Een reliëf in polyethileen van André Bogaert uit 1967.
Maar steeds weer ondervond André Bogaert dat hij met zijn zoektochten belandde in de nabijheid van experimenten, die reeds door andere kunstenaars als bv. Vic Gentils werden beoefend. Alleen al door het gebruik van een bepaald materiaal liep hij het gevaar van verwantschap met anderen.
Na een paar jaar van stilte kwam André Bogaert in 1967 met volledig nieuw werk naar buiten. Hij stelde meteen een dertigtal witte reliëfs in polyethileen tentoon. Met dit materiaal bleek Bogaert tevens een richting te hebben gevonden, waarin hij nergens meer raakpunten vertoonde met het werk van anderen.
Voor die tijd was André Bogaert steeds uitgegaan van klaargemaakt materiaal, waardoor hij al vanaf de aanvang gebonden was aan een zekere vormgeving. Door het gebruik van buizen of van weefspoelen zat Bogaert vast aan een bepaalde vorm, die hij onmogelijk kon doorbreken.
Van nu af aan gebruikte hij polyethileen dat hij kon bewerken, dat hij kon vervormen en kneden, waardoor zijn eigen persoonlijkheid een veel grotere vrijheid kreeg.
De oudste werken in polyethileen blijken vreemd genoeg sterk figuratief te zijn. Men herkent hier menselijke gestalten, die in zijn later werk steeds meer geabstraheerd raken.
In dit materiaal beeldt André Bogaert een soort larvenwereld uit met half volgroeide wezens. Soms herkent men beenderstelsels, half vergane schedels, die herinneren aan de schilderijen van Jeroen Bosch.
Elk reliëf van André Bogaert is inderdaad een wit visioen, met sterk uitgesproken bovennatuurlijke antecedenten. Hij roept ook een bevreemdende organische wereld op, waarin allerlei onbekende planten ontstaan.
Het polyethileen kan Bogaert zelf smelten en gieten in de meest bizarre en grillige vormen. Met deze melkwitte plastieken heeft hij trouwens een hoogtepunt in zijn oeuvre bereikt.
Daarnaast maakte André Bogaert pentekeningen, waarin men de grillige vormen uit zijn reliëfs kon herkennen. In een aantal van deze tekeningen is ook de vorm van de menselijke foetus herkenbaar. Het ontstaan van het leven, in zijn meest primitieve vormen, heeft steeds centraal gestaan in het oeuvre van André Bogaert.
In 1969 vervaardigde hij ook