ vermeldt het libretto. Vlak voor zijn vroege dood bracht de zieke Chopin uit dat hij de pijn niet meer voelde. Van der Werve maakt de pijn invoelbaar door middel van de sportieve uitputting. Wanneer Van der Werve aankomt in Parijs, is hij finaal aan het eind van zijn Latijn. Hoe goed getraind ook, deze opgave is alle grenzen te buiten gegaan. Je voelt hoe loodzwaar elke meter door de straten van Parijs weegt. Na een korte pauze plaatst hij de aarde uit Polen op Chopins graf. Begeleid door het strijkorkest zingt het Franse koor: ‘I don't feel the pain anymore / it doesn't hurt anymore.’ Met deze ‘Marcia Funebre Grave Lamentando, in a minor’ van ruim vijf minuten komt Nummer veertien tot een dramatische apotheose.
| |
| |
| |
Van nature een winnaar
Hors concours is het kunstenaarschap van Van der Werve. Hij is een multigetalenteerd individu en past in geen hokje. Vanwege zijn voorkeur voor het sublieme landschap wordt in kritieken aan Caspar David Friedrich gerefereerd, maar diens devote contemplatie staat in geen enkele verhouding tot de atleet die het landschap rondom hem voorbij doet rollen. Zo hoort dat ook bij film. Ook Bas Jan Ader komt niet in de buurt. Hij stelde dan wel eveneens zijn leven in de waagschaal, maar exploreerde de levenspijn en het mankeren. Van der Werve is van nature een winnaar. In sommige opzichten doet zijn werk aan dat van Francis Alÿs denken. When Faith Moves Mountains (2002) is van een even grootse conceptie als Nummer acht en Nummer negen. Beiden zijn lopers die de actie benutten voor een plan en niet als middel voor reflectie. Zij zijn geen filosofen die het lopen gebruikten als aanzet tot denken. Ze scheppen beelden die zich in het hoofd van de beschouwer tot metaforen mogen ontwikkelen.
Van der Werve is een performer zonder nadruk. Door te rennen (of te fietsen of te zwemmen) zorgt hij voor een vanzelfsprekende aanwezigheid, een soort baslijn, en voor onderliggende spanning omdat de vraag is: houdt hij het vol? Bovendien is atletiek een handwerk, techniek en een blijk van perfectie. Het past in een actuele behoefte aan ambachtelijke precisie. De kunstenaar is uit op authenticiteit en blijft misschien wel daarom dicht bij zijn eigen ervaringen. Een acteur zal hij niet gauw inhuren. Muzikanten en sporters gedragen zich echter, vindt hij.
Na het verbluffende, grootse Nummer veertien - home rijst de vraag hoe de kunstenaar verder moet na een werk dat nauwelijks te evenaren is. De atleet, met nog enige marathons voor de boeg in 2013, zegt eenvoudig: ‘Iedere finish is altijd het begin van een volgende race.’ Uit die woorden spreekt voldoende nuchterheid om onstuitbaar ruimte te bewerkstelligen voor nieuwe vergezichten. Onvergetelijk zingt het koor in akte vijf: ‘Wake up, the sun has risen / the flowers are already open / wake up, wake up. / my face reddens like the shy one...’
www.roofvogel.org
|
|