| |
| |
| |
De heelheid en roerloosheid der dingen
Sculpturen van Herman van Nazareth
Paul Huys
PAUL HUYS
werd geboren in 1933 te Deinze. Studeerde Germaanse filologie aan de R.U. Gent (1959). Is cultureel adviseur bij het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen. Auteur van monografieën over Albert Servaes (1962), Charles-René Callewaert (1964), Victor Lorein (1965), Oscar Colbrandt (1968), Jos Verdegem (1977), Frans Minnaert (1980) en Albert Saverijs (1983).
Adres: Drongenstationstraat 90, B-9810 Gent
Het is niet ongebruikelijk een bijdrage over een kunstenaar die voor het eerst in een tijdschrift voorgesteld wordt, met diens biografie te beginnen. Dit zou evenwel, ten onrechte, het idee kunnen geven dat de lezer die biografie moet kennen om het werk van de kunstenaar en de beeld-taal waarin hij zich uitdrukt te kunnen begrijpen. De beeld-wereld van Herman van Nazareth kan echter deze biografische introductie wel missen. Een boeiende schildering van zijn nogal bewogen artiestenleven zou de aandacht maar afleiden van het werk zelf, waar het ons toch essentieel om te doen is.
Daarom ter zake. Herman van Nazareth schildert en beeldhouwt nu al ongeveer vijfentwintig jaar. In deze bijdrage zullen we het alleen over zijn sculpturen hebben, die zeker niet het minst interessante deel van zijn oeuvre vormen. Binnen dit kort bestek is enige vereenvoudiging en/of schematisering bij de weergave van een kwarteeuw artistieke evolutie haast onvermijdelijk. Anderzijds werkt het aangeven van de grote lijn(en) natuurlijk wel verhelderend voor wie voor het eerst met een uitgebreid oeuvre geconfronteerd wordt.
In 1965 leerde Herman van Nazareth voor het eerst bronsgieten in Kaapstad, onder impuls van Lippy Lipshitz. Na verbod van de academiedirecteur Van Essche om in de Kunstschool van Kaapstad nog langer beelden te gieten (‘te gevaarlijk’, ‘te duur’... ), moest hij er na anderhalf jaar noodgedwongen mee stoppen. Zijn eerste beelden waren expressionistische figuren in een gedrongen, massieve vormgeving, aansluitend bij de geest van het toenmalige schilderwerk, uiting van een getormenteerd gemoed, met een directe, wat wilde uitdrukkingskracht: De kardinaal, Masker, Uitbundigheid (Double Dancer), Dokwerker, Torso, Protest (Scolding woman), Vogel e.a.
Nagenoeg tegelijk met deze boetseerwerkbronzen ontstonden ook andere, abstract-constructieve composities, waarin een rustige, meer evenwichtige, zuiver sculpturale vormgeving prevaleerde op de figuratieve beelding.
Een goed deel van die vroegste sculpturen uit 1965-'66 werd begin 1969 gestolen en/of vernield, toen vandalen Herman van Nazareths studio in Hatfield Street, Kaapstad, overvielen. Het gevolg was dat hij gedurende een aantal jaren geen sculpturen meer maakte, maar zich al die tijd tot schilderen beperkte.
Omstreeks 1973 hervatte hij zijn zeven jaar eerder gestopte activiteit als bronsgieter, ditmaal in het bezit van een eigen gietinstallatie. Hij realiseerde in 1973-'74 onder meer een reeks Maskers, nog helemaal in de stijl van die van 1965 (w.o. De gedachte aan mijn dode
| |
| |
Herman van Nazareth, ‘Open lichaam’, 1980, zwarte Spaanse marmer (Foto J.C. Desrousseaux).
vader, 1974). Maar weldra schonk dit soort werk, noodgedwongen in klein formaat, hem minder voldoening. In 1975 begon hij dan ‘echt’ te beeldhouwen, ditmaal in de letterlijke betekenis van het woord. In plaats van het brons koos hij als materiaal voortaan marmer, of een andere harde steensoort. De geheimen van het kappen en de verdere steenbehandeling leerde hij in Carrara zelf, waar hij een aantal jaren 's zomers heentrok. De vormgeving van zijn beelden sloot aan bij die van de abstract-constructieve sculpturen die hij in Kaapstad in brons had gerealiseerd. Het is moeilijk (en trouwens overbodig) in die beelden een bepaalde thematiek te zoeken. Het zijn vormen-in-de-ruimte op geometrische basis: bol- of eivormen, maar boven, onder en/of zijdelings gesneden zodat de welvingen onderbroken worden door cirkel- of ellipsvormige segmentvlakken, die in de oppervlaktebehandeling verder genuanceerd worden door uitstulpingen, resp. uithollingen. Herman van Nazareth werkt uiterst zorgvuldig, maar ‘op het oog’. Wat op het eerste gezicht een volmaakte bol schijnt te zijn, is meestal afgeplat of vertoont onregelmatig verlopende buigingen, die daardoor sterker onder spanning komen te staan. Ook schijnbaar rechte segmentvlakken zijn in werkelijkheid licht gewelfd, wat bij tactiel contact met het beeld de onderhuidse spanning van het oppervlakteverloop duidelijk voelbaar maakt. Tegelijk
| |
| |
merkt de aftastende hand met wat een minutieuze precisie het houwen, slijpen en polijsten van de vlakken en hun snijlijnen gebeurd moet zijn.
