hartje van Bourgondië, en was minister van Cultuur en Communicatie van 1978 tot 1981. In die hoedanigheid verdedigde hij een nieuwe visie op het historisch patrimonium, die in Frankrijk nogal wat stof deed opwaaien. Het boek is geschreven met liefde voor het vak, voor de streek en voor de behandelde periode. Het is geschreven met een zekere passie, die onvermijdelijk reminiscenties oproept met Huizinga's meesterwerk over het herfsttij der middeleeuwen; voor zijn vier forse hoofdstukken koos de auteur overigens de namen van de vier seizoenen: lente, zomer, herfst en winter.
De lente is het seizoen van het nieuwe ontluikende leven. Voor Bourgondië is dit de periode 1360-1404, waar de basis werd gelegd voor haar latere grootheid. Engeland en Frankrijk vochten een verbeten strijd uit, die de geschiedenis zou ingaan als de 100-jarige oorlog. In 1360 werd weliswaar een akkoord gesloten te Brétigny, waarbij de Engelse koning Edward III afzag van zijn aanspraken op de Franse kroon. Een jaar later sterft Filips van Rouvres, de laatste capetingse hertog van Bourgondië; hij wordt opgevolgd door Filips de Stoute, jongste zoon van de Franse koning Jan de Goede. Deze zou erin slagen een vrij lange periode van vrede tot stand te brengen in Bourgondië, conditio sine qua non voor het geluk en de voorspoed van het hertogdom. In 1369 huwt Filips de Stoute met Margareta van Male, dochter van de Vlaamse graaf Lodewijk. Het fiere Vlaanderen had gestalte gekregen door zijn machtige steden, waar een dominerende klasse van handelaars vervreemd was geraakt van Frankrijk. De weg naar de expansie lag open voor het hertogdom, maar dit gebeurde niet zonder moeilijkheden. Filips de Stoute kon zich pas als de ware meester laten gelden toen hij de opstandige Gentenaars had verslagen te Westrozebeke in 1382. De controle die hij terzelfdertijd kon uitoefenen op het koninklijk bestuur in Frankrijk, stelde de hertog in de gelegenheid om geleidelijk een staat uit te bouwen. En de nieuwe Vlaams-Bourgondische staat was inderdaad een echte staat, ook al waren er twee taalgroepen en twee geografische blokken. De basis was gelegd voor de verdere uitbreiding van de Bourgondische staat; die werd in de hand gewerkt door het staatsmanschap van Filips de Stoute, zijn handige huwelijkspolitiek en de medewerking van zijn inlichtingendiensten.
Maar toen de oude kruistochtidee opnieuw werd gepropageerd, en Filips de Stoute een dergelijke tocht tegen de Turken had gefinancierd, liep dit uit op een mislukking. Zijn opvolger zou de naam Jan zonder Vrees krijgen, omwille van zijn heldhaftige rol in de strijd tegen de Turken te Nicopolis. Hierdoor zijn we in de zomer beland, het seizoen waarin alles tot volle bloei komt; in Bourgondië zouden de opvolgers van Filips de Stoute nu de vruchten kunnen plukken van zijn werk (1404-1435). Maar deze belofte werd niet volledig bewaarheid. Het bewind van Jan zonder Vrees was dramatisch en gepassioneerd en zou op bloedige wijze eindigen met de moordaanslag op de hertog te Montereau: een strijd met het huis van Orléans, dat een alliantie sluit met de Armagnacs; een gekke koning aan het hoofd van Frankrijk; de Engelse overwinning te Azincourt in 1415; een revolte te Luik. Toch vormden de gebieden waarover Jan zonder Vrees heerste onmiskenbaar een economische eenheid tussen de Somme, de Noordzee en de Zuiderzee. De verhoudingen tussen de hertog en het graafschap Vlaanderen noemt de auteur ideaal. De hertog gaf een ‘Vlaamse’ opvoeding aan zijn zoon Filips de Goede (die te Gent werd opgevoed).
Laatstgenoemde zou zich na de dood van zijn vader weldra ontpoppen als een gepassioneerde geest, maar beschikte terzelfdertijd toch ook over een grote dosis staatszin. De hertogelijke raad zou een plan uitwerken, waarbij de verworvenheden uit het verleden veilig moesten worden gesteld en nieuwe toekomstperspectieven konden worden geopend: om de Bourgondische belangen te beveiligen moest kost wat kost worden vermeden dat een sterke koning aan het hoofd van Frankrijk zou komen te staan; er moest gebruik worden gemaakt van de Engelse alliantie om de ‘pays de par deça’ tot eenheid te brengen. Beroerde tijden voor het verscheurde Frankrijk, waarbij de tussenkomst en de rol van Jeanne d'Arc genoegzaam bekend is. Filips de Goede zou de Engelse alliantie verlaten in 1435. Naderhand had de hertog wel de sympathie van de steden in Bourgondië weten te winnen; het platteland wenste meer bescherming, omdat het in vrede en welvaart wilde blijven leven. In feite stond het hele doen en laten van Filips de Goede in functie van zijn éne doel en de spil van zijn politiek: de stichting van een grote Nederlandse staat. Stap voor stap, en gedeeltelijk geholpen door het toeval, zou hij erin slagen het machtige rijk van de XVII Provinciën uit te bouwen.
Het in 1435 gesloten verdrag van Atrecht tussen Frankrijk en Bourgondië luidt tevens de herfstperiode in (1435-1467), het seizoen waarin de natuur voor een laatste keer in volle kleurenpracht schittert, maar terzelfdertijd reeds tekenen van verval vertoont. Het was de tijd van pracht en praal aan het hertogelijk hof, met schitterende hoogtepunten op artistiek gebied. Toch was het einde nakend: met Frankrijk was eigenlijk nooit een echte verzoening tot stand gekomen en uiteindelijk werd dit fataal (in 1439 zou een vredesverdrag