Ons Erfdeel. Jaargang 36
(1993)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdJ. Sudhölter als pionier van het Nederlands als vreemde taal in DuitslandOp het congres van de vereniging van leraren in de vreemde talen (FMF = Fachverband Moderne Fremdsprachen) in de Bondsrepubliek Duitsland van 13 tot en met 15 april 1992 in Freiburg/Breisgau nam Jürgen Sudhölter afscheid van zijn FMF-bestuursfuncties. Achttien jaar was hij secretaris van deze grootste Duitse multilinguale vereniging en tegelijkertijd voorzitter van de vakgroep Nederlands. In deze functies en als leraar Nederlands heeft J. Sudhölter pionierswerk verricht in de opbouw van Nederlands als vreemde taal op scholen en volksuniversiteiten en op het gebied van de diversificatie (verspreiding over meerdere talen) van het vreemdetalenonderwijs). Wie een beknopt beeld van zijn werk wil geven, moet beginnen met zijn actief leraarschap. In het jaar 1963 gaf J. Sudhölter voor het eerst een cursus ‘Nederlandse taal en cultuur’ aan de volksuniversiteit in Lemgo/Westfalen. Drie jaar later begon hij in dezelfde plaats in klas 7 (d.i. klas 1 voortgezet onderwijs) van de Realschule met een cursus Nederlands voor 13-jarige leerlingen. Met vier lesuren per week werd het als een alternatief vreemdetalenvak aangeboden. Hiermee werd een begin gemaakt met Nederlands als volwaardig schoolvak in de Duitse deelstaat Noordrijnland-Westfalen. Nu zijn er bijna 30 scholen te vinden die Nederlands ‘als tweede vreemde taal’ op hun lesrooster hebben geplaatst. Toentertijd was het ongehoord dat Nederlands op een middelbare school dezelfde positie kon innemen als Frans. In 1970 werd J. Sudhölter benoemd tot directeur van de Osterrath Realschule in Rheda-Wiedenbrück. Sindsdien hebben er talrijke leerlingen Nederlandse lessen gevolgd. Deze taalcursussen werden aangevuld met uitwisselingen met een Nederlandse partnersschool in Oldenzaal. Vanaf 1974 heeft de oudvoorzitter van de sectie Nederlands in zijn functie als bestuurslid herhaaldelijk gepleit voor de opbouw van het schoolvak Nederlands in de Duitse Bondsrepubliek. Ook in Ons Erfdeel kon men vrij regelmatig bijdragen van hem over de positie en de ontwikkeling van het schoolvak Nederlands lezen. Hierbij slaagde hij erin ook in het moedertaalgebied begrip te kweken voor de moeilijke positie van de leraren Nederlands buitengaats. In de beginjaren bestond een vicieuze cirkel die de opbouw van het vak Nederlands sterk belemmerde: omdat er bijna geen Nederlands op de middelbare scholen werd aangeboden, ging haast niemand dit vak studeren; en omdat er geen leraren door de universiteiten werden opgeleid, kon het vak op de scholen niet op de lesrooster worden gezet.Ga naar eind(1) Door onverdroten ijver is het de oude pioniers zoals H. Combecher, J. Kempen, K.H. Kauls en J. Sudhölter gelukt, de ‘circulus vitiosus’ te doorbreken. Enkele leraren begonnen na een zelfstudie met een cursus Nederlands op hun school, zorgden ervoor dat de eerste kandidaat-leraren in de jaren zeventig hun tweede fase van de lerarenopleiding aan de scholen konden afronden en stelden voorlopige leerplannen voor het vak samen. Het is mede aan Jürgen Sudhölter te danken dat Nederlands in de deelstaten Noordrijnland-Westfalen en Nedersaksen als volwaardig vak erkend is. Dat laat de tegenwoordige positie van het vak in deze Duitse deelstaten zien: - Bijna 12.000 volwassenen staan jaarlijks bij een volksuniversiteit ingetekend voor een cursus Nederlands. - Op de middelbare scholen zijn meer dan 4.000 leerlingen te vinden, die een cursus Nederlands volgen, van tweede taal (op een Realschule) via keuzevak (op een Gesamtschule) tot een prestatiecursus (in de bovenbouw van het Gymnasium). - In beide deelstaten zijn commissies opgericht, die richtlijnen (leerplannen) voor Nederlands aan Realschulen en Gymnasien uitwerken. | |
[pagina 144]
| |
Jürgen Sudhölter nam afscheid van zijn bestuursfuncties tijdens het FMF-congres in Freiburg, waaraan meer dan 1.000 vreemde-talenleraren deelnamen. Het congres had als motto: ‘Vreemde talen voor de toekomst - taal van de buren en meertaligheid’. Dat het Nederlands op dit congres - met steun van de Nederlandse Taalunie en de Nederlandse Ambassade te Bonn - met 10 sprekers en 1 culturele bijdrage was vertegenwoordigd, heeft de belangrijke rol van de scheidende sectievoorzitter voor de opbouw van dit vak duidelijk laten zien. Hajo Hülsdünker |
|