Ons Erfdeel. Jaargang 35
(1992)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Concentraties in de Nederlandse dagbladpers
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naar 18, maar nu reeds staat vast dat door aangekondigde fusies het getal in 1992 zal dalen naar 16. Hetzelfde geldt voor de dagbladen met een eigen hoofdredactie. Die liepen in tien jaar terug van 50 naar 41 plus vier gespecialiseerde bladen: Cobouw, Agrarisch Dagblad, Financiële Dagblad en de Nederlandse Staatscourant. Ook hier zal in 1992 verder worden gesnoeid. Dat er daarnaast 40 dagbladen zijn met een eigen titel, zegt niets; het zijn niet meer dan edities onder een andere vlag. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe fusiegolfHet tijdperk der fusies, dat in de jaren 60 een eerste uitbarsting beleefde, is terug, grootscheepser dan ooit. Vijf concerns hebben nu 75,64% van de markt in handen (Telegraaf, NDU, VNU, Wegener Tijl/ODC en Perscombinatie). Een decennium eerder kwamen dezelfde vijf tot 58,67%. Het meest ophefmakende fusieplan ging overigens niet door. Het was dat van 1988 tussen Elsevier/NDU en Perscombinatie, waardoor op De Telegraaf na alle landelijke dagbladen onder één beheer zouden komen. Levensgrote concurrenten als de kwaliteitskranten NRC-Handelsblad en Volkskrant zouden uit één ruif moeten eten. Na eindeloos praten en enorme protesten ging de fusie niet door, formeel omdat de verdeelsleutel (75% voor Elsevier/NDU) de andere partij niet zinde. Het was een nieuwe grote misser van Elseviers ambitieuze topman dr. Pierre Vinken, die een jaar eerder al verwoede pogingen had ondernomen om het Kluwerconcern in te lijven. Die strijd is overigens pas drie jaar later beslecht toen Elsevier in armoede zijn aandeel verkocht. Het concern richt zich nu op het buitenland. Er gingen veel meer fusies wèl door, vooral in de provincie. Bovengenoemde Kluwer bracht zijn courantendivisie onder in een Oostelijke Dagbladcombinatie, samen met drie andere uitgeverijen, bij elkaar 13 titels. Dit gebeurde in 1988, kort na een andere samensmelting in oostelijk Nederland, die tussen Wegener en Tijl, met 17 titels. In 1992 gaan de twee jonge combinaties op hun beurt samen, waarmee Wegener/ODC met 12,76% niet alleen vierde op de lijst dagbladuitgeverijen wordt, maar tegelijk in een enorm gesloten blok het alleenrecht krijgt, van Utrechts Nieuwsblad via Nieuwe Apeldoornse heel Overijssel en Drente plus een stuk van de provincie Groningen (Winschoter Courant), samen ruim 600.000 lezers. Tegenstanders leggen de afkorting ODC wel uit als ‘Om De Centen’, maar gezegd moet worden dat de meeste dagbladen te klein waren om lang te blijven leven. Het jaar 1988 was het begin van de concentratiegolf. In het noorden vormden Leeuwarder Courant en Nieuwsblad van het Noorden (Groningen) een Fries-Groningse Pers, in Brabant-Limburg-Gelderland kwam de meerderheid in handen van VNU, na een akkoord met Audet. In Noord-Holland, met een uitloper naar Leiden, voltrok zich de samenvoeging van Damiate met de groep rond Noordhollands Dagblad. In Zuid-Holland | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
snijdt Sijthoff, waarvan alle dagbladen lezers verliezen, in het personeelsbestand. Dat verscheidene concerns, waarbij De Telegraaf, ook weer minderheidsbelangen hebben in allerlei combinaties, maakt de toekomst nog minder zeker. Intussen verdwenen enkele kranten met een respectabele historie. Het Vaderland sneuvelde in 1982, de uit 1869 daterende deftige Haagse krant, die bekend werd door haar aandacht voor cultuur. Letterkundigen als Couperus, Ter Braak, Greshoff en Vestdijk waren eens gerespecteerde medewerkers. In 1990 stopte De Waarheid, bijna 50 jaar nadat het blad in het eerste oorlogsjaar ondergronds verscheen. Het was toen een heldhaftige verzetskrant. De groeiende afkeer van het communisme was funest voor de oplage. Op 31 maart 1991 kwam een eind aan nog twee oude kranten, Rotterdams Nieuwsblad (anno 1878) en Het Vrije Volk (1900). Voor hen in de plaats kwam het Rotterdams Dagblad. In de jaren 50 was Het Vrije Volk de krant met de meeste lezers (359.000) èn de meeste edities (44). Na een onverhoedse terugval trok de socialistische krant zich in 1970 terug op Rotterdam, maar het trof daar een zware concurrent, waarmee het nu samen ten onder ging, plus een stijgend percentage migranten (bijna 30%), terwijl de totale bevolking amper groeide. