Ons Erfdeel. Jaargang 48
(2005)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdAlbert Dondeyne in 2005In het academiejaar 2004-2005 herdenkt de K.U. Leuven professor Albert Dondeyne (1901-1985) met lezingen, symposia, seminaries, een tentoonstelling, een filmproject, twee cd'sGa naar eind(1) en een tv-documentaire. De diversiteit van deze evenementen weerspiegelt de veelzijdigheid van deze ‘bewogen mens in een tijd van beweging’.Ga naar eind(2) Albert Dondeyne werd in 1933 docent aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte van de toen nog unitaire Leuvense universiteit. Hij had er in 1922 een doctoraat behaald met een verhandeling over het agnosticisme bij Kant en was sinds 1928 professor aan het Groot Seminarie in Brugge. In Leuven doceerde hij o.a. Beginselen van het Thomisme, Theodicee, Bijzondere Metafysica, Wijsgerige Antropologie en Godsdienstfilosofie. Zijn oud-studenten getuigen dat hij hen niet alleen filosofie leerde maar hen vooral leerde filosoferen. Voor de filosoof en priester Dondeyne vielen denken en leven, en dus ook geloven, samen. Het ging bij hem naar het adagium van Anselmus ‘fides quaerens intellectum’ om een geloof dat naar inzicht zoekt en om een inzicht waarbij het geloof kan aansluiten. In zijn lange loopbaan als filosoof kan men drie fasen onderscheiden: ‘(1) het vooroorlogse Neo-Kantianisme; (2) het naoorlogse humanistische existentialisme; (3) het latere denken van M. Heidegger en E. Levinas’.Ga naar eind(3) Te vermelden valt hier dat Dondeyne moedig stelling nam in het debat over de encycliek Humani Generis (1950) waarin het existentialisme verdacht wordt van relativisme en irrationalisme. Dondeyne betoogt dat er in het existentialisme veeleer sprake is van een verruiming dan van een afwijzing van de rationaliteit en dat een filosofie die oproept tot zingeving en engagement niet verdacht kan worden van nihilistisch relativisme.Ga naar eind(4) Deze openheid voor nieuwe stromingen in het denken, aan de universiteit, in de kerk en in de samenleving blijft het waarmerk van Dondeynes beweeglijke geest. Die geest liet zich niet opsluiten in het academisch-filosofische bedrijf. Dondeyne beleefde zijn opdracht als professor als een dienst aan zijn Alma Mater, die in zijn opvatting een ‘universitas magistrorum et scholarium’ diende te zijn. Zijn bisschop had hem immers ook de opdracht gegeven samen met zijn collega en vriend professor Paul Sobry de studenten in de woelige jaren dertig veilig te loodsen tussen de Scylla van een rechtse en de Charybdis van een linkse dictatuur. Dondeyne vorm- | |
[pagina 473]
| |
de de bestaande kringen van katholieke actie al vlug om tot het Hoogstudenten Verbond voor Katholieke Actie (HVKA) en bood aldus de studenten een ruimte voor zelfstandig denken en voor een volwassen geloof. Ongetwijfeld liggen hier de kiemen van zijn permanente inzet voor de ontvoogding van de leek in de kerk en voor het sociale en politieke engagement van die leek in de samenleving. Dondeyne riep niet alleen op tot engagement, hijzelf engageerde zich op een heel concrete manier tegenover de studenten. In 1937 nam hij namelijk zijn intrek in een gemeenschapshuis, waar hij met een aantal studenten een leef- en werkgemeenschap vormde. Het huis droeg de naam Universitas en dat was ook de naam van een studentenblad dat door deze gemeenschap werd verspreid. Dondeyne noemde Universitas veelbetekenend ‘een beweging’ die tot doel had het culturele leven, de universitaire gemeenschap en de Vlaamse ontvoogdingsstrijd christelijk te inspireren en te socialiseren. Dondeyne bracht o.a. de studenten in contact met de arbeidersjeugd, nam actief deel aan studiedagen van de Katholieke Arbeiders Jeugd en leende zijn pen aan Jozef Cardijn.Ga naar eind(5) Bij de ‘oud-Universitassers’ - zoals ze zich tot op de huidige dag noemen - treft men dan ook een flink aantal politici, beleidsmensen, sociale voorvechters en cultuurdragers aan. Dat leken onder impuls van Dondeyne inderdaad mondig werden, bleek o.a. uit de oprichting van het maandblad De maand onder leiding van de latere rector Piet de Somer en met Jan Grootaers, die in Vlaanderen bekendheid verwierf als lekenverslaggever van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965), als hoofdredacteur. Dondeyne zou tot aan zijn emeritaat in 1971 de bezieler blijven van Universitas, maar de beweging ving wel de schokken op van de studentenrevolte en de roep om een autonome Vlaamse universiteit in de bewogen jaren zestig. In ‘De toekomst van de Leuvense universiteit’ (De Standaard, april 1966) erkent Dondeyne de rechtmatige eisen van de Vlamingen, maar maakt hij zich zorgen over het gebrek aan dialoog en over de internationale uitstraling. Als voorzitter van de Unitaire Raad heeft hij echter loyaal meegewerkt aan de splitsing van de Leuvense universiteit. De vruchtbaarste periode in het leven van Dondeyne is wellicht de tijd vóór en tijdensAlbert Dondeyne (1901-1985).
