Ons Erfdeel. Jaargang 56
(2013)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
Regisseur van personages
| |
Aantrekken en afstotenIn 2001 maakt De Jong zijn eerste sculpturale werk: The Iceman Cometh. Je ziet een still uit een gruwelijk verhaal. Gemankeerde figuren dolen rond in een ijzingwekkend landschap, een eiland dat door zijn blauwe kleur een winterse uitstraling heeft. Daar bevindt zich een stoet personages in een extatische pose, aangevoerd door een gebogen figuur met grote konijnenoren, een pistool in zijn rechterhand en een fier omhoog staand geslachtsdeel. Daarachter volgen onder andere een soldaat met een wapen in de ene hand en een Mickey Mouse-pop in de andere, en een figuur die de | |
[pagina 51]
| |
david stroband stompen van zijn armen juichend lijkt op te steken. Een belangrijke inspiratiebron voor dit werk zijn de schilderijen en tekeningen van de Duitse expressionisten uit het begin van de twintigste eeuw. Vooral een getekend zelfportret van Otto Dix, gemaakt in een loopgraaf van de Eerste Wereldoorlog, trof De Jong door zijn ingehouden emotionele werking. De satire en de heldere kleuren bij Dix maken het voor de toeschouwer eenvoudiger om naar gruwelijkheden te kijken. Ook de personages van De Jong maken deel uit van een satire: ze tonen emoties die zijn uitvergroot als gevolg van hun tekortkomingen. Bovendien zijn ze helder gekleurd. De sculpturen van De Jong hebben levensechte menselijke afmetingen en zijn gemaakt met chemische producten zoals Styrofoam en polyurethaanschuim. Deze materialen worden veel gebruikt in de bouw, maar ook in de filmindustrie van Hollywood, en zijn dus uiterst geschikt om effecten en illusies te creëren. De Jong geeft er zijn sculpturen een bijzondere gelaagdheid mee. Het materiaal heeft een harde en industriële uitstraling, De Jong snijdt zijn vormen stevig uit het Styrofoam en assembleert ze ook op vrij ruwe wijze. Juist de combinatie van de gesneden vormen uit het bouwmateriaal en hun heldere en in feite ook sprankelende blauwe of roze kleur stoot je het ene moment af en trekt je het volgende moment weer aan. | |
De krochten van de kunstenaarszielVanaf 2001 reflecteert het werk van Folkert de Jong steeds meer op zijn positie als beeldend kunstenaar ten opzichte van de maatschappij. Via zijn personages bepaalt hij zijn positie in onze westerse, sterk door de media gestuurde consumptiemaat- | |
[pagina 52]
| |
schappij. En hoe verhoudt hij zich tot de (kunst)geschiedenis? De Jongs materialen ogen zeer voorlopig, maar zijn in feite duurzaam en sterk. De ogenschijnlijke tijdelijkheid van het materiaal verleent de veelal historische figuren die hij ermee bouwt iets zeer paradoxaals. In Life's Illusions uit 2003 zit een lompe figuur zonder armen met een rietje uit een beker te drinken. Zijn hoofd lijkt helemaal bebloed. Bij hem in de buurt zie je een groen gedrocht dat lijkt op een Michelin-mannetje. Vlakbij zwaait een lachende vrouw in een bloemetjesjurk met twee bijlen. In hun midden brandt een kampvuur in blauwe, groene en paarse kleuren, en op gepaste afstand staat een paard met daarop een mannetje in een oranjekleurig tenue met op zijn grijnzende hoofd een variétéhoedje. Dit tafereel wordt omgeven door omvergeblazen muurtjes en veel bouwpuin, vervaardigd uit hetzelfde materiaal als de vervaarlijke, naar waanzin neigende figuren. In dit werk komen veel fascinaties van De Jong samen: Amerikaanse comics, B-films, freaks en de grimmige, duistere en bizarre kanten van de mens. Ook kunstenaars van de Amerikaanse westkust, zoals Paul McCarthy en Mike Kelley, hebben