| |
| |
| |
Pol Mara, ‘Pas d'oiseaux en cage’, oliekrijt op doek, 1981, 195 × 162 cm.
| |
| |
| |
De sensuele droomwereld Van Pol Mara
Willem M. Roggeman
WILLEM M. ROGGEMAN
werd geboren in 1935 te Brussel. Studeerde economische wetenschappen aan de R.U. Gent. Journalist van 1959 tot 1981. Thans Adjunct-directeur van het Vlaams Cuitureel Centrum De Brakke Grond te Amsterdam. Redacteur van het tijdschrift ‘De Vlaamse Gids’. Publiceerde talrijke dichtbundels, romans en essays. Op het gebied der beeldende kunsten publiceerde hij o.m. het essay ‘Bram Bogaert’ (1981), en de bundel ‘Atelier’ (1982), interviews met kunstenaars.
Adres: Sophialaan 8, NL-1213 XM Hilversum
Een geïdealiseerde wereld, waarin uitsluitend mooie mensen voorkomen, die bovendien een comfortabel, luxueus, zorgeloos bestaan leiden, toont de Antwerpse schilder Pol Mara ons nu al sinds twintig jaar in een onuitputte-lijke stroom van schilderijen, aquarellen en litho's. De ongelooflijke werkkracht en de grenzeloze fantasie van deze thans 64-jarige kunstenaar is sindsdien niet verminderd.
De vrouw als geraffineerd sensueel wezen, als streling voor het oog, staat centraal in dit oeuvre. Pol Mara schildert steeds jonge, aantrekkelijke vrouwen, vaak in ondergoed, steeds met een vleugje erotiek, enigszins prikkelend, zonder dat hij zelfs de meest puriteinse geest ooit zal schokken. Zijn mooie, gesofisticeerde vrouwen zijn verwant met de figuren uit de reclamewereld en dit is niet verwonderlijk, want Mara heeft in het begin van zijn carriere vele jaren ook gewerkt als reclametekenaar.
Leden van de vrouwenbeweging zullen hem ongetwijfeld verwijten dat hij de vrouw uitsluitend als lustobject ziet. Anderen zullen hem ervan beschuldigen dat hij de realiteit niet weergeeft, dat hij de arme, uitgebuite mens geen aandacht schenkt, dat hij zich niet engageert, dat hij de werkelijkheid negeert of zelfs vervalst. Niets is minder waar. Pol Mara gebruikt immers in zijn schilderijen steeds beelden uit de werkelijkheid, al kiest hij wel heel bewust uitsluitend het mooie, het esthetische, dat men gelukkig ook nog in de wereld aantreft. En met deze mooie beelden bouwt hij een persoonlijke wereld op, waarin het aangenaam is om te vertoeven, waarin hij ook verder kan dromen. Op deze manier protesteert hij tegen al het lelijke en tegen alle onrechtvaardigheid in de wereld. Men hoeft niet het lelijke te tonen om er zijn afschuw voor te manifesteren. Pol Mara bewijst dat het ook anders kan. Wie hem dus zou verwijten dat hij uitsluitend mooie prentjes maakt zonder enige boodschap, heeft zijn werk niet begrepen.
Pol Mara maakt in zijn schilderijen bewust gebruik van elementen die voorkomen in de massamedia. Deze worden in onze maatschappij immers steeds belangrijker. Zijn vrouwenfiguren zijn verwant met de beelden, waarmee wij dagelijks worden geconfronteerd, door televisie, film en de geïllustreerde tijdschriften. Maar in tegenstelling tot de massamedia, waar deze beelden zonder enige poëzie worden voorgesteld, streeft Mara steeds naar een zuivere poetische uitdrukking.
Ongetwijfeld is er ook een invloed van de techniek van de massamedia op de fragmentaire constructie van deze schilderijen. Pol Mara toont vaak verscheidene situaties tegelijkertijd.- | |
| |
Pol Mara, ‘Spring-time’, tekening in Oost-Indische inkt, 1953, 51 × 46 cm.
