Ons Erfdeel. Jaargang 39
(1996)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 116]
| |||||||||||||||
EidosEen danser activeert de ruimte om hem heen, doet ze met hem mee vibreren. Sinds 1979 maakt beeldend kunstenaar Claire Begheyn schetsen van balletuitvoeringen. Zittend in het donker van de zaal krabbelt ze impressies in haar schetsboek. Deze krabbels leiden samen met de herinnering soms rechtstreeks tot een beeld; ook in meer algemene zin inspireert het ballet haar telkens weer. Zij heeft een voorkeur voor die choreografen die - als erfgenamen van Georges Balanchine - de dans opvatten als lineaire bewegingstaal. Een sculptuur activeert de ruimte om zich heen. Sinds 1978 werkt Claire Begheyn vooral in hout. Haar werk uit de jaren tachtig heeft over het algemeen een lineair karakter en maakt gebruik van ongemengde, heldere kleuren. Bij sommige opdrachten in een interieur van een openbaar gebouw volgt het object de muur, reikt omhoog en rekt zich, kiest zijn verhouding tot de architectonische ruimte. In 1993 ontstaat Eidos in hout. De titel is ontleend aan het Grieks en heeft een betekenis die nogal afhankelijk is van de gebruiker. Bij Plato was dat de Idee, het ware wezen van de dingen zoals wij dat niet kunnen waarnemen. Bij Aristoteles ligt de nadruk meer op de vorm. In een kunstwerk komen - mits het geen conceptueel werk is - beide aspecten samen. Eidos werd opgebouwd uit drie organische vormen: een rustende diagonaal in het centrum en twee opgaande diagonalen. De diagonaal is bij uitstek geschikt om een beweging te suggereren. Deze indruk van dynamiek wordt vergroot doordat de onderste vorm naar links gewend is en de bovenste, ondanks het rusten met ronde voet, met nadruk drie vlakken laat zien en bovendien een opwaartse beweging suggereert. Van het centrum uit ontvouwt Eidos zich in de ruimte. De titel in verband brengend met zijn uiterlijke verschijning zou men mogen concluderen dat tot het ware wezen van de dingen hun relatie tot de ruimte hoort. Hoewel geen van de drie vormen strikt horizontaal of verticaal is geplaatst, is er tochClaire Begheyn ‘Eidos’, 1993, eikenhout, vurenhout en oregon pine, beits, 70 × 52 × 36 cm, collectie kunstenaar.
sprake van één horizontale vorm en twee verticale vormen. In de opvatting van Claire Begheyn staat de horizontaal voor het lichaam en de aarde, de verticaal voor de omhoogstrevende geest. Met het donkerrood, de kleur van de aarde, en met het aan het uitspansel ontleende blauw, die elkaar tintelend doordringen, vat Eidos bondig en kordaat een levensfilosofie samen. Kunsthistorisch sluit het werk aan bij de traditie van Jean Arp en Constantin Brancusi. Bij Arp vanwege de organische, bijna bacilachtige vormen. Bij Brancusi vanwege zijn gevoel voor ritme en zijn aandacht voor de ruwe eigenschappen, de levende structuur en de kracht van het hout. | |||||||||||||||
De symbioseIn 1994 vervaardigde Claire Begheyn een beeld waaraan geen hout te pas kwam. Het bestaat uit twee delen in twee verschillende materialen met een heel verschillende structuur. Net als Eidos is het bestemd om opgehangen te worden. Het heeft geen titel. Het gebogen, aan de wand bevestigde deel eindigt in twee knotsen. Het aanzien daarvan is ruw als bij nauwelijks behakte steen, het materiaal daarentegen - papier-maché - vederlicht. Aan deze vorm hangt een nog luchtiger | |||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||
Claire Begheyn, zonder titel, 1994, papier-maché en rubber band, 52 × 40 × 30 cm, collectie kunstenaar.
