Collectie & Collecties
Het engagement van Jan Hoet in Gent tentoongesteld
Anneke Oele
ANNEKE OELE
werd geboren in 1949 te Geldrop. Studeerde kunstgeschiedenis. Is conservatrice hedendaagse kunst van het Gemeentemuseum te Arnhem. Publiceerde ‘De Seagrammurals van Mark Rothko in de Tate Galery’ in ‘Akt Kunsttijdschrift’ (december 1984); ‘Yvonne Kracht, tekeningen 1974-1984, Catalogus Gemeentemuseum Arnhem’ (1984); ‘De schilderijen van Charlotte Mutsaers, Catalogus Gemeentemuseum Arnhem’ (1985).
Adres: Apeldoornseweg 142, NL-6814 BP Arnhem
Van 18 september tot en met 4 november 1988 werd voor het eerst in de geschiedenis van het Museum van Hedendaagse Kunst in Gent, dat in 1975 is opgericht, een overzicht getoond van de volledige collectie van dit museum.
Delen van de collectie werden al eerder getoond, onder andere in het Paleis voor Schone Kunsten, in 1982 in Brussel, en tijdens de manifestatie Chambres d'Amis in 1986.
Nu had de opstelling echter een min of meer demonstratief, dwingend karakter. De werken werden namelijk geëxposeerd in het Floraliapaleis in Gent.
Het ministerie en de stad Gent zijn het erover eens dat dit Floraliapaleis de beste plek is voor de bouw van een onderkomen voor het Museum van Hedendaagse Kunst.
De unieke situatie doet zich namelijk voor dat dit museum al sinds dertien jaar bestaat zonder dat er een gebouw voor is. Het is ‘voorlopig’ te gast bij het Paleis voor Schone Kunsten.
De oprichting van het museum was voorafgegaan door een optreden, sinds 1957, van de Vereniging voor het Museum van Hedendaagse Kunst. Deze vereniging bestond uit een groep kunstliefhebbers in Gent die poogden via de aankoopcommissie van het Museum voor Schone Kunsten en via de Rijkscommissie moderne kunstwerken de musea en rijkscollecties binnen te loodsen.
En nu, dertig jaar later, is het dan bijna zover dat er een onderkomen is gevonden voor de inmiddels voor Belgische begrippen unieke, internationale collectie van dit bijzondere museum.
Het Floraliapaleis zou moeten worden omgebouwd tot een volwaardig museum. Jan Hoet, aan wiens inspanningen het museum voor een groot deel de bijzondere collectie te danken heeft en die sinds de oprichting het museum leidt, zegt erover:
‘Het wordt geen Gare d'Orsay. De hallen moeten verbouwd worden tot een volwaardig museum, waar we ruim de tijd voor moeten nemen. Beter een goed museum over vijftien jaar dan een slecht over vijf jaar.’
Op zichzelf al een bewonderenswaardige opmerking als men bedenkt dat dit gezegd wordt door een persoon die al dertien jaar ijvert voor een passend gebouw voor de collectie. Even later spreekt hij toch echter ook over de start van de eerste bouwfase over twee jaar, zodat het gebouw er binnen zeven jaar kan staan.
Door deze expositie is waarschijnlijk nu voor iedereen duidelijk geworden dat een collectie