Afscheid van een leermeester
Bij de dood van André Demedts (1906-1992)
Toen de Vlaamse dichter, romancier en essayist André Demedts zestig jaar werd, heb ik geprobeerd in dit tijdschrift zijn betekenis als cultuurpoliticus onder woorden te brengenGa naar eind(1). Nu hij op 4 november 1992, na een langdurige ziekte, is overleden, is het zinvol te herinneren aan de belangrijke rol die hij heeft gespeeld bij de oprichting van Ons Erfdeel.
Mijn eerste contact met André Demedts had plaats in 1955, toen ik hem als debutant overstelpte met mijn eerste geschriften. Hij reageerde op de hem zo eigen begrijpende en vriendelijke manier. Ik ontmoette hem voor het eerst in de loop van dat jaar. In een brief van 19 december 1956 schreef hij me dat hij een jonge man zocht die zich los van partijpolitieke overwegingen wilde inzetten voor een nauwer contact met de Frans-Vlamingen. Meteen inviteerde hij me bij hem thuis voor een bijeenkomst van het ‘Comité voor Frans-Vlaanderen’ op 29 december 1956. ‘Als u dat niets zegt, kom ik er niet meer op terug’, schreef hij. Het zei me wel iets, hoewel ik niet vertrouwd was met de toenmalige actie voor Frans-Vlaanderen en evenmin familiale of persoonlijke bindingen had met de Vlaamse Beweging. Misschien heeft het feit dat mijn vader afkomstig was uit Rijsel daarin onbewust een rol gespeeld.
Op deze bijeenkomst werd mij gesuggereerd contact op te nemen met jonge intellectuelen uit mijn streek en Frans-Vlaanderen in verband met de oprichting van een tijdschrift dat de aandacht zou vragen voor de Frans-Vlaamse problematiek en tevens de culturele samenwerking tussen de Nederlandssprekenden zou bevorderen.
Samen met vrienden van de studentenclub van mijn dorp ben ik aan het werk gegaan. Het eerste nummer van Ons Erfdeel, dat toen ook nog Notre Patrimoine heette, verscheen in augustus 1957. Het telde twintig bladzijden, de oplage bedroeg 250 exemplaren en het vertoonde verder alle gebreken van een door enthousiaste, maar jeugdige amateurs geredigeerde periodiek. André Demedts schreef er het belangrijkste artikel voor, maar ondertekende het niet. Hij maakte de publikatie van het eerste nummer ook financieel mogelijk. Het avontuur dat ieder tijdschrift is, kon beginnen. Vanaf het tweede nummer traden ook drie Nederlanders toe tot de redactie. De teerling was hiermee geworpen: Ons Erfdeel zou langzamerhand een algemeen-Nederlands cultureel tijdschrift worden.
Met grote belangstelling en voorzichtig enthousiasme volgde André Demedts de ontwikkeling en de groei van het blad. Jarenlang verzorgde hij een rubriek ‘In de rand’, waarin hij op pragmatische wijze de noodzakelijkheid van een gemeenschappelijke taal- en cultuurpolitiek voor ons taalgebied aanprees. Tijdens onze maandelijkse ontmoetingen legde hij steeds opnieuw de nadruk op het pluralistische karakter van het tijdschrift. In die dagen was dat, zeker in Vlaanderen, opvallend. Daarom ook heb ik hem bij zijn overlijden ‘de meest vrijzinnige katholiek’ van Vlaanderen genoemd.
Toen uit het tijdschrift Ons Erfdeel in 1970 de Vlaams-Nederlandse ‘Stichting Ons Erfdeel’ groeide, aanvaardde hij het ere-voorzitterschap van de raad van bestuur.
Meer dan dertig jaar was André Demedts een onbaatzuchtig raadsman en leermeester. Bovendien heb ik hem al die jaren als een fijngevoelige en fidele vriend mogen ervaren. De vreugde om alles wat hij heeft betekend, verleent aan het verdriet om zijn dood de glans van de blijvende dankbaarheid.
Jozef Deleu
Hoofdredacteur
Afgevaardigd-Bestuurder ‘Stichting Ons Erfdeel’.