Het resultaat is telkens weer een sculptuur waarin een volmaakt evenwicht is nagestreefd tussen de respectieve vormelementen, de ene met sierlijk vervloeiende rondingen, de andere met scherpe aflijningen in drie- of vierhoeksof ruitpatroon, maar altijd met gewilde, lichte afwijkingen ten opzichte van regelmaat of symmetrie.
Vaak ook bestaan sculpturen uit twee (of meer) losse componenten - volkomen identiek, of in spiegelbeeld, of drastisch verschillend - die in onderlinge dialoog staan met elkaar, in complementaire of contrasterende juxtapositie. Het gebeurt ook dat een aparte sculptuur of een beeldencombinatie later weer opgenomen wordt, in groter of kleiner formaat, in een anders gekleurd of geaderd marmer, of in divers gepatineerde bronsreplieken, met telkens kleinere of grotere detailafwijkingen in de vormgeving. Boeiend is dan de vergelijking van de onderscheiden ‘staten’ van éénzelfde sculptuur (om een term uit de drukgrafiek te gebruiken): aldus blijkt nog duidelijker de hang naar verfijnde harmonie in de volumeverhoudingen en in de verglijdende ritmiek van de oppervlaktespanning. Van deze rijpe en evenwichtige beeldhouwkunst, zoals die vooral na 1979 - na zijn terugkeer uit Zuid-Afrika - gestalte kreeg, noemen we enkele overtuigende voorbeelden: Open lichaam (1980), Gelukkige familie (1980), Vrouwentorso (1981), Een nieuwe steen (1982), Beweging van het roerloze (Vinalmont 1984).
Een van de hier afgebeelde sculpturen, In balans (1983), was voor Willem Enzinck de ideale verwezenlijking van wat Herman van Nazareth als beeldhouwer nastreeft: ‘Met een aan de volmaaktheid grenzende techniek en afwerking, met een veelvoud van doodeenvoudige
Herman van Nazareth, ‘Gelukkige familie’, 1980, Carraramarmer (Foto J.C. Desrousseaux).
Herman van Nazareth, ‘In balans’, 1983, rose Portugese marmer (Foto J.C. Desrousseaux).
vormen een wereld te scheppen van nieuwe stenen, van in zichzelf rustende objecten, waaraan de beschouwer nochtans met oog en geest mediterend deel kan hebben en waaraan ook een blinde met tastende handen de schoonheid kan ervaren. Om te weten hoe
| |
| |
Herman van Nazareth, ‘Iokaste’, 1987, koper, gelakt (Foto J.C. Desrousseaux).
dicht Van Nazareth dat ideaal benadert, behoeft men slechts één van zijn jongste sculpturen te zien. Het is een marmersegment, even subliem van vormgeving als afwerking, dat op een paar millimeter oppervlak van zijn onderste ronding vrij balancerend op zijn sokkel staat’.
Aan het zelf-behouwen van het marmer kwam in het midden van de jaren 1980 een bruusk en onverwacht einde. Een zwaar verkeersongeval, met blijvend fysiek letsel, maakt het de beeldhouwer voortaan onmogelijk zelf nog te houwen en te slijpen. Sedert enkele jaren werkt Herman van Nazareth met metaalplaat (ijzer, geoxydeerd rood koper) waaruit, naar houtmodel, de benodigde vormelementen worden uitgesneden en vervolgens aaneengelast. Verbazingwekkend is alweer de naadloze polijsting bij de afwerking, die nauwelijks minder gaaf is dan die van de vroegere marmersculpturen of hun bronzen replieken. Herman van Nazareth werkt met een vakmanschap dat elk materiaal volkomen meester is en het gebruikte materiaal in zijn eigenheid respecteert.
De wijziging van de materiaalkeuze in de recente sculpturen - van marmer naar metaal - heeft dus ook de vormgeving ervan ten zeerste beïnvloed. De ruimtelijke opbouw steunt voortaan niet meer op bol, cirkel of ellips, maar werkt nog uitsluitend met de rechtlijnigheid van de vlakke metaalplaat: vierkant en rechthoek zijn de basisfiguren die tot kubus en balk worden. De sculptuur krijgt een gestrengheid, die koeler, afstandelijker aandoet dan de speelser gevarieerde ritmiek van de marmeren bronssculpturen. Daar komt nog bij dat de recente metaalsculpturen het niet meer moeten hebben van de oppervlaktespeling van het licht op de gladde brons- of marmerhuid van de vroegere beelden (laat staan nog de intensere dieptewerking van het licht op en in de plexiglassculpturen die in 1986-'87 ontstonden...).
