Slauerhoff eigent zich dit gedicht brutaal toe door geen bron te vermelden en door zijn bewerking een heel eigen wending te geven.
De beginregel is ondanks diverse wijzigingen het gemakkelijkst te herkennen. ‘Morgen rijd ik met bedwelmende bloemen naar je toe’ is een transformatie van ‘J'ai voulu ce matin te rapporter des roses’. ‘Vanmorgen’ is ‘morgen’ geworden, het ‘brengen’ is veranderd in een romanesk ‘rijden’ en de ‘rozen’ zijn omschreven als ‘bedwelmende bloemen’.
Bij Desbordes-Valmore symboliseren de rozen de liefde van de dichteres. Wanneer ze haar gevoelens uiten wil, wordt ze er zo door overweldigd dat ze zich die symbolisch laat ontglippen en haar beminde alleen een herinnering eraan kan bieden. Slauerhoff draait de rollen om. Bij hem verbeelden de rozen niet de gevoelens van de ik, maar die van de toegesprokene: ‘de bloemen zullen je verraden’. Als de beminde niet verliefd is, zullen de bloemen ‘kwijnen en treuren’, als ze wel verliefd is, zullen ze ‘heviger geuren’.
Bij de dichteres breken de knopen van de gordel onder de druk van de rozen. De associërende dichter verandert de knopen in knoppen: ‘Als je brandt van verlangen, [zullen de bloemen] hun knoppen scheuren’. In het slotvers ‘En jij in een groot gebaar al je gewaden’ volgt de beminde het voorbeeld van de bloemen en toont haar liefde door zich te ontbloten. Tegenover de overgave van de vrouw staat de veroveringsdrang van de man. Slauerhoffs omkering lijkt uitgelezen materiaal voor een genderstudie die ik graag aan deskundiger onderzoek(st)ers overlaat.
De titel onthult het oosterse model van Desbordes-Valmore. Saadi (Sa'di) is de dertiende-eeuwse Perzische dichter die in de inleiding bij zijn Goelistan ‘Rozentuin’ vertelt over een mysticus die uit de tuin van de extase rozen mee wil nemen in de schoot van zijn gewaad, maar die door hun geur zo wordt bevangen dat ze hem ontsnappen. Dezelfde anekdote inspireerde J.H. Leopold in Oostersch (1924):
Ik had met rozen, met een rooden buit
van geurenden gevuld mijn tabberdslippen,
maar zoo bedwelmend ademden zij uit:
ik liet de zoomen uit mijn handen glippen.
Zolang er dichters zijn, zullen ze zich rozen van verzen laten ontvallen waarvan de geur als een herinnering wordt opgevangen door andere dichters.