De Jong beïnvloed. Life's Illusions toont een merkwaardige ontmoeting van personages met verwrongen, horrorachtige koppen. Ze bewonen een geheel eigen universum dat De Jong graag bezoekt omdat hij er de krochten van de menselijke ziel kan onderzoeken. De felle kleuraccenten die De Jong in deze scène met pigmenten toepast, zetten de potentiële waanzin van de personages op scherp. Omstreeks 2006 bezint Folkert de Jong zich nog meer op zijn positie als kunstenaar. Artiesten willen veelal een nieuwe taal ontwikkelen en zich onderscheiden van hun voorgangers. Maar onmiskenbaar ben je ook onderdeel van een traditie - werken van voorgangers verrijken altijd weer je eigen visie. In deze periode maakt De Jong Gott mit uns, een grote installatie waarin beroemde beelden figureren van de typisch twintigste-eeuwse beeldhouwers Hans Arp en Constantin Brâncuşi. Deze beelden worden bedreigd en bespot door een aantal uit de krijgsgeschiedenis overgeleverde theatrale figuren die de waanzin nabij zijn. De Jong legt hier de nadruk op de vrijblijvendheid die veel kunstwerken, in dit specifieke geval abstracte werken, lijkt te kenmerken. Arp en Brancusi maakten in stilte en afzondering hun non-figuratieve werk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gingen ze daar gewoon mee door. Buiten woedde de strijd, binnen creëerden deze kunstenaars universele schoonheid. In eerste instantie is De Jong verbijsterd dat deze kunstenaars zich niet leken bezig te houden met wat er om hen heen gebeurde, maar daarna concludeert hij dat ze de woelige omstandigheden konden reduceren tot een essentiële beeldtaal die zich bewust onttrok aan de door de mens veroorzaakte ellende. Uiteindelijk bewondert hij de spirituele, beschouwende positie die deze kunstenaars innamen. | |
[pagina 53]
| |
The leeman Cometh, 2001, 800 × 350 × 350 cm. Styrofoam en polyurethaanschuim, Foto Jannes Linders / © Studio Folkert de Jong & André Simoens Gallery, Knokke.
| |
Ingehouden en geconcentreerdDe werkwijze en de beeldtaal van De Jong zijn rond 2006 geëvolueerd tegenover The leeman Cometh (2001) en Life's Illusions (2003). De kunstenaar hakt en snijdt minder in Styrofoam, steeds meer bestanddelen van werken komen met giettechnieken tot stand. Na intensief onderzoek heeft hij een procedé ontwikkeld om zijn materialen (polyurethaan) in mallen te gieten. Tijdens deze gietprocessen (waarbij giftige stoffen loskomen) voegt De Jong pigmenten toe. Dat resulteert in een meer verfijnde, aan schilderkunst gerelateerde vormtaal en in subtielere gebaren van de personages. Ook wordt er bijvoorbeeld jute of bubbeltjesplastic aan het gietproces toegevoegd, waardoor hij bijzondere structuren binnen het werk creëert. Je ziet nu dat De Jong het groteske en extatische in zijn beeldtaal laat vervloeien in een meer ingehouden en geconcentreerd figuratief idioom. Omstreeks 2007 werkt Folkert de Jong aan Les Saltimbanques (acrobaten of circusartiesten). In deze serie nemen carnavaleske figuren verstilde, in zichzelf gekeerde poses aan. Ze lijken geïnspireerd door de commedia dell'arte, maar zijn afkomstig uit een serie werken van Pablo Picasso. In het schilderij Famille de Saltimbanques uit 1905 | |
[pagina 54]
| |
