Theater
Multimediaal theater: de kunst van het doseren
De additionele elementen van multimediaal theater, kortom van theater - of misschien beter: van toneel - waaraan één of meer vormen van uitvoerende kunst zijn toegevoegd, zullen naar alle waarschijnlijkheid vooral effect sorteren op de gevoelsmatige betrokkenheid van de toeschouwer. Door de aanwezigheid, naast het drama, van bijvoorbeeld muziek en dans, zal immers niet zozeer het intellect worden verrijkt, als wel het gevoel, de emotie die men bij het vertoonde ondergaat (extra) worden geprikkeld.
Hermans' Hand - Een pro-memoriam, een productie van de Johan Wagenaar Stichting in samenwerking met onder meer Theatergroep Hollandia, is een geslaagd voorbeeld van een vertoning die een bijna onbeschrijfelijke zintuiglijke ervaring oplevert. Componist Dick Raaijmakers bewijst met Hermans' Hand opnieuw zijn extra kwaliteiten als theatermaker en beeldend kunstenaar, maar maakt deze keer vooral indruk als ‘theatercineast’.
Dat begint al bij de aanleiding tot deze productie: een in 1992 op film vastgelegd voorval, waarin de auteur Willem Frederik Hermans zich op een markt in Parijs over een antieke typemachine buigt en zijn hand verwondt. De voorstelling zelf is, in aansluiting daarop, volledig op cinematografische procédés gebaseerd. In feite is er slechts sprake van drie lange ‘shots’ waarin regisseur Paul Koek zich zeer terughoudend kon opstellen, omdat ze hun aantrekkelijkheid vooral ontlenen aan de wijze waarop de van de acteurs vereiste lichaams-beheersing samenvalt met de machinale perfectie van de hen omringende licht-, geluids- en bewegingstechniek.
Hans Dagelet als Hermans voert de slowmotion en beeld-voor-beeld bewegingen inderdaad met akelige precisie uit. In het tweede ‘shot’ play-backt hij volstrekt synchroon zijn eigen stem, let wel: nadat hij ten behoeve van de bandopname eerst de stem van Hermans zeer nauwgezet heeft geïmiteerd. Aan het eind reikt hij, in zijn val gesteund door een antieke stoommachine en door zijn begeleider Dennis Rudge, in een uiterst trage valbeweging - slowmotion in het kwadraat - naar een oude Underwood-machine om daarna uit beeld te verdwijnen en, een pas de deux dansend met zijn engelbewaarder, vrolijk weer op te staan.
Inhoudelijk staat de vermeende, door Hermans tegengesproken onverenigbaarheid van (typemachines) verzamelen enerzijds en kunstbeoefening anderzijds centraal. Maar ook wordt er een fascinerend, literair spel gespeeld met werkelijkheid en fictie, waardoor de wetten van de chronologie overtreden kunnen worden, Hermans kan sublimeren tot zijn eigen fictieve personage, en de dood het moet afleggen tegen een voortbestaan in eeuwigheid. Behalve een prachtige voorstelling is Hermans' hand daarmee ook een hommage aan de aangenaam onaangename auteur, in wie Raaijmakers de hartstocht voor kunst en techniek, voor alfa én bèta ongetwijfeld herkend zal hebben.
Orkater maakte met Wie vermoordde Mary Rogers? een voorstelling met muziek, zang en dans, die al evenzeer een aangename belevenis is in een meer zintuiglijke zin - in dit geval minder in intellectuele zin. Het verhaal draait om de in de zomer van 1841 aan de oever van de Hudson dood aangetroffen Mary Rogers, verkoopstertje in een sigarenwinkel op Broadway. De wrede moord was met raadsels omgeven, en het mysterie werd er bepaald niet geringer op toen Edgar Allan Poe zich een jaar na het gebeurde in verhaalvorm over de kwestie uitliet, daarmee in feite over zichzelf de verdenking afroepend. De literaire bemoeienis van Poe wordt in deze voorstelling gebruikt voor wederom een geraffineerd spel met realiteit en verbeelding, een spel dat net zo