Populair zonder canon?
Bij de uitvaart van Keizer Karel
De drie opstellen die dit nummer openen, leggen getuigenis af van een nieuwe historische koorts. Die lijkt zich intussen al te hebben verspreid in alle hoeken van de cultuur. In historische jeugdboeken leert en enthousiasmeert de geschiedenis op een dusdanige manier dat zij plots de lang vergeten negentiende-eeuwse historische jeugdroman in herinnering roept. In de historische onderzoeksjournalistiek viert zij triomfen die de professionele historici met verbazing aanzien: de verkoopcijfers van Geert Maks In Europa doen hen duizelen. En nog onwaarschijnlijker: ook op de televisie is de geschiedenis teruggekeerd, niet als een dief in de nacht, op het late uur, maar door de grote poort, met veel toeters en bellen, in prime time. Het zijn niet de enige tekenen van het hervonden verleden; de erfgoedindustrie getuigt er evenzeer van.
Maar in al dat historisch geweld wordt het verleden op verschillende manieren tegemoetgetreden. In een aantal historische jeugdboeken wordt het een didactisch en moreel instrument, dat wordt ingezet in de hoop van de jonge lezer een beter mens te maken. In andere jeugdboeken wordt minder beleerd: hun auteurs trachten de geschiedenis eenvoudigweg ‘tastbaar’ te maken. Mak combineert beide: hij toont de lezer onbeschroomd hoe hij de geschiedenis achternaging, maar geneert zich evenmin om de brokstukken die hij heeft gevonden als bouwstenen voor een Groot Verhaal met een boodschap te presenteren. Op het scherm liggen de zaken anders: in prime time is het verleden niet meer dan een mengelmoes van weetjes, even betekenis- als pretentieloos. De omgang met de geschiedenis, zo blijkt, is niet eenduidig.
Is de inhoud van het verhaal dat dan wél? Wélke geschiedenis wordt er eigenlijk verteld in deze populaire historische cultuur? Lang is dit een eenvoudige vraag geweest. Ik herinner mij hoe ik op de lagere school, in de jaren zestig van de vorige eeuw, de vaderlandse geschiedenis leerde kennen met behulp van een ‘Collectie 121 beelden Belgische geschiedenis’. Nummer 25 presenteerde ‘Godfried van Bouillon - 1e Kruistocht (1096)’, nummer 38 ‘Pieter de Coninck verzamelt de Bruggelingen om den koning van Frankrijk te verjagen (1302)’, nummer 69 ‘De Beeldstormers of Calvinisten verwoesten de Kerken (1566)’. Het prentje daarvóór was mijn favoriet: nummer 68 toonde het huiveringwekkende ‘Keizer Karel woont zijn eigen uitvaart bij (1558)’. De reeks leerde mij op onbetwijfelbare wijze hoe de voorouders