Beeldende kunst
Het Interieur
Minder dan een week voor de officieuze bekendmaking van de benoeming van Rudi Fuchs als directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam werd op 28 oktober 1992 de tentoonstelling Het Interieur in het Paleis Lange Voorhout in Den Haag geopend. Dit Paleis werd in 1990 door de Gemeente Den Haag aangekocht en bestemd voor expositiedoeleinden.
Prinses Juliana, die het paleis tot dan in eigendom had, bedong bij die verkoop dat de exposities niet alleen zouden bestaan uit voorwerpen van hedendaagse kunst, maar dat er ook oudere kunstobjecten zouden worden geëxposeerd. De programmering werd toevertrouwd aan het Haagse Gemeentemuseum in de persoon van Rudi Fuchs: gezien zijn voorgeschiedenis kan er bijna geen geschiktere kandidaat voor de inrichting van zo'n museum aangewezen worden.
Sinds een tiental jaar verdedigt Fuchs de stelling dat kunst uit het isolement van het museum gehaald moet worden. Hij stelt de steriele witte muren van de museumzalen ter discussie en wil kunst weer een natuurlijke plaats onder de mensen geven.
Het eerste grote project dat hij in die zin realiseerde was de inrichting van het Castello di Rivoli bij Turijn in 1985, getiteld Ouverture.
Het kasteel werd grondig gerenoveerd waarbij echter het karakter van de zalen in ere werd gehouden. De decoraties aan de plafonds en de kleuren of beschilderingen van de muren bleven bestaan waar het kon. Fuchs zocht ter plekke uit welk kunstwerk in welke ruimte het best tot zijn recht zou komen.
De catalogustekst van deze tentoonstelling is verdeeld in thema's die betrekking hebben op de ruimtes in het kasteel en per thema geeft Fuchs zijn visie. De delen heten bijvoorbeeld: de muren, de vloer, het plafond, de ramen, het licht, de restauratie. De teksten geven op een heldere en originele manier inzicht in de vele overwegingen van een conservator bij de inrichting van een tentoonstelling. Het lukt hem in deze catalogus een toon te vinden die zijn beslissingen als de enig juiste doen voorkomen. De tentoonstelling krijgt daardoor een grote geloofwaardigheid en geeft de geëxposeerde werken op de beschreven plekken een grote legitimiteit.
Diezelfde bevlogenheid was ook in 1982 al voelbaar bij de inrichting van de Documenta in Kassel en in zijn verslagen en teksten erover.
In het Van Abbe-museum in Eindhoven kon hij na 1985 als directeur steeds slechter uit de voeten. Hij had aan zijn nieuw ontdekte kunstenaars een reeks solo tentoonstellingen gewijd die alle zeer de moeite waard waren, maar het Van Abbe-museum leek te klein geworden.
Het was dan ook nogal zuur dat hij in 1985 verwikkeld moest raken in een politieke strijd om het directeurschap van het Stedelijk Museum in Amsterdam, die hij verloor.
En dan is er nu de inrichting van het Paleis Lange Voorhout. Het paleis werd in het midden van de 18e eeuw gebouwd als woonhuis voor de gedeputeerde van Friesland in de Staten-Generaal.
In 1845 kocht Prins Hendrik het gebouw en van 1901 tot 1934 woonde koningin-moeder Emma in het paleis. Hierna werd het vooral gebruikt als werkpaleis door achtereenvolgens koningin Wilhelmina en Juliana.
Het paleis telt vier etages waaronder een souterrain, waar de verkoop van catalogi plaatsvindt en waar de werkkamers zijn. De drie etages waar de expositie is tellen zestien expositieruimtes.
De tweede verdieping zal worden gebruikt voor het tonen van tekeningen en grafiek. De wanden zijn daar als in een museum, witgepleisterd.
Interessant in dit verband zijn dus de oplossingen die Fuchs heeft bedacht op de begane grond en de eerste verdieping. Op deze verdiepingen is een parket aangelegd naar een ontwerp van Donals Judd en zijn de wanden van nieuwe kleuren voorzien op voorstel van Fuchs' vaste vormgever Walter Nikkels.
Het zou werkelijk te ver voeren een opsomming te geven van de namen van de kunstenaars en de werken die in deze zalen bij elkaar zijn gebracht. Alle namen die al jaren op tentoonstellingen van Fuchs opduiken zijn aanwezig; Penck, Baselitz, Rainer, Lupertz, Judd, Kirkeby, Chamberlain, Gilbert & George, Van Elk, Birza.
Een groot verschil met het Castello di Rivoli is dat het Paleis Lange Voorhout veel kleiner is. De zalen zijn volgezet met kunst. Er staat een bijna onoverzienbare hoeveelheid kunstvoorwerpen in de zalen, waarmee Fuchs vermoedelijk een parallel wil trekken met de verzameling zoals koningin Emma die had gehangen in haar privé-woning.
Fuchs' opvatting lijkt in de laatste acht jaar radicaler geworden ten opzichte van een inrichting. Hij trekt zich weinig aan van esthetische principes: de vitrines die uit het Gemeentemuseum komen zijn bijvoorbeeld te groot voor het paleis. Ze staan vaak zeer storend voor de prachtige spiegels, zoals ook sommige beelden van bijvoorbeeld Carel Visser zeer hinderlijk staan t.o.v. de vorm van het raam.
Alles gaat tegen de overwegingen van tentoonstellingsmakers in, met waarschijnlijk de bedoeling de intimiteit van een privé-collectie te suggereren. In interviews spreekt Fuchs van een conversatie tussen de kunstvoorwerpen die nog niet helemaal tot stand is gekomen. ‘De voorwer-