en een serie tekeningen uit diezelfde periode voert Picasso artiesten op in hun meest introspectieve hoedanigheid. Ze opereren duidelijk in een niche van de maatschappij en kijken alleen nog bij zichzelf naar binnen. De Jong heeft in Les Saltimbanques de sterk expressieve uitdrukkingen van zijn eerdere werk verlaten. Geen uitbundige gebaren en uitzinnige mimiek meer, geen wapengekletter en doodshoofden, maar ingetogen en beschouwende figuren die de wereld laten voor wat hij is of hem van op grote afstand bekijken. Latere werken in deze serie - Balancing Act ‘Laura’ (2007) en Circle of Trust (Mother and Son) (2009) - laten zich meer lezen als ‘klassieke’ sculpturen. Ook nu blijkt weer dat De Jong haast niet meer in materiaal snijdt en dat hij zijn vormen minder opzichtig assembleert. Hij vertaalt zijn gebaren en handelingen niet meer direct in het materiaal, maar modelleert zijn vormen op een meer afstandelijke wijze via gietprocessen. Een moeder die haar zoontje in de armen houdt, een meisje dat al balancerend een act op een liggend olievat uitvoert: het zijn scènes waarin bespiegelingen over de menselijke conditie een rol spelen. De (circus)artiestenkleding wijst erop dat deze personages het menselijke gedrag uitvergroten. Ze bieden inkijkjes in de menselijke psyche, maar zeggen wellicht ook iets over onze soort in de hedendaagse maatschappij, met zijn economische en politieke machtsstructuren. Het olievat is bijvoorbeeld een terugkerend, essentieel onderdeel in Les Saltimbanques. Inmiddels is Folkert de Jong uitgegroeid tot een volleerde regisseur van personages in allerlei ensceneringen. De Jong: ‘Ik kan een proces van associaties in gang zetten en het publiek nauw betrekken bij het onderwerp dat ik onderzoek. Dat fascineert me. We ontvangen zoveel informatie. Het is erg moeilijk voor een kunstenaar om iets toe te voegen. Ik hoop dat ik deze chaos open kan breken en een moment van stilte kan creëren.’Ga naar eindnoot1 De Jong laat zich al een aantal jaren inspireren door portretten van historische figuren. Zo figureerden Benjamin Franklin, Jan Pieterszoon Coen, Abraham Lincoln en de gekruisigde Jezus Christus in zijn werk. Deze historische personages duiken op in ons tijdsgewricht, nemen daar een nieuwe positie in en ontmoeten andere historische personages. De Jong roept vragen op en biedt ruimte tot reflectie over onze waarneming van de geschiedenis. Hoe interpreteren we die? En leren we er ook uit? De conditie van de mens, door de eeuwen heen, houdt De Jong bezig. Hij doet geen moralistische of absolute uitspraken, maar in zijn werk zitten genoeg metaforen die ons een spiegel voorhouden. | |
De onsterfelijkenDat blijkt ook uit zijn recente installatie The Immortals (2012), gerealiseerd in The Glasgow School of Art, dat eind negentiende eeuw, begin twintigste eeuw een belangrijk, internationaal vermaard kunstencentrum was. In een monumentale ruimte met | |
[pagina 55]
| |
classicistisch getinte gipsbeelden staat een grote houten steiger met daarop een vrouwelijk personage dat over de ruimte uitkijkt. Schuin achter haar staat een man op een lagere trede, een been rustend op een gele emmer die is afgedekt door een plaat Styrofoam, net als zijn vrouw kijkt hij de ruimte in. Beiden hebben de verfijnde en precieze modulering van de figuren in Les Saltimbanques, zijn vervaardigd met dezelfde giettechnieken en onderscheiden zich ook door een sprankelend kleurenpalet. De twee personages zijn Charles Rennie Mackintosh, de architect van The Glasgow School of Art die was gelieerd aan de Arts and Crafts-beweging, en zijn vrouw, Margaret MacDonald Mackintosh, ook kunstenaar. Op een andere plek in de ruimte staan op een Styrofoam-plaat twee mannen die worden omarmd door een vrouw. Opnieuw zijn het Mackintosh en zijn vrouw, de tweede man heeft de gelaatstrekken van Willem van Oranje. Ook hier treffen figuren uit diverse historische periodes elkaar, wat hen een metaforische lading geeft.