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kwaliteit en vervreemdingDe gevolgen van de fusies zijn niet gering. Aan de positieve kant staat dat samenwerking de kwaliteit ten goede kan komen. Zo kan een combinatie een meer gespecialiseerd redactieteam plaatsen in het regeringscentrum Den Haag en de Europese hoofdstad Brussel, al is van dit laatste te weinig sprake. Ook kan in wereldsteden een vaste correspondent worden gepost, wat voor een regionale krant alleen te kostbaar is. Aldus wordt het streekblad kwalitatief gelijk, soms beter dan het landelijk dagblad. Voorwaarde is dat aldus werkende journalisten oog houden voor de interesses van het lezersgebied. En dat wordt moeilijker omdat er zoveel soorten lezers moeten worden bediend: een parlementair redacteur van de VNU-pers dient zowel Gelderse, Brabantse als Limburgse details te bezien. Toegegeven, Nederland is een klein land en het meeste nieuws is nationaal.Ga naar eind(2) Toch ontstaat een zekere vervreemding: de journalist weet niet waarvoor hij schrijft, hoe en waar zijn bijdrage in de krant komt. Zoiets werkt frustrerend. Sportverslaggevers merken het weldra bij de Olympische Spelen. Succes van een Westbrabants wielrenner haalt de voorpagina van De Stem, maar in De Gelderlander weegt een Nijmeegs roeier zwaarder. Het is een veelgehoorde klacht: de journalist ziet zijn publiek niet voor zich, schrijft in het luchtledige. Commercieel zijn fusies van belang: veel kranten zouden anders niet eens meer verschijnen. De Nieuwe Noordhollandse Courant is een voorbeeld uit de dagbladhoek en bij de tijdschriften zijn Haagse Post en De Tijd te noemen, die als HP/De Tijd echt een nieuw leven zijn begonnen. Zeker op het gebied van de werkgelegenheid bespaart de bundeling de uitgevers geld. Het aantal beroepsopleidingen voor journalisten is in de jaren 80 uitgegroeid tot vier (Utrecht, Kampen, Tilburg, Amersfoort), maar de kans afgestudeerden aan een baan te helpen, neemt af. Zo is het alom: twee kranten in een gebouw betekent samengaan van telefooncen- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
trale, schoonmaakdienst, cantine, portiers en andere onderschatte functies. En kranten hoeven niet eens samen te huizen om administratief onder één apparaat te vallen, van honorering van correspondenten tot het verzenden van nota's aan adverteerders. De computer doet de rest. Op grafisch terrein is de samenvloeiing uiteraard nog ingrijpender. Bij mijn weten is nooit betrouwbaar bijgehouden hoeveel mensen de dagbladindustrie totaal in dienst had. Het aantal zal in elk geval dalen. Bij iedere fusie wordt gezegd dat ze geen gevolgen zal hebben voor de werkgelegenheid en dat er geen gedwongen ontslagen volgen, maar in de praktijk worden vrijkomende plaatsen lang niet alle opgevuld, zodat het gezamenlijk personeelsbestand geleidelijk terugloopt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Soorten van concentratieZowel in debatten van uitgevers als van mediadeskundigen wordt vaak onderscheid gemaakt tussen een aanbieders- of eigendomsconcentratie en een redactionele concentratie. Met het eerste wordt een samengaan van concerns bedoeld, zoals ook in de jaren 80 het geval is geweest, bijvoorbeeld met VNU-dagbladen en Audet-pers. Van een redactionele concentratie hoeft bij die fusies geen sprake te zijn, wordt betoogd. Dat klopt. Maar wie goed toeziet, merkt hoe de eerste concentratie bijna steeds een aantal jaren vooruitloopt op de tweede; zelfs de beste redactiestatuten blijken op den duur niet bestand tegen de drang van de eigenaars, wanneer dezen met winst- en verliescijfers tevoorschijn komen. Het is