rubberband die gedematerialiseerd is doordat hij met wit poeder is bestoven. De open vorm heeft een gestructureerd oppervlak, daartegenover is de cirkel glad. De twee uiteinden omsluiten de witte band zonder die in te sluiten. Het bovenste neigt teder terzijde. Twee vormen, waarvan de een als drager fungeert, vullen elkaar aan en geven elkaar betekenis, hangend, schijnbaar zwevend tussen de aarde en de hemel. De witte band, een volmaakte cirkel, is hier het symbool van de cirkelgang van alle levende organismen: van het leven dat naar de dood leidt en de dood waaruit het leven ontstaat: de eeuwige wederkeer. Is de band in zijn volmaakte verschijning de grootste betekenisdrager, de andere vorm stelt daar een expressie van emotionaliteit tegenover. Het denken en de emotie gaan hand in hand, terwijl de emotie het denken schraagt: een voortreffelijke symbiose. Interessant is daarnaast de paradox dat zulke vergankelijke materialen als rubber en papier-maché dragers worden van tijdloze ideeën zoals die in mythen voortleven. | |||||||||||||||
Van Coyóacan tot DharmaHaar titels kiest Claire Begheyn over het algemeen eclectisch: ze kunnen ontleend zijn aan het Grieks, het Latijn, het Sanskriet, aanClaire Begheyn, ‘Dharma’, 1994 vurenhout, sepia-inkt, houtskool, 55 × 84 × 35 cm, Gemeentelijk Museum, Weert.
het Chinees, het Engels en het Quechua, de ambtelijke taal van de Inca's. De meest gebruikte Nederlandse titel luidt: zonder titel. Niet Nederlandse, welluidende titels met een algemene, essentiële betekenis hebben haar voorkeur. Waarschijnlijk ontleent de beeldhouwster zoveel titels aan een vreemde taal om niet een lange, didactische omschrijving te hoeven geven en door het scheppen van afstand het kunstwerk beter te beschermen. Zo verwijst Coyóacan naar een rivier die in de golfstroom uitkomt. Het Chinese Yuan duidt een ongebroken eenheid aan en Dharma, uit het Sanskriet, kan betekenen: dat wat samenbindt, gebundelde wetten, maar ook: de leer van Boeddha. Haar grote en middelgrote houten beelden laten over het algemeen een tordering zien (soms reikt het hout zelf de vorm al aan) of een doorgaand ritme. Altijd is er de suggestie van beweging. En de houtstructuur wordt niet meer onder een laag verf of lak verborgen; bescheiden beitsen, wat houtskool, wat inkt, een beetje was, olie of hars beschermen het hout en intensiveren de natuurlijke kleuren. Het torderen is te zien bij Coyòacan uit 1993. De suggestie van beweging tonen Makoto, Sabi en Equinox, alle uit 1992, maar ook Yuan (1993) en Dharma (1994). Het laatste beeld in oud vurenhout is een goed voorbeeld van | |||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||
het realiseren van een beweging, zoals Claire Begheyn die in de meeste van haar werken gestalte geeft. Zulk een sculptuur wordt opgebouwd uit blokken die, aan elkaar bevestigd, ieder afzonderlijk een deel van het draaien voor hun rekening nemen. Dankzij een kleine wig komen de in twee verschillende richtingen reikende armen toch bij elkaar. Er is de doorgaande beweging van het binnenovaal; er zijn de uitspringende delen van de buitenvorm, die doen denken aan schepraderen en die een krachtige dynamische werking hebben. Zoals veel andere houten beelden van Claire Begheyn verwijst Dharma naar het ritme van het leven, het pulseren uit eigen kracht, het doorgeven van het bestaan als een onophoudelijke wederkeer.
José Boyens | |||||||||||||||
Biografische gegevens:
| |||||||||||||||
Tentoonstellingen en verspreiding werk:Nam van 1972 tot 1995 deel aan achttien groepstentoonstellingen, onder meer zeven keer in de Verenigde Staten. Had van 1977 tot 1995 veertien solo-exposities, waaronder in 1982 in Galerie Nouvelles Images, Den Haag en in 1992 in het Gemeentelijk Museum De Tiendschuur in Weert. Haar werk bevindt zich in twaalf privé-collecties in Nederland, in vijf privé-collecties in Amerika en in twee openbare verzamelingen.
Copyright foto's: Inez van Lamsweerde en Judocus Driessen.
Adres atelier: Nieuwe Uilenburgerstraat 106, NL-1011 LX Amsterdam. |
|