culturele boekje getreden. Noord en Zuid moeten samenwerken om deze krachten van de macht te bestrijden. Guido Minne, directeur van het Vlaams Theater Instituut, en Eric Antonis van het Zuidelijk Toneel, bevestigden de roep om een pragmatisch standpunt vanuit de praktijk. Minne wees op de uitwisseling tussen Vlaanderen en Nederland op toneelgebied en prees de ‘spontane’ samenwerking tussen het Nederlandse en het Vlaamse Theater Instituut. Antonis vond de politieke discussie die door uitspraken van de ministers d'Ancona en Dewael was aangewakkerd, een papieren discussie die het veld niet interesseert. De politiek voert die theoretische discussie om de bestuurlijke verschillen tussen Vlaanderen en Nederland te verbergen. Intussen werkt het veld samen en wisselt informatie uit.
Ministers vrezen hun macht te verliezen en de Taalunie is een berg papier. Maar om het verdeel en heers van de grootmachten te weerstaan, moet er worden samengewerkt waarschuwde Geert van Istendael van de BRT tenslotte.
En dan was er natuurlijk het toneel. De akelige ervaring, het Arca Theater met De Tijd en de Kamer (Botho Strauss) zullen we u verder onthouden. Die voorstelling was te slecht om hier besproken te worden.
Ballet van Gerardjan Rijnders was erg pretentieus. Het toneel wordt het gehele toneelstuk beheerst door pratende mensen. Die bevinden zich voornamelijk in grote galmende ruimtes. Wat de mensen zeggen is prietpraat, pretentieuze blurp, modieus gewouwel. Een Belgische vraagt steeds hoe je dingen zegt. Daarmee is één belangrijk thema gegeven, dat van de taal. Taal niet als communicatie-middel, maar eerder als mogelijkheid om de leegte op te vullen, of de ander op afstand te houden. Die afstand wordt beklemtoond door de holle ruimtes en een galm die electronisch is versterkt - in Rotterdam technisch trouwens slecht gedaan. Beeld, tekst en handeling worden als een collage aan elkaar geplakt. Er zijn beelden, er is tekst, maar de beelden en de tekst lopen niet synchroon. Ook hier is de taal geïsoleerd van zijn contekst, het handelen.
Zo ook de mythe van Orpheus en Eurydice die de rode draad in Ballet is. Af en toe treden Orpheus en Eurydice op als symbool van het tweede thema, dat van de liefde en daarmee samenhangend sex.
Het enige positieve ‘liefdes’ verhaal in het stuk is echter het homosexuele. En het is ook één van de weinige verhalen waarin sex afwezig lijkt te zijn. Maar het is tegelijkertijd ook het verhaal dat door zijn gebrek aan avontuur volstrekt triviaal is.
Vrouwen proberen tevergeefs weg te komen van de mannen, fysiek of in verhalen. Ze zijn zelf te zwak en keren terug, of de man doorbreekt de afstand. Op het eind neemt een vrouw, de vrouw, Eurydice keurig afscheid van een man; de deur is achter hem gesloten. Dan komt hij terug, zoals Orpheus de deur naar de dood openbreekt en Eurydice alsnog uit het dodenrijk probeert terug te halen. Orpheus echter overwint in Ballet niet uit liefde het onmogelijke maar bezoedelt de heiligste scheiding die er is in het leven van de mens, die van de dood. Orpheus opent een deur die voor altijd gesloten had moeten blijven. Met name als men de dood beschouwt als een oplossing voor het probleem van de liefde. Eurydice heeft van de twee hellen, de liefde en de dood, die van de dood gekozen. Orpheus respecteert die keus niet. Waarmee het derde grote thema gegeven is, dat van de dood.
Ballet beweert niets, maar probeert een atmosfeer te creëren. Daar gaat het bij ballet ook vaak om; Ballet is een tussenvorm. De pretentie in Ballet is dat ideeën op zich waardevol genoeg zijn. Dat is niet zo. Je moet er iets mee doen. Je moet ze uitwerken. Dat vond ik in Ballet onvoldoende gedaan.
De inhoud van Prometheus (Aischulos) is zeer fascinerend. Centraal staat de strijd van het individu tegen het collectief en haar dienaar, het opportunisme. Het denkend, moreel, verstandig wezen Prometheus is de koppige intellectueel die niet toe wil geven aan het verlicht despotisme van de net tot opperwezen gepromoveerde Zeus. Prometheus brengt ontwikkeling, kennis, en vuur bij de mensen om ze te bevrijden uit hun slavernij. De grote vraag is of kennis ook werkelijk vooruitgang betekent. Prometheus stelt zich die vraag tenslotte ook zelf. Theatergroep Hollandia benadrukte dit punt door het stuk in een autosloperij te spelen.
Hollandia had Prometheus verdeeld in drie delen. In het eerste deel overheerste de ingehouden beheersing. Iedereen, de aan de rots geketende Prometheus incluis, beheerste zijn emoties, gaf toespraken dat het een lust was, en bedreef vooral politiek.
In het tweede deel kwamen de tongen en de gevoelens los. Er werd geschreeuwd, vervloekt, gewanhoopt en begrepen. Hoogtepunt was het gesprek tussen Io en Prometheus. Io wordt door Hera vervloekt voortgejaagd over de wereld; Prometheus biedt Io een blik in de toekomst. Het lijden van Prometheus komt op een hoger vlak, omdat hij zeker weet dat er een eind aan Io's en zijn bezoeking zal komen. Dat geeft kracht.
Hier worden we ons ten volle bewust van de bijzondere rol van de tijd. Prometheus gaat deels over sterfelijke mensen. De goden zijn oneindig want onsterfelijk. Maar ze vechten, heersen en leven als sterfelijke mensen. Maar als Prometheus spreekt, met name als hij Io een blik in de toekomst gunt, neemt de tijd reuzepassen door de geschiedenis en toekomst. In dat licht is een god die door list en bedrog aan de macht is gekomen en zijn gezag handhaaft door onderdrukking, een stofje op de jas van het heelal. In het laatste deel heeft Prometheus definitief de woede van Zeus over zich afgeroepen. Maar het raakt hem nauwelijks meer. Het lijden van Prometheus krijgt in het licht van de oneindigheid het karakter van een