Publikaties:
Als dubbelnummer van Revue du Nord verscheen een Liber Amicorum voor Louis Trenard, die gedurende 25 jaar hoofdredacteur was van dit interessante tijdschrift. Trenard die tot 1982 hoogleraar moderne geschiedenis was aan de Rijselse universiteit en directeur van het Centre d'Histoire de la région du Nord et de l'Europe du Nord-Ouest heeft ongetwijfeld het historischwetenschappelijk onderzoek van de regio gestimuleerd. Onder zijn leiding kwam o.a. het werk Histoire des Pays-Bas Français tot stand. Dit nummer bevat een dertigtal bijdragen en een complete bibliografie van Trenard,
Revue du Nord, nr. 261-262 (april-sept. 1984), jg. 66, Université de Lille III, Villeneuve d'Ascq, 1015 p.
Histoire de Roubaix, uitgegeven bij de regionalistische Westhoek-Editions, is het zesde deel in de reeks Histoire des villes du Nord/Pas-de-Calais. Deze stadshistoriografie, geredigeerd door Yves-Marie Hilaire, is een collectief werk van auteurs die allen verbonden zijn aan de Rijselse universiteit. De namen Trenard, Codaccioni en Bruyelle, die men kan vinden onder belangrijke publikaties over de regio, garanderen kwaliteit.
In tegenstelling tot andere steden van de Franse Nederlanden onderscheidt Robeke zich niet door cultuurhistorische grootheid. Vandaar dat men geneigd is om de vaak geciteerde visie van de Robeekse dichter Prouvost over het Franse Manchester kritiekloos over te nemen: ‘ville sans passé d'art, sans beauté, sans histoire’. Het boek biedt in elk geval stof voor een meer genuanceerd en gediversifieerd beeld van Robeke. De auteurs hebben de geschiedenis, in de ruime zin van het woord, nagegaan, van de eerste onzekere sporen uit de middeleeuwen tot de immigratieproblematiek en de stadsvernieuwing in 1984. Er werd bijzonder veel aandacht besteed aan de stormachtige ontwikkeling die de stad kende door de bloei van de textielnijverheid en aan de socio-economische, demografische en politieke gevolgen daarvan.
y.-m. hilaire (o.l.v.), Histoire de Roubaix, Westhoek-Editions, Duinkerke, 1984, 366 p.
Eveneens bij Westhoek-Editions werd de dissertatie van Alain Lottin gepubliceerd onder de titel: Lille, citadelle de la Contre-Réformel?. Lottin, hoogleraar aan de Rijselse universiteit, heeft Louis Trenard als directeur van het Centre d'Histoire opgevolgd. In dit werk toont hij aan dat Rijsel nog geen eeuw na de beeldenstorm van 1566 uitgegroeid was tot een strategisch centrum van de Contrareformatie. Er was een solide religieuze infrastructuur opgebouwd, er werd gezorgd voor methodische christelijke vorming en er was een harde repressie van protestantisme en hekserij. Dit resulteerde voor Rijsel in een gouden eeuw van devotie en liefdadigheid.
a. lottin, Lille: citadelle de la Contre-Réforme? (1598-1668), Westhoek-Editions, Duinkerke, 1984, 517 p.
In VWS-Cahiers verscheen een nummer over Georges Lucien Declercq (1923-1981), die onder het pseudoniem Djoos Utendoale bekendheid verwierf met volkspoëzie over de Westhoek. Hij heeft ook een belangrijke rol gespeeld bij de start van het Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen.
e. balduck, Georges Lucien Declercq, in VWS-Cahiers, 105, jg. 19, 1984, nr. 2, 16 p.
In de brochure De IJslandvaarders van de Westkust, samengesteld door Bert Bijnens, trok vooral de informatie over Frans-Vlaanderen onze aandacht. Zo lazen we dat de eerste tochten naar de IJslandse kust in 1614 vanuit Duinkerke werden ondernomen. Tot 1930 zijn Duinkerke en Grevelingen de vertrekhavens voor de IJslandvaart geweest. Interessant is een hoofdstukje over de taaltoestand in het Duinkerkse vissersmilieu. Aan het einde van de 18de eeuw bleken de vissers daar geen Frans te kennen. Later werd van een bootsman geëist dat hij Frans sprak en schreef. In 1900 noteerde een Duinkerkse reder dat er op de boten soms nog Vlaams gesproken werd en dat Vlaamse vaktermen behouden bleven.
b. bijnens, De IJslandvaarders van de Westkust, Koksijde, 1985, 59 p.
Dirk Verbeke