Het buitenland en wij.
Zouden er dan toch vorderingen gemaakt zijn? Zou het dan toch mogelijk zijn dat een Duitser een juiste en evenwichtige analyse maakt van het raadsel België? Het lijkt zo. In 1966 heb ik in dit tijdschrift een boek van ene Herr Köhne tot te mijden lectuur verklaard. Het betrof Belgien und die Niederlande. Landschaft, Geschichte, Kultur (W. Kohlhammer Verlag Stuttgart). Dat ernstige boek bleek namelijk (ongewild) heel grappig, omdat het bijvoorbeeld van Vondel alleen maar wist dat hij vlijtig dichtte, en de Leie een omweg via Brugge liet maken.
Nu ligt een gelijksoortig boek voor: 26mal Belgien - 1mal Luxemburg, uitgegeven in ‘Panoramen der Welt’ (1983 - R. Piper & Co Verlag, München + Zürich). De schrijver ervan is Ernst Kobbert, die van 1959 tot 1979 correspondent was in Brussel voor de Frankfurter Allgemeine Zeitung. Deze laatste inlichting roept verwachtingen in het leven, die ditmaal niet worden beschaamd. Het beeld van België dat hier wordt geschetst ervaar ik als waarheidsgetrouw en genuanceerd. Helemaal iets anders dan wat een N.R.C.-correspondent ooit bij zijn afscheid van België meende te moeten spuien. Er is detailkritiek mogelijk: de Nederlandse namen en citaten zijn vaak verkeerd afgedrukt (Jeper voor Ieper, Sint Komelis-Horobeke voor Sint-Kornelis-Horebeke; Her Vorzitter, voor Mijnheer de Voorzitter, enz.), en in onderwerpen waarin ik zelf een beetje thuis ben vond ik een paar kleine onjuistheden (bijv. de ligging van Durbuy, die je bezwaarlijk ‘ten zuiden van Namen’ kunt noemen). Maar dat zijn eigenlijk kleinigheden.
Daartegenover staat de zin voor het essentiële en tegelijk voor de pittige, illustrerende anekdote; de afstandelijke, maar nergens vervelende benadering van zeer uiteenlopende fenomenen (van Rubens tot Magritte, van Cardijn en Suenens tot John Cockerill en Ernest Solvay); de vrijmoedige toon, die echter op geen enkel moment uit de hoogte klinkt, of moraliserend, of laatdunkend. Integendeel, het verhaal van Waterloo en van Geel is respectievelijk meeslepend en pakkend verteld, terwijl de verbaasde blik van de auteur op ons assisensysteem mij op mijn beurt heeft verbaasd.
Duitsers die iets over België willen weten doen er goed aan Köhne meteen weg te werpen en Kobbert te kopen. Zijn boek verdient bovendien een Nederlandse vertaling. Voor de Nederlanders.
●
Een verdienstelijke poging om even waarheidsgetrouw en nuancerend te zijn kan ik een Engelse publikatie noemen in de reeks rapporten van de Londense Minority Rights Group Ltd. (Benjamin Franklin House, 36 Craven Street, London WC2N 5NG). Het betreft nummer 46: The Flemings and Walloons of Belgium.
In tegenstelling tot Ernst Kobbert werkt de auteur ervan, Dr. R.E.M. Irving van Edingburgh University, niet met treffende anekdotes of voorbeelden: hij schrijft een rapport, geen boek. Het grote gevaar daarbij is dat de beknoptheid leidt tot verkeerde formuleringen of tot lichte vertekeningen. Irving is daar niet helemaal aan ontsnapt, vooral niet in het historisch overzicht, waar je vraagtekens kunt plaatsen bij de uitleg over het ontstaan van de taalgrens, bij de bewering dat het Nederlands afstamt van het ‘low German (platt deutsch)’, dat de Frontbeweging geleid werd door priesters, en dat de bevolking van Voeren in 1962-1963 (in haar geheel) tegen een overheveling naar Limburg was. En op pagina 7 lijkt het wel,