thecaris en boekenman, dat het hier besproken boek handelt. Het is de Nederlandse bewerking van een enkele jaren eerder verschenen Engelse publikatie, met een toegevoegd hoofdstuk onder de titel Epiloog: Moerdijkse overschrijdingen. Liebaers kent Nederland en de Moerdijk is voor hem, zoals hij het boek besluit, ‘meer een brug dan een grens geweest’.
Als mémoires is het boek een vrij los geheel. Het merendeel van de hoofdstukken was al eerder geschreven, elk afzonderlijk voor hetzij een lezing hetzij een bijdrage in een feestbundel. Het tekent overigens Liebaers, dat dergelijke verhandelingen tot mémoires konden worden samengevoegd. Zelf karakteriseert hij in de inleiding het boek als zijnde ‘geen autobiografie maar meer een middenweg tussen echte mémoires en een bundeling van professionele opstellen’.
Als schrijver is Liebaers in de eerste plaats een verteller van verhalen - als men zijn boek leest, hoort men hem praten -, veelal met een sterk anekdotische én meestal humoristische inslag. Het boek is dan ook buitengemeen amusant. De losse schrijfwijze, die gepaard gaat met een evenmin strakke compositie, levert telkens weer verrassende wendingen op. Zo worden we al op de tweede pagina, als de jeugdige Herman aan de hand van zijn vader naar school stapt en daarbij het klooster van de Scheutisten passeert, vergast op een uitweiding over deze orde en een herinnering van de oudere Liebaers aan een recent bezoek aan Peking. Heel beeldend is vaak zijn karakterisering van mensen. Over zijn voorganger als hoofdconservator:
‘Hij was zacht, lief, oud en een behoorlijk numismaat, Marcel Hoc was zijn naam en iedereen in de bibliotheek hield van hem zolang hij tussen zijn munten was blijven zitten. Maar zodra hij de hogere leiding toevertrouwd kreeg, verloor hij ieders sympathie. Hij was een echte voorafbeelding van het Peter-principle, dat evenwel nog niet uitgevonden was: hij had zijn peil van onbevoegdheid bereikt’. In deze passage zien wij overigens een andere eigenschap van Liebaers naar voren komen: hoe geestig hij het ook verwoordt, hij kan onbarmhartig oordelen over mensen, als zij onder de gewenste maat blijven, en over zaken, als die naar zijn oordeel teveel op bellen blazen berusten. Zijn optreden is dan een enkele maal niet al te diplomatiek.
Een ongewoon boek van een niet alledaagse persoonlijkheid. Daarom zullen ook zij, die niet zijn vakgenoten zijn, er veel plezier aan kunnen beleven.
A.W. Willemsen
Herman Liebaers, Meestal in opdracht. Brusselse kant-tekeningen van een bibliothecaris, Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage, Antwerpen, 1982, 231 p.