het Tweede Vaticaans Concilie. Zijn in het Nederlandse taalgebied meest bekende boek, Geloof en Wereld, verscheen op de vooravond van dit Concilie.Ga naar eind(6) In het ‘Woord Vooraf’ schrijft Dondeyne: ‘De titel Geloof en Wereld duidt op een gesprek van de christen-gelovige met de wereld van nu’. Het boek zelf is trouwens ‘de vrucht van een jarenlang gesprek met studenten, oud-studenten, geloofsgenoten en andersdenkenden’. Zo kondigt Dondeyne reeds het aggiornamento van het Concilie aan en benadrukt hij dat dit werk de vrucht is van een volgehouden reflectie die haar rijpheid bereikt op een ogenblik dat ‘de wereld geografisch, sociaal en internationaal één wordt, waardoor het gesprek der mensen en der culturen plots een nieuwe inhoud en omvang verkrijgt’. De rode draad door heel het boek is de eigen verantwoordelijkheid van de christen in een autonome wereld. Die verantwoordelijkheid dient hij op te nemen in het spanningsveld van geloof en wetenschap, geloof en cultuur, geloof en politiek, vrijheid en determinisme (historiciteit), waarheid en gehoorzaamheid. Hoofdstuk XI draagt de haast programmatische titel: ‘De positieve betekenis van de verdraagzaamheid’. Het tekent Dondeyne dat hij zich in een kwestie die vóór het Concilie nog zo goed als onbespreekbaar was, van meet af aan positief opstelt: ‘De positieve en ethische betekenis van de verdraagzaamheid, als zijnde een waarde op zichzelf en niet alleen een “minder | |
[pagina 474]
| |
kwaad” dat in sommige omstandigheden mag worden getolereerd, is precies de bedoeling van dit opstel’ (p. 216). Het is algemeen bekend dat Dondeynes visie een grote invloed had op de pleitbezorger van de tolerantie tijdens het Concilie, Mgr. J. de Smedt, bisschop van Brugge. Al even belangrijk was de invloed van Dondeyne op het tot stand komen van het hoofdstuk over de Cultuur in het Conciliedecreet Gaudium et Spes (deel I, hoofdstuk 2, paragraaf 53 e.v.). Tegenover de gangbare esthetische en vaak elitaire opvatting van cultuur plaatst Dondeyne de cultivering van de natuur, de humanisering van het bestaan en het sociaal-ethische engagement in de samenleving. Minder bekend, maar helemaal in de lijn van deze opvatting over de cultivering van de natuur is de adviserende rol die Dondeyne speelde in de Leuvense gesprekken rond huwelijk en vruchtbaarheid die uitmondden in een ‘Address to the Council’ in 1964 en 1965, ondertekend door honderdvijftig prominente katholieke leken.Ga naar eind(7) Dondeynes inzet voor de mondigheid van de leek, zijn reflecties over cultuur en over de humanisering van de wereld werpen ook vandaag nog hun vruchten af. Zo werd onder impuls van toenmalig rector en oud-Universitasser Roger Dillemans in 1994 aan de K.U. Leuven het Dondeynehuis opgericht, een studentenresidentie die in de geest van Dondeyne de studenten een sociale, culturele en spirituele context aanbiedt voor hun studies.Ga naar eind(8) Dat gedenken niet alleen herdenken is maar ook aanwezig stellen, daarvan getuigen de vele initiatieven in dit herdenkingsjaar die putten uit de bronnen die Dondeyne heeft aangeboord. Hugo Roeffaers Over het Dondeynejaar kunt u meer lezen op de website www.hiw.kuleuven.ac.be/dondeynejaar. Naast lezingen, debatten, symposia en seminaries liep er ook een tentoonstelling. Tevens werden cd-roms uitgebracht over leven en werk van Albert Dondeyne (zie noot 1). |
|