Zijn schilderijen zijn verdeeld in twee of meer vakken, waarin dezelfde of diverse personen in andere omgevingen evolueren. Ook televisie, kranten en tijdschriften geven ons fragmentaire informatie over de meest diverse plaatsen en gebeurtenissen. Toch mag men deze fragmentaire opbouw van het schilderij niet beschouwen als een collagetechniek. Dit heeft meer te maken met de verdeling van het vlak en het afwegen van de ene vorm tegenover de andere. Mara heeft inderdaad steeds een groot belang gehecht aan de constructie van zijn schilderijen, wat waarschijnlijk ook weer verband houdt met zijn voorliefde voor grote formaten, iets wat zich al tijdens zijn studietijd heeft gemanifesteerd.
Herhaaldelijk werd beweerd, alweer ten onrechte, dat het werk van Pol Mara beïnvloed geweest zou zijn door de Amerikaanse Pop Art. Dit misverstand is voor een deel te wijten aan het feit dat de schilder sinds 1963 geregeld naar Amerika is gegaan, waar hij ook tentoonstelde, o.m. in de Mickelson Gallery te Washington in 1964 en in de Bertha Schaeffer Gallery te New York in 1965. De schilderijen van de laatste twintig jaar geven met hun gesublimeerde, maar tevens chaotische weergave van vastgelegde waarnemingsflitsen, een moderne levenssfeer weer. Zijn nieuwe visie is hierdoor natuurlijk verwant met de Amerikaanse Pop Art en met het Europese nieuwe realisme van bijv. Martial Raysse. Maar deze schilderijen zijn ook de logische voortzetting van zijn persoonlijke ontwikkeling, die hem van een grafische figuratie naar de abstracte schilderkunst voerde en uiteindelijk naar een combinatie van abstracte met nieuw-figuratieve elementen. Deze nieuwe richting zat al in zijn werk toen hij in 1963 voor de eerste keer naar de Verenigde Staten trok. Indien hij toen niet iets nieuws en persoonlijks had gebracht, zou zijn werk in Amerika zeker niet zo goed zijn aangeslagen.
Hoe verliep nu precies de evolutie van Pol Mara naar deze nieuwe figuratie toe?
Al op heel jeugdige leeftijd zat Pol Mara druk te tekenen. Toen hij 15 jaar was, mocht hij van zijn vader de avondlessen aan de Koninklijke Academie te Antwerpen volgen. Door allerlei omstandigheden kon hij deze studies echter niet voortzetten. Zijn vader was boekhouder en Pol Mara moest ook eerst zijn handelsstudies voltooien voordat hij zich aan de kunst mocht wijden. Door het uitbreken van de oorlog in 1940 kwam hij zonder werk, zodat hij weer naar de academie kon gaan. Dat was echter voor korte tijd, want na één examen mocht hij naar het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen, waar hij tot 1947 de lessen zou volgen van de verfijnde kunstenaar Walter Vaes. Hij volgde ook lessen in kunstgeschiedenis, literatuur en anatomie, maar alleen in de voormiddag, want intussen
| |
| |
had hij een betrekking gevonden waar hij werkte van 13 tot 21 u.
Van 1954 af werkte hij voor een firma in farmaceutische produkten, waarvoor hij de publiciteit moest verzorgen. Behalve de vormgeving van de doosjes en de flesjes moest hij ook de folders opstellen en de agenda's maken. Hij genoot er een grote vrijheid zodat hij artistiek rustig zijn eigen gang kon gaan, zonder zich te moeten schikken naar bepaalde richtlijnen of eisen van het kunstmilieu.
Dit bracht echter mee dat het vrij lang zou duren voordat Pol Mara met zijn werk naar buiten zou komen. Hij had daar trouwens ook geen behoefte aan, want het werk uit die jaren beschouwde hij nog steeds als studiemateriaal.
