Met gemengde gevoelens
Hoe meer we op elkaar lijken, hoe meer we precies die dingen benadrukken die ons onderscheiden. Dat is zo met mensen en dat is blijkbaar ook zo met naties. Op de keper beschouwd bestaan er tegenwoordig nauwelijks nog verschillen tussen Nederlanders, Belgen, Fransen of Duitsers. We kopen dezelfde kleren in dezelfde winkelketens, kijken naar dezelfde televisieprogramma's en luisteren naar dezelfde muziek. En precies daarom verschijnen er steeds meer boekjes waarin wordt uitgelegd wat zo kenmerkend is voor Nederlanders, Belgen, Fransen of Duitsers.
Je kunt je gemakkelijk vrolijk maken over dat gegoochel met verschillen, eigenschappen en identiteiten. En toch schuilt er enige waarheid in. De ene gemeenschap is de andere niet. Het hoeft daarbij zelfs niet over territoriale groepen te gaan. Elke organisatie, elke onderneming, zelfs elke afdeling binnen een bedrijf, heeft zo haar eigenaardigheden. Managementsgoeroes hebben dat tot hun schade en schande moeten ontdekken. Wat in één bedrijfscultuur werkt, doet dat niet noodzakelijk ook in een andere. Het abstracte, kosten-baten afwegende individu, dat de handboeken economie bevolkt, bestaat in de praktijk niet. Daar heb je alleen concrete mensen. En die behoren altijd tot specifieke gemeenschappen met typische gewoonten en gevoeligheden en kunnen dus niet zomaar tegen elkaar worden ingeruild.
Kun je die specifieke eigenaardigheden van gemeenschappen evenwel ook benoemen en in kaart brengen, laat staan begrijpen of verklaren? Eric de Kuyper verkeert om verschillende redenen in een goede positie om althans een poging daartoe te wagen. Gepokt en gemazeld in de semiotiek, aandachtig lezer van Barthes, als geboren en getogen Brusselaar voortdurend pendelend tussen de Nederlandse en Franstalige taalgemeenschap, vreemdeling in België en allochtoon in Nederland. In Met gemengde gevoelens probeert De Kuyper onder meer de verschillen en overeenkomsten tussen België en Nederland, de twee landen waar hij het grootste deel van de tijd heeft gewoond, onder woorden te brengen.
De Kuyper heeft vooral oog voor de ‘eigenzinnigheden’, ‘de dingen des levens zonder belang’, ‘de verschijnselen die eigen zijn aan een cultuur en in het ene land wel en in het andere niet bestaan’. Hij heeft het over de kleine, sprekende dingen, die door de gevestigde sociologie niet worden opgemerkt, omdat ze te banaal zijn. De in deze bundel verzamelde teksten -vaak gelegenheidsstukken- zijn evenwel te weinig samenhangend en systematisch om gefundeerde conclusies te trekken of inzicht te geven. Daarom blijft het toch vooral een verzameling van vaak intrigerende observaties. Bijvoorbeeld over de behaaglijke rust en de afwezigheid van consumptiedwang van de Zwitsers, die geen oorlog hebben meegemaakt, dus nooit iets hoefden in te halen en dus ook niet de angst voor de schaarste aan de volgende generaties hebben doorgegeven. Of over het achteloze superioriteitsgevoel van de Nederlanders, die op de top van Amsterdam de bezoekende staatslieden een fiets cadeau doen, er heilig van overtuigd dat iedereen, net zoals zij, kan fietsen. De ondertitel van Met gemengde gevoelens is dan ook veel te zwaar aangezet. De Kuypers boek is een verzameling best leesbare en prikkelende waarnemingen, geen analyse van ‘eigenheid, identiteit en nationale cultuur’. Dat De Kuyper zo'n boek zou kunnen schrijven, blijkt overduidelijk uit de inleidende passages waarin hij het over de constructie van identiteiten heeft.
Voor wie in Frankrijk, Engeland, Duitsland of Nederland wordt geboren, lijkt identiteit een vanzelfsprekend gegeven. Voor wie in België - en meer bepaald in Brussel - wordt geboren is dat niet zo, argumenteert De Kuyper. Als Belg en Brusselaar word je zonder pardon geconfronteerd met het probleem van de culturele identiteit. Dat laat zich het scherpst voelen in de ‘keuze’ van de taal. De Kuyper is de Belgische context dan ook dankbaar omdat hij zijn identiteit diende te problematiseren en te relativeren. In Frankrijk of in Duitsland was hij daar misschien nooit toegekomen. ‘Die vanzelfsprekendheid, en de dwingende behoefte om die op losse schroeven te zetten heb ik godzijdank gemist - en hierin voel ik mij nauw verbonden met de joodse diaspora die zich ook altijd gedwongen heeft haar plaats op de een of andere manier te definiëren’.
Eric de Kuyper heeft het over de polariteit die voor hem, opgroeiend in Brussel, bestond tussen de Franse en de Nederlandse cultuur. Hij voelde zich destijds verplicht een keuze te maken. Pas later, na de ontdekking van de Duitse en de Engelse cultuur wordt die tegen-