Oranje's leven en tijd herdacht.
Het is voor velen in Nederland en in Vlaanderen tijdens de voorbije maanden niet onopgemerkt gebleven dat Willem van Oranje in de vroegere zestiende-eeuwse Zeventien provincien een grote Opstand en revolutie heeft geleid en daarbij, in 1584, nu vierhonderd jaar geleden, te Delft werd vermoord. Een belangrijke televisiefilm, een plechtige herdenking te Delft, een paar historische congressen, vele lezingen over Oranje in talrijke steden en culturele genootschappen en tenslotte een grootse Oranjetentoonstelling te Delft (zomer 1984) en te Brussel (herfst 1984), hebben de vader des vaderlands ook soms bij het grote publiek op de voorgrond en in de belangstelling gebracht. In diezelfde reeks herdenkingen moet hierna ook gewezen worden op een nieuwe historische belangstelling, vooral vastgelegd in twee recent verschenen wetenschappelijk verantwoorde maar ook vulgariserend bedoelde publikaties, respectievelijk van de professoren A. van Deursen en H. de Schepper en van de Gentse stadsarchivaris J. Decavele.
De Nederlandse historicus A. van Deursen, hoogleraar Nieuwe Geschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en de Vlaamse geschiedkundige H. de Schepper, hoogleraar aan de universiteit te Nijmegen, maar eerder hoogleraar rechtsgeschiedenis te Amsterdam, hebben de handen in elkaar geslagen en een wetenschappelijk-populair boek geschreven onder de titel: Willem van Oranje, een strijd voor vrijheid en verdraagzaamheid. Deze beide auteurs hebben vooraf goed nagedacht over de uitwerking van dit Oranjeboek, want de samenwerking van deze histo-rici is perfect verlopen, ieder van hen heeft een eigen ‘brok’ historic afgeleverd. In tegenstelling met vroegere vaak zeer leesbare en gedegen biografieen over Oranje hebben deze professoren nu eens gekozen voor een levens-beschrijving gevat in een ‘eeuw’-beschrijving, waarmede gestreefd werd, terecht overigens, om de prins van Oranje verstaanbaar te maken na een grondige kennismaking met die attractieve maar zo complexe zestiende eeuw. In de inleiding (p. 9) wordt die doelstelling als volgt geformuleerd: ‘Ieder mens is de gevangene van zijn eeuw. Hij wordt in zijn ontplooiing belemmerd door de technische mogelijkheden, misleid door de vooroordelen, en blijft ingesloten in de economische en sociale structuren van zijn tijd. En toch moet hij zijn eigen keuzen maken tussen goed en kwaad, en zijn eigen verantwoordelijkheid dragen, ook als hij geen kant meer op lijkt te kunnen. Het zijn de groten in de geschiedenis die deze verantwoordelijkheid waar maken, zelfs nog als de loop der gebeurtenissen onweerstaanbaar en onverbiddelijk de mensen hun vrij heid tot kiezen schijnt te ontnemen’.
De Schepper neemt de eerste twee delen van het Oranjeboek voor zijn rekening (van p. 11 tot p. 99), terwijl Van Deursen het derde deel of de eigenlijke Oran-jebiografie, in een wat korter deel (van p. 101 tot p. 156) uitschrijft. Vooraf dient beklemtoond te worden dat het visuele element door heel de publikatie heen heel nadrukkelijk aan zijn trekken komt, zodat men zelfs, met afbeeldingen en uitstekende onderschriften alleen, een goede historische kennis over Oranje en de zestiende eeuw kan opdoen. Toch ligt de grote verdienste van die publikatie uiteraard in de lopende geschreven tekst.
De eerste deeltitel De Nederlanden, Koninklijke Bondstaat, laat al dadelijk blijken dat De Schepper, erkend specialist terzake, grote aandacht besteedt aan de publiekrechtelijke structuren waarin de Nederlandse gewesten werden opgenomen tijdens de eerste helft van de zestiende eeuw. Aldus vindt men strakke, maar heldere uiteenzettingen over rechtswetenschap en staatsleer, over éénmaking en onafhankelijkheid, wet en gewoonte, belastinghervorming en centralisering, standen en staten, naast gegevens ook over Humanisme, Renaissance en Hervorming. In een tweede deel, eveneens thematisch onderverdeeld, behandelt diezelfde auteur de Opstand en de scheiding in de Nederlanden met aandacht voor de krijgsverrichtingen, maar ook voor de politieke, godsdienstige en economisch-sociale crisissen. Het derde deel, chronologisch in kortere tijdsspannen verdeeld over de jaren 1533 tot 1584, haakt daar volledig op in, want professor Van Deursen beschrijft Oranjes leven volkomen verbonden met de politieke en godsdienstige gebeurtenissen.
In de slotbeschouwing (p. 155) wordt de complexe situatie van de Nederlanden en de betekenis van Oranje nog eens bondig geresumeerd waarbij het volgende citaat hier wellicht nuttig kan zijn: ‘Had Oranje zijn eigen model geheel kunnen verwezen-