niet gezegd dat ze altijd ongelijk hebben, integendeel. De echte dagbladdirecteur, de onvervalste courantier, wil niets liever dan zijn krant in stand houden. Maar dit ras sterft uit: meer en meer zit op zijn plaats een manager met gevoel voor cijfers. Die staat op zijn beurt onder zware druk van de echte eigenaars, de aandeelhouders, die dividend willen zien. Het feit dat grote concerns tegenwoordig op de beurs genoteerd zijn, waar de koersen weergeven hoe het er zakelijk voorstaat, bevordert de drang naar rendement. De afstand krant-eigenaar wordt groter, onpersoonlijker. De topmensen van de VNU ergens in Noord-Holland zien vermoedelijk niet eens dagelijks de kranten die hun toebehoren. Op z'n best krijgen zij die een dag later per post bezorgd, want vanuit Breda, Eindhoven, Arnhem, Maastricht en andere steden wordt het dagblad alleen in eigen gewest direct bezorgd. Zo kunnen beslissingen genomen worden ‘over ons en zonder ons’. In de provincie Noord-Brabant zijn van de zes dagbladen er vijf in één hand, VNU. Het zesde, Brabants Nieuwsblad in Roosendaal, eigendom van Elsevier-NDU, houdt uitstekend stand, maar velen vrezen dat de krant op een keer zal worden gebruikt als een soort wisselgeld, wanneer dat de eigenaar van pas komt. Van de andere vijf voelen er vier (vier jaar na de eigendomsconcentratie) een redactionele samensmelting boven het hoofd hangen. Wat Brabants Dagblad (Den Bosch) en Nieuwsblad (Tilburg) betreft riep dit plan enorme weerstand op in Tilburg. De | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemeenteraad van liefst acht fracties sprak zich in ongekende eenstemmigheid uit voor een eigen, herkenbare krant. De plaatselijke eredivisieclub Willem II voerde actie tijdens de thuiswedstrijd tegen PSV en zo voort. Het heeft niets uitgehaald; de fusie gaat door, onvermijdelijk. Hetzelfde lot valt Helmonds Dagblad ten deel, dat wordt opgenomen in Eindhovens Dagblad. Ook is al bekend dat deze twee fusies over enkele jaren worden gevolgd door de ineenvoeging van de huidige vier kranten tot wat Brabants Dagblad gaat heten, tenzij de VNU-top het ook buiten de provinciegrens wil zoeken. Niets is onmogelijk. Zelfs de mooiste fusiewetgeving kan er niets tegen inbrengen, want al deze kranten zijn reeds in één hand. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De overheid ‘ziet toe’De voortgaande persconcentratie houdt vanzelfsprekend kabinet en parlement bezig. Dit is al een kwarteeuw het geval, zonder dat het tot maatregelen is gekomen. De aandrang vanuit de Tweede Kamer neemt toe; er is thans zelfs een politieke meerderheid, maar binnen de regering ontbreekt vooralsnog eenstemmigheid. Ons beperkend tot de laatste jaren is een belangrijke stap gezet op 23 december 1988 toen de toenmalige minister van Welzijn en Cultuur, mr L.C. Brinkman, de Kamer in kennis stelde van rapporten van het Bedrijfsfonds voor de Pers en de Mediaraad. Het Bedrijfsfonds stelt aan verliesmakende kranten gelden beschikbaar, compensaties in wezen, die vrijkomen uit de baten van televisiereclame via STER. Anders dan in Vlaanderen, waar de steun aan kranten gelijk wordt verdeeld, gebruikt Nederland een betere formule: hulp aan wie er het meest aan toe is.Ga naar eind(3) Prof. dr. Jules van Neerven, directeur van het Centraal Bureau voor Courantenpubliciteit, zegt hierover: ‘Vergeet niet dat de gedrukte pers het enige onderdeel van de communicatie-branche is waar de overheid nog niets over te vertellen heeft. Ik heb er lang over nagedacht, maar ik heb niets kunnen vinden... Er is geen krant die subsidie krijgt. De uitgevers krijgen een gedeeltelijke schadeloosstelling omdat ze zich niet met commerciële omroep bezig mochten houden. Het Bedrijfsfonds steunt daarnaast verliesgevende kranten, alleen als ze zelf de andere helft van het verlies dragen. Dat is grotendeels een sigaar uit eigen doos omdat de financiën van het Bedrijfsfonds uit Stergelden komen.’Ga naar eind(4) De adviezen van Bedrijfsfonds en Mediaraad waren duidelijk: er moet iets gebeuren. Dat