Sommige van de recente metaalsculpturen hebben, in hun eenvoudige gestrenge opbouw, a.h.w. een logo-karakter, alsof ze een vaste herkenbaarheid, een soort signaalwaarde meekregen. Daaraan wordt echter bij een aantal sculpturen opzettelijk afbreuk gedaan door de mogelijkheid tot variabele opstelling, zodat dan telkens een ander(e) beeld(encombinatie) tot stand komt als de componenten onderling gewijzigd worden of als de sculptuur op een van haar andere steunvlakken terechtkomt.
Vaak ook zijn de recentste realisaties ontworpen voor de openlucht (vandaar ook een voorkeur voor Corten-staal), uiteraard in metershoge uitvoering. Opvallend kenmerk blijft - zelfs bij aanzienlijke uitvergroting - het behoud van een excellent vormevenwicht in de
| |
| |
Herman van Nazareth, ‘Giant’, 1987, geoxydeerd koper (Foto J.C. Desrousseaux).
onderlinge verhoudingen van de beeldcompositie. Floris Jespers, van wie Herman van Nazareth een jaar privé-leerling was, heeft hem geleerd: ‘Kunst is niets anders dan leren zien: verhoudingen, ritme’. Het is duidelijk dat de leerling de les begrepen én onthouden heeft.
De les is uiteraard even nuttig voor de schilder als voor de beeldhouwer. Wij hebben het hier alleen over de laatste gehad alsof de eerste niet bestond (bestaat). Het zou boeiend zijn te vergelijken hoe er wat de vormgeving betreft tussen de beeldhouwer en de schilder som een wisselwerking is: vormelementen uit de schilderijen (een bolrond hoofd met een kraagaanzet b.v.) duiken op in de beelden of - andersom - bol- of ellipsvormige elementen vindt men (meestal geantropomorfiseerd) terug op schilderijen. Door de aard zelf van de rechtlijnige metaalsculpturen is het verband met gelijktijdig ontstane vormelementen in de schilderijen minder evident. Die constatering lijkt de woorden van Willem Enzinck te bevestigen: ‘Twee verschillende, schijnbaar tegengestelde persoonlijkheden leven in Herman van Nazareth: de bewogene, sociaal geëngageerde, die de mens tot middelpunt van zijn werk maakt: de schilder, én de vaak moe van de mens en wereld wordende zoeker naar de stilte, de heelheid en roerloosheid van de dingen: de beeldhouwer’.
| |
Enkele biografische gegevens
Als Herman van Aerde geboren in Evergem op 6 november 1936. Studies aan de Academie van Gent (1962-'63) en van Antwerpen (1963-'64), alwaar tegelijk privé-leerling van Floris Jespers (1964). Debuteert in 1963 als schilder. Eerste sculpturen in 1965. Opleiding, met studiebeurs, aan de Michaelis School of Fine Art in Kaapstad (1965-'67), Verblijf aldaar tot 1978. Woont en werkt sindsdien afwisselend in Vlaanderen, Italië (Carrara en Pietra Santa) en Zuid-Afrika.
Atelier: Nerethstraat 38, 9761 Ouwegem (Zingem).
| |
Recente sculptuurtentoonstellingen
Stichting Veranneman, Kruishoutem (5 maart-23 april 1983).
Casino-Kursaal, Oostende: ‘Twintig jaar Herman van Nazareth’ (1 juli-2 sept. 1984),
Hyatt Regency Hotel, Brussel (15 april - 15 mei 1986).
Museum J. Dhondt-Dhaenens, Deurle-Latem (10 mei - 6 juni 1987).
De Groote Witte Arend, Antwerpen (20 november - 13 december 1987).
Kunstgalerij Amaryllis, Brussel (14 april - 7 mei 1989).
| |
Literatuur
remi de cnodder, Herman van Nazareth. Tussen Vlaanderen en Zuid-Afrika, in Gazet van Antwerpen, 9 januari 1975.
j. du p. scholtz, Herman van Nazareth (Catalogus van de tentoonstelling H.v.N. in de South African Association of Arts, Cape Town, 1976; Afrik. en Eng. edit.), 36 p.
willem enzinck, Herman van Nazareth (Poseidon Kunstuitgaven), Gal. Poseidon, Knokke, 1984, 60 p.
hector waterschoot, Van de straat naar het salon, in Knack, 15 augustus 1984, p. 72.
rik clement, Beelden en schilderijen van Herman van Nazareth, in Het Volk, 18-19 augustus 1984.
remi de cnodder, Herman van Nazareth. Dialoog met de steen, in De Nieuwe Gids, 3 december 1987.
johan de roey, Een zekere wreedheid, in Knack, 9 december 1987, pp. 210-211.
|
|