Film
Recente Nederlandse films.
Onder de cineasten die Nederland rijk is tellen we ook enkele vrouwen. Ze zijn zeker niet de minsten onder de filmers. Twee voorbeelden van opvallend werk, door vrouwen in de afgelopen maanden in de bioscopen in roulatie gebracht, zijn Golven door Annette Apon en De stilte rond Christine M., een zeer veel belovend debuut van Marleen Goris.
Annette Apon, die ook gewerkt heeft voor het Amsterdamse Stadsjournaal, heeft al enkele korte films op haar naam staan, maar Golven is haar eersteling op het gebied van de speelfilm. De film is gemaakt naar een boek van Virginia Woolf.
Karakteristiek voor de romantechniek van de Engelse schrijfster is dat haar romanfiguren niet in de eerste plaats ingedeeld en gedramatiseerd worden aan de hand van feitenmateriaal, maar meer aan de hand van associaties van gedachten. Dat brengt met zich mee, dat het geestelijk associatieve in de verbeelding en dramatisering een dominerende rol speelt. Er ontstaat daardoor een schijnbaar terugdringen van de realiteit, gepaard aan een dikwijls zeer subtiele aftekening van de bovenwerkelijkheid. Persoonlijk en sociaal.
Deze methode, die ook in film ingang heeft gevonden m.n. in werken van Resnais, Godard en vooral Marguerite Duras, is ook door Annette Apon, in overeenstemming met haar literaire voorbeeld, in haar film overgenomen. Het is een methode die veel gevaren in zich bergt, met name het gevaar van pseudo diepzinnigheid. Door bijvoorbeeld machteloosheid in afschildering van oneigenlijke werelden, die de realiteit eerder verduisteren dan verhelderen. Voorbeelden van dit soort interessante filmen zijn legio.
Annette Apon heeft zich hiervoor weten te hoeden. In trouwe navolging van haar literaire voorbeeld heeft zij een volstrekt zelfstandige film weten te creëren. Een film die fascineert, zowel door zijn uitwendige als innerlijke dramatiek, zodat er volledige beelden van subjectieve menselijkheid zijn ontstaan.
Het gaat in de film om zes personen, drie jonge mannen en drie jonge vrouwen: Rhoda, Ginny, Susan, Neville, Louis en Bernard. De zes vormen geen eenheid, maar hebben wel gemeenschappelijkheden ondergaan. Die gemeenschappelijkheden werden niet bewust nagestreefd, tenzij ter nadere bevestiging van het eigene. Elk wilde zichzelf zijn, graag mét maar eventueel ook zonder anderen of zelfs tegen hen in.
De zes komen op een bepaald tijdstip bijeen voor een diner in een restaurant. Het is geen echt sociale aangelegenheid, maar het vormt wel de aanleiding tot het afmeten van al dan niet geslaagde persoonlijke vorderingen in het levensbewustzijn, onder invloed van het onderling contact. Er is geen zestal bijeen, er zijn zes individuen, die steeds vaster verkleefd raken aan de eenzaamheid van het Ik-zijn.
Een buitenstaander, Percival, had kunnen dienen als verbindingselement. Door gezamenlijk en verbindend herinneren. Want P vertrekt naar Indië. Hij maakt daar een dodelijke val van zijn paard en raakt zo op een fatale manier voor de zes zijn bindende herinneringsfunctie kwijt. Er kunnen nog wel schijn harmonieën ontstaan, maar de vereenzaming keert onvermijdelijk terug, zoals in filmbeeld, het beeld van zes lege stoelen in een al even leeg klaslokaal: uitbeelding van individuele leegheid binnen de kring van een algehele levensleegheid.
De film is door Annette Apon knap gemaakt in een streng volgehouden toon van vereenzaming. De zes zoeken van bij het begin (in verleden en in heden) naar de eigen bestemming. Als golven glijden die bestemmingen soms in elkander over maar even zoveel keren drijven ze weer uit elkaar. Tijden overlappen elkaar in een vergeefse drang tot het bereiken van eenheid. Maar wat tenslotte achterblijft is niet meer dan de tragisch vereenzamende eenheid van het naakte Ik. Annette Apon heeft met deze film een gewaagde worp gedaan en hoge ogen gescoord.
Van een totaal andere orde is het filmdebuut van Marleen Goris in De stilte rond Christine M. Ook Marleen Goris licht de hand met de werkelijkheid. Maar verwijdert Annette Apon zich van de werkelijkheid, omdat de grenzen daarvan te nauw en te willekeurig zijn, Marleen Goris scherpt de werkelijkheid aan tot satire. In de trant van wat ik zou willen noemen, een satirische parabel. Een parabel van drie vrouwen als actieve deelnemers en een aantal als passieve toeschouwsters.
Innerlijk al wat bedwongen agressief door de dagelijkse omgang met dominerend gedrag van de kant van mannen (echtgenoot, minnaar en baas), voelen ze zich in een kledingsboetiek gehinderd door het miezerig arrogant optreden van de boetiekhouder. Ze pikken dat niet. In toenemende ontlading van zelfbevrijding en verzet stampen ze de man letterlijk fijn, daarbij door een medebezoekster van de boetiek met welwillendheid gadegeslagen. De vent is in hun ogen een worm geworden, die het door eigen slijmerigheid verdient om tot moes te worden gewreven.
Het heeft op de vrouwen een verlossende uitwerking. De ene gaat ‘na afloop’ met haar zoontje naar een kermis, de tweede maakt een lekkere maaltijd voor zich klaar, de derde geeft tegen een vette prijs een verlekkerde voorbijganger koelbloedig zijn portie sex. De betekenis van de parabel is, dat vrouwen door het mannelijk onbegrip, waar-