Les Saltimbanques, Balancing Act ‘Laura’, 2007, privécollectie, gepigmenteerd polyurethaanschuim en Styrofoam, Foto Aatjan Renders / © James Cohan Gallery / Studio Folkert de Jong.
De Jong licht in een gesprekGa naar eindnoot2 toe dat hij tijdens zijn studie naar The Glasgow School of Art gefascineerd raakte door de man-vrouwverhoudingen van die tijd. Margaret MacDonald Mackintosh bleef artistiek in de schaduw van haar man, maar werkte wel aan de top van de school, terwijl de mannen de onderste regionen bevolkten. Mannen staan traditioneel voor macht, De Jong onderzoekt hier een mogelijke omdraaiing: Mackintosh staat op de steiger achter zijn vrouw en de twee eerder genoemde mannen | |
[pagina 56]
| |
worden door de vrouw in de armen gesloten. De Jong is gefascineerd door schijnbare tegenstellingen tussen goed en kwaad, mooi en lelijk, man en vrouw. De Jong lijkt dan de rol van The Storyteller te vervullen: een zittende figuur die zijn gitaarspel ten gehore brengt van op een zitmeubel dat sterk lijkt op de beroemde Mackintosh-stoel. De artiest zit op gepaste afstand van de andere taferelen, zet het een en ander luister bij en voorziet het waarschijnlijk ook van commentaar. Op een kleine houten constructie staat nog een vrouw, opnieuw Margaret, in een fiere houding, de ogen als in extase gesloten. Ze draagt een zomers hoedje van underlayment, een plaatmateriaal dat De Jong recentelijk wel vaker gebruikt. Het gezicht van Margaret is gemodelleerd naar het beroemde, laatnegentiende-eeuwse dodenmasker van L'Inconnue de la Seine. Dat was gegoten naar het beeldschone gezicht van een dode vrouw die uit de Seine werd gedregd, vermoedelijk pleegde ze zelfmoord. Haar masker werd veelvuldig gedupliceerd, sierde menig atelier en vormde een belangrijke inspiratiebron voor kunstenaars. Met dit soort citaten geeft De Jongs zijn personages meerdere betekenislagen, zie ook de titel van dit ensemble van personages: The Immortals. | |
De hofnarBinnenkort verschijnt er een bronzen figuur van Folkert de Jong op het Koningsplein, een ovaalvormig plein in een van de statige, representatieve wijken van hofstad Den Haag. Zo zet hij ook het uiterst traditionele kunstenaarsmateriaal brons naar zijn hand. Hij patineert het, zodat allerlei funky kleuren op het oppervlak ontstaan. Zijn fascinatie voor graffiti op standbeelden en monumenten brengt De Jong ertoe om het door de traditie beladen brons te voorzien van kleurige plekken en patronen. Zo verwijst hij naar het fenomeen dat veel mensen hun eigen beeldende bijdrage willen leveren aan een standbeeld of monument. Ze zijn gefascineerd door het grootse, het eeuwige daarvan en willen zich ermee meten. Het personage dat De Jong op het Koningsplein plaatst, is een hofnar, de aangewezen figuur om instituties met de geur van eeuwigheidswaarde te voorzien van licht ironisch commentaar. De bronzen hofnar functioneert op dit plein als een baken, het is de naald van de platenspeler: alles draait in een vast ritme om hem heen en hij maakt dit zichtbaar. www.folkertdejong.org. | |
[pagina 57]
| |
Schets/fotocollage Project Koningsplein Den Haag, 2012 © Studio Folkert de Jong.
Les Saltimbanques, Accordion Player, 2007, privécollectie, gepigmenteerd polyurethaanschuim en Styrofoam, © James Cohan Gallery / Studio Folkert de Jong.
|