Hij was al 29 jaar, toen hij in 1949 voor de eerste keer meedeed aan een groepstentoonstelling. Het daaropvolgende jaar sloot hij aan bij de groep ‘Cahiers 333’, die was opgericht door Ray van Goethem, een Franstalige schrijver uit Antwerpen. Deze had een aantal schrijvers en schilders om zich heen verzameld. Tot die groep behoorden ook Gust Gils, Tone Brulin, Marcel Vandenborgh, Ray Gillis en de architect Raymond Govaerts. Maar Pol Mara hoorde er eigenlijk niet helemaal bij. Zijn medewerking beperkte zich tot het deelnemen aan de groepstentoonstellingen en enkele publikaties in het tijdschrift van de groep.
| |
Maanhoofdjes.
Zijn eerste persoonlijke tentoonstelling hield Pol Mara in 1952 in de galerie Iris te Antwerpen. Hij toonde er hoofdzakelijk tekeningen in oostindische inkt, maar ook enkele werken met olie of tempera op papier. Deze eerste werken waren ontsproten aan het expressionisme, waar Mara zich al gauw tegen zou afzetten door een eigen poëtische wereld op te roepen.
Pol Mara heeft dus als tekenaar gedebuteerd, maar het grafisch element is altijd in zijn schilderijen blijven overheersen.
Pol Mara, ‘Tourbillon pourpre’, olie op doek, 1958, 900x1460 cm.
In zijn eerste tekeningen waren de menselijke figuren slechts met enkele lijntjes aange-geven. Daar kwamen dan kleine, ronde hoofdjes op te staan. Mara ontwierp een irreele, poetische wereld met druk gesticulerende figuurtjes, die met heel fragiele lijntjes waren weergegeven. Er ontstond een grillig spel van kronkelende lijntjes, waarop ronde hoofdjes staan.
Pol Mara, ‘Pelliccia P.P.R.’, olie op doek, 1973.
| |
| |
Wanneer hij gaat schilderen, evolueren deze figuurtjes naar tengere, spichtige naakte meisjes, die men als kind-vrouwtjes zou kunnen typeren. Ook deze figuren behouden iets onwerkelijks. Deze etherische verschijningen met hun ivoorkleurige huid herinneren vaag aan de Eva's van Lucas Cranach de Oude. Deze figuren hebben ook ronde gezichtjes en kleine borstjes. Deze uitgerekte silhouetten hebben een soort maangezicht en komen voor in aquarellen, gouaches en wastekeningen, en in mindere mate in schilderijen met olieverf.
Pol Mara had al kort na de Tweede Wereldoorlog ervaren dat hij te jong was om al te worden opgenomen in kunstenaarsgroepen als de Jeune Peinture Beige of de Cobrabeweging. Wel kreeg hij in 1955 een speciale vermelding van de Jeune Peinture Beige voor zijn schilderijen met de maangezichten.
Maar geleidelijk neemt de betekenis van de grafische figuurtjes in zijn werk af en komen de kleuren steeds meer op de voorgrond. De ronde maangezichtjes spelen nog slechts een rol in het vlak om uiteindelijk volledig in de kleuren op te lossen.
| |
Kleuruitbarstingen.
In 1957 zijn de grafische elementen helemaal verdwenen en is Mara tot een ongebreideld kleurentachisme geëvolueerd. Zijn schilderijen en gouaches vertonen uitbundige kleurenuitbarstingen. In deze lyrisch abstracte werken poogt Mara vooral de uitdrukkingskracht van de kleuren te meten. Na het tedere kleurgebruik in de vorige periode leeft Mara zich nu volledig uit in deze grillige kleurvlekken, die vaak in elkaar verstrengeld raken en ook met elkaar in botsing komen.