zei overigens in 1968 de toenmalige Persraad (opgegaan in Mediaraad) ook al. De minister liet in januari 1989 in een voorlopig regeringsstandpunt echter weten, ‘een fusieregeling niet noodzakelijk te vinden omdat de huidige ontwikkeling de pluriformiteit niet per se aantast’. Ook hij maakte onderscheid tussen aanbieders- en redactieconcentratie. Bovendien meende hij dat er sprake was van grondwettelijke bezwaren. Tenslotte: ‘De beste bewaker van de redactionele onafhankelijkheid is de redactie zelf’.Ga naar eind(5) In de commissievergadering van de Kamer kreeg de minister van veel kanten kritiek te horen, met name van de heren F. Niessen (PvdA) en P. van der Sanden (CDA), maar hij gaf geen krimp.Ga naar eind(6) Nog in dat jaar 1989 trad een nieuw kabinet aan, nu met mw drs H. d'Ancona (PvdA) als verantwoordelijk minister (Brinkman werd fractievoorzitter van het CDA). Zij | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
presenteerde in april 1990 een notitie, waarin een persfusieregeling in het zicht kwam. Staatsrechtgeleerden hadden haar overtuigd dat de Grondwet er niet door wordt aangetast.Ga naar eind(7) De Sociaal Economische Raad, die om advies werd gevraagd, had daar een jaar voor nodig en reageerde toen in meerheid positief. De weg leek vrij: de minister wil wel, de Kamer eveneens. Toch blijkt een regeringsstandpunt tot nu toe niet haalbaar omdat de minister van Economische Zaken, oud-werkgeversvoorzitter dr. J.E. Andriessen (CDA), mordicus tegen is. Hij weet de uitgevers aan zijn zijde. Die willen hoogstens iets weten van een zelfregulering. Zoals dr. Van Neerven het uitlegt: ‘Het is niet de taak van de dagbladondernemer de pluriformiteit van de pers in stand te houden. We hebben met de overheid een deal gemaakt: wij nemen de helft van het verlies, de overheid de andere helft. Daarmee houden we 14 of 15 titels in stand die anders zouden verdwijnen... De taak van de ondernemer is, rendabele titels op de markt te brengen. Als die 14 of 15 zouden verdwijnen, zou dat nauwelijks ten koste gaan van de pluriformiteit’.Ga naar eind(8) Van Neerven vergeet dat identiteitsgebonden kranten als Trouw en Binnenhof in de bedreigde groep zitten. Het socialistische Vrije Volk en de communistische Waarheid zijn al verdwenen. Het Haagse gesprek kan eindeloos doorgaan totdat, zoals in journalistieke kringen als wrange grap wordt gezegd, twee kranten over zijn, De Telegraaf en de Staatscourant. Enkele ingrijpende fusieplannen zijn weliswaar vastgelopen, maar los daarvan is enorm veel gebeurd. En dan is Nederland nog redelijk gevrijwaard van invloeden van buitenaf, zoals die van slokops als Murdoch, wijlen Maxwell, Hersant en Kirch. Wel komen we signalen tegen van wat cross-ownership wordt genoemd: een uitgever heeft belangen in gevariëerde vormen van media. De VNU geeft regionale kranten uit, beheerst de tijdschriftenmarkt, drukt omroepbladen, bezit een aandeel in RTL-4. Elsevier heeft onder meer twee grote landelijke dagbladen, een aantal periodieken, en ook een belang in RTL-4. De Telegraaf, met een commerciële binding met de Tros via de wekelijkse gids, kijkt vol aandacht naar de commercialisering van het private omroepbestel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Explosie van T.V.-reclameDe commerciële omroep betekent financiëel een bedreiging van de krant. Terwijl Ster-reclame 25 jaar lang beheersbaar bleek, zuigt de explosief uitgebreide reclamezendtijd nu kapitalen weg. De totale oplage der dagbladen staat met 4,6 miljoen exemplaren (1 september 1991) weer op het niveau van 1980, maar het aantal huishoudingen is sindsdien sterk gestegen. Bovendien ging de winst naar de landelijke ochtendbladen; de rest leed vaak gevoelige verliezen. Een aantal jaren achtereen daalde het advertentievolume; thans stijgt het lichtjes. Per 1 januari 1992 zijn de tarieven van krant en tijdschrift met 4% verhoogd, zowel abonnement als advertenties. Bij dit laatste is het de vraag of de adverterende firma's op | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hun beurt het reclamebudget met 4% zullen verhogen, zodat de opbrengst inderdaad stijgt. En het aantal mensen dat samen met anderen, doorgaans een buur, de krant leest, groeit ook (14 per 100). De televisie, die Nederland nu 40 jaar kent, werd aanvankelijk gezien als een enorme bedreiging voor alles wat gelezen moest worden. Die angst bleek al gauw ongegrond: nog altijd worden kranten, weekbladen, boeken gelezen, ter verstrooiïng, maar veel vaker als ondersteunende, meningvormende informatie bij het vluchtige beeld. Nu ontstaat een andere situatie, die van het financieel rendement. De TV is een ramp voor vrouwenbladen, die hun adverteerders van waspoeder en cosmetica zien overlopen, voor publieksweekbladen (auto's) en anderen. Alleen rookwaar dringt niet door tot het beeldscherm, maar daarvan alleen kan een blad niet leven. De regionale dagbladen krijgen klappen omdat grote adverteerders (en anders wel hun advertentiebureaus) een klein gezichtsveld hebben, niet veel verder dan de Randstad. Oók een argument om regionaal te fuseren, want alleen getal geeft nog aanzien. ‘Schaalvergroting stelt ons in staat, ons los te maken uit de dodelijke omarming van het suffertjesimago, dat regionale dagbladen aankleeft’.Ga naar eind(9) Woorden van D. Verstegen, hoofdredacteur van Het Nieuwsblad en voorstander van een Brabantse fusie, tegen zijn redactie en lezers van zijn krant in. De vraag is waar het heengaat. Krijgen wij een Amerikaans model, zoals de eigenzinnige profeet Noam Chomsky dat typeert? ‘In de Verenigde Staten is de mediaconcentratie hoog, de openbare radio en tv zijn er beperkt in omvang. Elementen van het radicale democratische model komen alleen in de marge voor, als lokale radio die door de luisteraars wordt gesteund en als alternatieve of lokale pers. Die hebben vaak een opmerkelijk effect op het sociale en politieke leven en zorgen voor een gevoel van zelfbevestiging in de gemeenschappen, waarop ze zich richten’.Ga naar eind(10) Chomsky noemt het Amerikaanse model van beheersing der media een systeem waarnaar de kapitalistische democratie streeft: ‘Gelijkaardige tendenzen vind je in de voortschrijdende uitschakeling van vakbonden en andere volkse organisaties die privé-belangen in de weg staan, in een verkiezingssysteem dat wordt opgezet als een oefening in public relations, in de afwezigheid van welzijnsmaatregelen die raken aan de voorrechten van bevoorrechten enz. Vanuit dit oogpunt is het begrijpelijk dat Vance en Kissinger de Verenigde Staten beschrijven als een modeldemocratie, waarbij democratie moet worden begrepen als een systeem waarin de zakenwereld de politiek en andere belangrijke instellingen controleert’. De dagbladen zijn onderhevig aan concernvorming, zoals die bij de tijdschriften al is doorgevoerd, de omroep dendert in de richting van de commercie. De techniek wordt voortdurend geavanceerder en vraagt toenemende investeringen, die door de kleine uitgever/drukker niet is op te brengen. En de lezer stelt zich kritischer, veeleisender, maar ook zuiniger op. Bij dit alles, als een menselijk trekje, komt de bottleneck van de krant, de bezorging. Ondanks verhoogd bezorgloon en allerlei premies is het steeds moeilijker jongeren te vinden die 's morgens vroeg door weer en wind op stap gaan om de abonnee tijdig zijn krant aan huis | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te brengen. Dit ogenschijnlijke detail bewijst dat de krant nog altijd een levend organisme kan worden genoemd, onmisbaar voor miljoenen. Juist hierom-ben ik benieuwd hoe een situatieschets van over 10 jaar er zal uitzien.
December 1991. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage:Aantal zelfstandige dagbladondernemingen en dagbladen met eigen hoofdredactie in Nederland:
Dagbladondernemingen worden als niet-zelfstandig beschouwd wanneer 50% of meer van de aandelen in handen is van een andere (dagblad)onderneming. Gegevens verstrekt door afdeling voorlichting van de vereniging Nederlandse Dagbladpers. |
|