Ons Erfdeel. Jaargang 26(1983)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 527] [p. 527] Papiamentu na knip Wat ik schrijf op het strand sponst speels de zee weer uit maar ik herschrijf mijn lei met woorden groen en vers de zee zoent ze zacht weg. Heb ik enig bezwaar tegen haar milde dwang? Ik zeg: ‘Wat doe je weer?’ ‘Wat ik nadrukkelijk schrijf ontneem je het gezicht.’ Zij zegt beweeglijk, zacht speels, wijs en ook vermanend ‘Wie schrijft eeuwige woorden ruimtelijk nabij mijn hart?’ ‘Wie geeft zijn diepste wezen prijs aan dit rulle zand?’ Mijn woorden fluisteren schuchter: ‘Zee wie is als jij oneindig diepzinnig, eender, goed ik schrijf tussen twee levens wat omgaat in mijn bloed.’ Buiten zovele anderen schrijf ik met open vizier; mijn wonderlijk dualisme verwoordt hier mens èn dier. Ik brand de woordenvuren in het zandige natte strand en jij, jij blust ze telkens met je zachte, wrede hand. Waak ik niet over je geheimen gebaarde moederlijk de zee ik die niet alleen zout wil zijn maar ook het zuivere, behulpzame water en de sâkshin buiten de schijn. Zee, berg zeediep onze geheimen mijn ondertrouw met dit verheven land en offer ruikers, witte ruikers bloemen zijn rotsige kusten en zijn gelaten strand. Shrinivâsi Uit: Om de zon, Paramaribo, 1972. Vorige Volgende