Drie gouaches uit 1959 krijgen de titels Ontploffing, Windhoos en Brand en zullen later door het ministerie van P.T.T. worden gebruikt als ontwerpen voor drie Belgische postzegels, die in 1968 worden uitgegeven ten bate van het rampenfonds, en dit naar aanleiding
Pol Mara, ‘For a lonely day’, olie op doek, 1982, 195 × 130 cm.
van een ontploffing te Martelange, de brand in de Innovation te Brussel en de windhoos te Oostmalle.
In de schilderijen uit deze periode zien we als het ware kleurenbellen openbarsten, waarbij paars en donkerrood overheersen, maar in contrast worden gebracht met groen, ultramarijn, geel en oranje.
Op het moment waarop Mara een hoogtepunt in deze uitdrukkingsvorm heeft bereikt, zal hij deze periode afbreken. Dit gebeurt vrij plotseling en als gevolg van een reis naar de Griekse eilanden in de zomer van 1961.
| |
| |
Pol Mara, ‘Behind a blue gallery’, olie op doek, 1982, 195 × 130 cm.
Na de barokke periode komt er als reactie een uiterst sobere, bijna Grieks-klassieke periode, waarbij de schilderijen en aquarellen worden opgebouwd met verticale kleurstroken. De scherpe kleurcontrasten hadden plaats gemaakt voor een meer gedempt kleurgebruik in de aquarellen, terwijl Mara in zijn schilderijen verticale structuren opbouwde met zwarte of donkerbruine stroken, die een dialoog vormden met stroken in gebroken wit. Mara was vooral onder de indruk geraakt van het Griekse licht, dat ieder voorwerp als het ware een andere dimensie verleent. De meeste schilderijen uit deze periode zijn groot van formaat.
Pol Mara, ‘Seve de jouvence’, oliekrijt/akwarel, 1982-1983, 110 × 72 cm.
Mara heeft zich trouwens altijd aangetrokken gevoeld tot grote formaten, al gaat hij het doek dan weer onmiddellijk in twee delen.
| |
Provence.
Een serie aquarellen in deze stijl werd gerealiseerd in Engeland. In de zomer van 1962 maakt hij zijn Provence Suite, die als een hoogtepunt in deze richting geldt.
Ieder jaar verblijft Pol Mara gedurende een viertal maanden in de Provence, waar hij even hard blijft doorwerken als in zijn atelier te Antwerpen. Hij kwam er voor het eerst in 1960, toen hij ziek was en in het
| |
| |
Kröller-Müllermuseum in Murs mocht verblijven. Hij maakte toen hoofdzakelijk aquarellen, die nadien in Rotterdam werden tentoongesteld.
In deze aquarellen maakt Pol Mara hoofdzakelijk gebruik van groen en bruin. Vanaf 1963 verschijnen er weer, aanvankelijk nog heel bescheiden, figuratieve elementen tussen de kleur stroken. Pas nu doemen voor het eerst echte menselijke figuren in zijn werk op. Eerst alleen maar een vrouwengelaat, dan een hele vrouwenfiguur. Al gauw gaat ook het naakt een belangrijke plaats in dit werk innemen. Mara evolueerde in een richting, die verwant was met de Amerikaanse Pop Art, zonder dat hij dit besefte. Met deze werken trok hij naar de Verenigde Staten, waar hij in februari 1964 in de Michelson Gallery te Washington een overzichtstentoonstelling hield, ‘Twelve Years of Pol Mara’.
Opvallend is ook dat de cirkel, die in zijn eerste periode al een belangrijke rol had gespeeld, nu ook vaak terugkeert in zijn werk. Een hoofd of een hand worden in een cirkel gevangen en worden zo als blikvanger in een grotere constructie geplaatst.
