Ons Erfdeel. Jaargang 35
(1992)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 779]
| |
van het eerste deel is: Tradition und Neugestaltung - Zu Fragen des Wiederaufbaus in Deutschland und den Niederlanden in der friihen Nachkriegszeit. Horst Lademacher und Jac Bosmans (Hrsg.) (Verlag Regensberg Munster, 1991- ISBN 3-7923-0620-4). Het is een stevige bundel van 344 bladzijden, even gefundeerd en ernstig als het boek dik is. In de reeks ‘Niederlande-Studien’ wil dit centrum boeken opnemen die handelen over strikt Nederlandse onderwerpen, maar ook over de bi- en multilaterale wisselwerking tussen Duitsland en de huidige Beneluxlanden. Tradition und Neugestaltung is daar al meteen een goed voorbeeld van. Het boek bevat 13 bijdragen voor de derde conferentie van Duitse en Nederlandse historici die in Munster werd gehouden van 9 tot 12 mei 1989, en bestrijkt een hele serie facetten van de grondig verstoorde samenleving in 1945 en onmiddellijk daarna. Van de democratisering van West-Duitsland na de Tweede Wereldoorlog, via (bijvoorbeeld) de herstructurering van het partijensysteem in Nederland tussen 1945 en 1951 en de jeugdpolitiek in dat land van 1945 tot 1955, tot de ontwikkeling van een nieuwe politieke relatie tussen Nederland en Duitsland. Op een uitzondering na (‘Between Market and Planning. The origins of indicative planning in the Netherlands. 1945-1951’ van Richard T. Griffiths) zijn alle bijdragen in het Duits gesteld. Het boek bevat eveneens een klapper op de namen van personen, groeperingen en bladen, een tabel met de gebruikte afkortingen en informatie over de auteurs. Voorwaar een stoer begin. • Amerika kan natuurlijk niet onderdoen. Daar zijn ze al aan de vierde publikatie in de reeks van de American Association for Netherlandic Studies toe: The Berkeley Conference on Dutch Linguistics 1989 - Issues and Controversies. Old and New. Edited by Thomas F. Shannon and Johan P. Snapper (University Press of America, Lanham, 1991, ISBN 0-8191-8338-5). In dit boek zijn elf referaten opgenomen, soms sterk gespecialiseerd, soms ook vrij gemakkelijk toegankelijk voor de belangstellende leek. Om niet de hele inhoudstafel te hoeven overschrijven, signaleer ik een paar bijdragen die mij - o sancta subiectivitas - hebben geboeid - ‘Did Henric van Veldeken (1145 - ca. 1200) Write in a “German” Dialect?’ Herbert Penzl, Berkeley. - ‘The Diphthongization of Middle Dutch î and the Theory of a Brabants Expansion’ Robert B. Howell, Madison, die de ‘Brabantse expansie’ stevig kortwiekt. - ‘Dutch Influence on American English and Indonesian’ Jan W. de Vries, Leiden. - ‘Prestige Language and Language Shift’ Roland Willemyns, Brussel. Maar lees zeker ook de inleiding van de twee editors. • Elke aflevering van nachbarsprache niederldndisch bevat prikkelende lectuur (Magdalenenstr. 5, D-4400 Munster - ISSN 0936-5761). De redactie is bij de pinken en alert. Zo verscheen in jg. 6 (91/1) een bijdrage van minister J.M.M. Ritzen over ‘De rol van het Nederlands in de wetenschappelijke communicatie’. Aan wie kon men toen beter een artikel vragen dan aan de man die op dat ogenblik verschrikkelijk veel stof deed opwaaien door wat velen ondoordachte standpunten vonden? In dezelfde aflevering stond bovendien een plezierige bijdrage van Willi Weyers over Nederlandse politieke tekenaars, met voorbeelden van Opland, Len Munnik, Peter van Straaten, Nico Vischer en vooral Stefan Verwey. Het volgende nummer (91/2) hield zich in de eerste plaats bezig met stereotypen; Louk Hagendoorn schreef over ‘Wederzijdse stereotypen van Duitsers, Belgen en Nederlanders in een Europese context’ (ik maak bezwaar tegen dat ‘Belgen’, omdat het onnauwkeurig is. Het gaat om Vlamingen uit Dendermonde) en Patric Vanhulle over ‘Hoe zien de Vlamingen de Duitsers en de Nederlanders?’ Maar ook Wim Hottentots stuk over ‘Nederland en het jongste Vlaamse proza’ is lezenswaard. De laatste aflevering in mijn bezit is de eerste van jaargang 7 (92/1). Manfred Braam schrijft erin over ‘Landeskunde im Niederländischunterricht?’ (het vraagteken wijst op hoop, niet op twijfel) en H.J. Koning over intertekstualiteit met Duitse romans in het werk van Louis Ferron. Ook het dankwoord van Helga van Beuningen bij het ontvangen van de Martinus Nijhoffprijs 1992 is hier afgedrukt (zie ook Ons Erfdeel 3/92, p. 458/463). Maar ik houd het vooral bij de bijdrage van Herbert Immenga over Elsa Jouberts Die swerfjare van Poppie Nongena. Hij schrijft terecht dat het boek zeer actueel is gebleven, al dateert het dan al uit 1978. Voor de belangstellenden: in augustus 1992 is een ‘vervolg’ op Jouberts boek verschenen: Die verdwaalde land van Abraham Phillips, dat een uitgever vond door toedoen van André P. Brink. Coenie Slabber in Rapport van 16 augustus 1992: ‘Dis Poppie Nongena se voortsetting. Op 'n meer beskeie skaal - Die boekie het maar 71 bladsye - maar in 'n sin gaan dit verder as Poppie. Die verhaal van Poppie moes nog herskryf word deur 'n wit hand. Hierdie keer is dit geskryf deur die mens self wat gely het.’ Elke aflevering van nachbarsprache niederländndisch bevat ook tal van berichten en een hele reeks boekbesprekingen. • Tot slot vermeld ik nog het bestaan van een speciale aflevering over ‘Holland’ van het Deense Arkitekturtidsskrift B (Norreport 20, DK 8000 Aarhus C - ISSN 0105-7820). Deze aflevering is tweetalig (Deens en Engels) en lijkt me klokspijs voor wie met bouwen en ruimtelijke ordening | |
[pagina 780]
| |
bezig is, al geef ik grif toe dat ik niet thuis ben in zaken als de architectonische esbattementen van Christiaan IV, het werk van jan van de Pavert, de erfenis van Jan Duiker of de initiatieven van de Rotterdamse Kunstraad. Maar ik heb met veel belangstelling zitten bladeren in de beschrijving van 24 projecten (van p. 123 tot p. 197), waarin zulke totaal verschillende plaatsen te vinden zijn als Brasschaat, Hamburg, Dordrecht (een nieuwe tuin voor het bekende Tomadohuis), Parijs (Bibliothèque de France) en Maastricht (Jan van Eijck Academie).
Jan Deloof |
|