De rol van de televisie is in Nederland belangrijker geweest dan in België. De twee landen hebben gemeen dat politieke partijen zendtijd hebben en dat zo nu en dan een poging tot een politiek debat wordt gewaagd. In Nederland bestaat bovendien de politieke rubriek Den Haag Vandaag die gedurende de verkiezingsstrijd elke werkdag een kwartier á een half uur de tijd kreeg om politici kritisch te ondervragen of in malle standen op jaarmarkten te tonen. Verder bestaat in Nederland het wekelijkse vraaggesprek met de ministerpresident dat overigens in de verkiezingsmaand mei werd stilgelegd.
In België is minder sprake van televisiedemocratie omdat politici zich daar zelden aan de tand laten voelen. Wel kwamen begin oktober politici met hun tegenstanders regelmatig op de BRT-radio of de televisienetten aan het woord - zij het meer om hun standpunt toe te lichten dan daadwerkelijk in debat te gaan. De journalisten fungeerden daarbij strikt als voorzitters en minder als medespelers. Het tweede grote verschil is dat de Belgische regering zendtijd kan vorderen ten behoeve van zogenoemde regeringsmededelingen. Van deze mogelijkheid werd gedurende de verkiezingsstrijd veelvuldig gebruik gemaakt.
Los hiervan had de CVP, de partij van Martens, volgens de reclame-deskundigen de beste en meeste overtuigende verkiezingscampagne. ‘Die partij spreekt de duidelijkste taal, heeft het beste produkt en gooit dat ook zonder scrupules op de markt. De slogan “Geen Ommekeer” laat de kiezer niet in twijfel: als je op Martens of zijn partij stemt, dan kies je voor hetzelfde beleid gedurende de volgende vier jaar. De affiche is geen meesterwerk, bevat geen publicitaire trucs, is zelfs primair te noemen, maar bevat een directe, eenvoudige en duidelijke communicatie. Of de premier er nu stuurs, afstotend, neutraal of beminnelijk opstaat, heeft weinig of geen belang want Martens is geen figuur die het van zijn uiterlijk
Affiche van de CVP voor de parlementsverkiezingen van 13 oktober 1985.
moet hebben’, meende een expert in
De Standaard. De campagne van de CVP was van meet af aan duidelijk: concentratie op de persoon Martens, voortzetting van het huidige herstelbeleid met de bestaande coalitie, absoluut geen handreiking naar de socialisten en evenmin naar de ‘linksige’ Volksunie. Dat besluit viel op het CVP-congres van 22 september 1985. Het was een risico want het volk morde: er was genoeg ingeleverd, nu eens even pas op de plaats. De krant
La Libre Belgique publiceerde in september dan ook een opiniepeiling waaruit zou moeten blijken dat de coalitie de meerderheid zou verliezen en dat de socialisten spectaculaire winsten zouden boeken. Het weekblad
Knack kwam begin oktober 1985 met een gelijkaardige - hoewel iets minder spectaculaire - peiling op de markt. Twee zaken werden echter niet meegerekend. In de eerste plaats noteerden beide peilingen ongeveer een kwart van de stemgerechtigden die hun mening niet konden of wilden geven. Er waren dus relatief veel zwevende kiezers. De tweede vorm van ‘ruis’ was dat de kwaliteit van de concurrerende partijen het niet haalde bij het aureool van wijsheid en staatsmanschap dat de campagneleiders Martens hadden toegedacht. Voor Nederland gold - mutatis mutandis - hetzelfde: Lubbers werd gepresen-