Al gauw wordt Pol Mara als Europese exponent van de Amerikaanse Pop Art geannexeerd, zoals blijkt op de grote tentoonstelling, die in 1965 in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel wordt georganiseerd. Maar Pol Mara is precies de tegenpool van de Amerikaanse Pop Art. Hij schuwt juist de vulgariteit, het geweld, de verdorvenheid, de massaficatie, die de Amerikanen telkens weer op een brutale en schokkende wijze uitbeelden. Integendeel, hij schept een zachtaardige en liefdevolle wereld, waarin schoonheid en tederheid overheersen. Hij is natuurlijk niet blind voor het lelijke en het geweld in de wereld, maar kunst is voor hem juist een vlucht in de schoonheid, die de wereld nog leefbaar moet houden.
Intussen blijkt de internationale carrière van Pol Mara pas nu goed ingezet en zij zal zich
Pol Mara, ‘Passing a strange landscape’, olie/canvas, 1982, 100 × 100 cm.
steeds verder in stijgende lijn blijven ontwikkelen. Zo wordt hij in 1967 bekroond met de Prijs voor Moderne Kunst van het Museum van Nagaoka voor de vijf schilderijen op groot formaat, die hij had ingezonden voor de negende biënnale van Tokio. In eigen land wordt hij in 1971 bekroond met de Prijs van de Kritiek voor zijn tentoonstelling in Charleroi. En in 1979 wordt hij uitgeroepen tot laureaat van de zevende Internationale Biënnale van de Sport en de Schone Kunsten te Barcelona.
In 1982 maakt hij in opdracht van de Hebreeuwse Universiteit te Jeruzalem een wandschilderij van 12 meter breed en 2,5 meter hoog, dat hij in zeven panelen heeft onderverdeeld, waarin de geschiedenis van Jeruzalem wordt weergegeven.
Het was de eerste buitenlandse opdracht voor Mara. Al in 1962 had hij een opdracht gekregen voor een synagoge in Pittsburg, maar hij had deze geweigerd omdat het werk abstract moest zijn en hij toen weer figuratief werkte.
| |
| |
| |
Internationaal.
Pol Mara is inderdaad een internationaal kunstenaar. Men kan onmogelijk zijn schilderijen als typisch Vlaams kenmerken, noch thematisch noch technisch. In Japan bewonderde men het geraffineerde grafisch gedeelte van zijn schilderijen, wat men verwant met de oosterse werkwijze vond. Ook is het Vlaamse landschap, en ieder ander landschap trouwens, steeds afwezig in zijn werk. Meestal omgeeft Mara zijn vrouwenfiguren met abstracts kleurvlakken. Zijn kunst is steeds een amalgaam van figuratieve en abstracte elementen gebleven, zoals zij ook een amalgaam van schilderkunst en tekenkunst is. De drang, die Pol Mara steeds heeft gehad om grote reizen te ondernemen, naar Japan, India, Thailand, Hong Kong, Bali, Iran, Israël, Mexico en de Verenigde Staten, heeft hem er ook toe aangezet alles met een bredere kijk waar te nemen en om meer internationaal gericht te zijn.
In zijn schilderijen is het grafisch element steeds primordiaal gebleven. Deze tekeningen worden gemaakt met vet krijt, maar ook met potlood en met gekleurd krijt. Deze hebben de eigenschap dat ze zich mengen met heel verdunde olieverf, waardoor ze in elkaar kunnen vloeien. Verder schildert hij met het penseel, hoewel hij gedurende enkele jaren ook met de spuitbus heeft gewerkt, maar hiervan heeft hij al lang weer afgezien. Sommige critici beweren dat Mara werkt volgens een projectietechniek. Zijn tekeningen zijn inderdaad zo fotografisch nauwkeurig dat men kan veronderstellen dat zij gemaakt werden op geprojecteerde foto's op doek, wat de kunstenaar echter ten stelligste ontkent. Zelf is Mara steeds verbaasd geweest dat men een verfijnde tekentechniek zo uitzonderlijk vindt. Hij verwijst dan naar de Vlaamse Primitieven, die ook de kleinste details met de grootste nauwkeurigheid hebben weergegeven. In die zin kan men de kunst van Pol Mara dan toch ook weer als een voortzetting van een Vlaamse traditie zien.
|
|