‘Kultuurleven’ over het boek.
In de jaren zestig en zeventig zat het boek in de lift. De laatste paar jaar is die situatie erg veranderd. De omzet begint voor het eerst te dalen en bovendien komen andere media dank zij de technische revolutie die zich nu voordoet als geduchte concurrenten opzetten. De redactie van het tijdschrift Kultuurleven heeft aan de problematiek van het boek een themanummer gewijd. Het nummer bevat vijftien bijdragen, zeer divers van lengte. Het nummer opent met een artikel van Jan Servaes over De struktuur en werking van het boekenvak in Vlaanderen. De verschillende fasen bij de totstandkoming van een boek, gaande van de auteur die een manuscript inlevert tot de consument die zich een boek aanschaft, worden analytisch beschreven. Servaes komt tot de vaststelling dat kopen en lenen van boeken stijgt naarmate inkomen, opleiding en intellectualiteit van het beroep toenemen. Het koop- en leengedrag is dus nauw verbonden met de sociale status. Wat de consumptie betreft, 38% van de bevolking koopt nooit een boek en 58% leent er nooit een. Anthony Mertens heeft het in Literatuur in de marge over de toekomst van het literaire boek. Ook al wordt er steeds meer over literatuur geschreven - zeker in Nederland, waar alle grote dag- en weekbladen speciale boekenafleveringen hebben -, toch gaat het niet zo goed met de literatuur. Stijgt het totale aantal literaire titels nog enigszins, de verkochte oplage per titel begint gestaag te dalen. Mertens geeft in dit verband sprekend cijfermateriaal. Van 1945 tot 1970 verschenen meer als 10.000 literaire titels. Slechts een half procent daarvan was een financieel succes (oplage hoger dan 12.000). Tachtig procent van dit aantal werd door dertien auteurs geschreven die zorgden voor negentig procent van de verkochte aantallen. Een aantal bestseller-auteurs houden de literaire branche dus in leven. In de toekomst zal de uitgever zich gaan toeleggen op de bestseller: herdrukken, compilaties
van vroeger al succesvol gebleken boeken, vertalingen van bestsellers, series, enz. Ludo Simons, die als conservator van het AMVC nauw bij het bibliotheekwezen betrokken is, kreeg nauwelijks anderhalve bladzijde ter beschikking om de bibliotheek, die, naast de boekhandel, toch de belangrijkste pijler is voor de verspreiding van het gedrukte (en ook gesproken) woord, te behandelen. De opleiding voor bibliothecaris sukkelt al veertig jaar in het straatje van avond- en zaterdagonderwijs. Dagonderwijs is er nog altijd niet omdat zowel het rijksonderwijs als het vrij onderwijs het alleenrecht tot het inrichten van dagonderwijs voor zich opeisen. Johan Hemels stelt in het artikel De plaats van het boek in het heden en toekomst dat de overheid een voorwaardenscheppend beleid moet voeren zodat de cultuur van het boek zich blijvend kan ontwikkelen en de leescultuur vrij blijft van bestselleritis. Dit is des te meer noodzakelijk daar sinds 1950 de communicatiemedia verviervoudigd zijn. De auteur had zijn conclusie ruimer moeten stellen en pleiten voor een globaal mediabeleid waarin alle media, zowel de gedrukte als de auditieve of audiovisuele, zo geintegreerd zijn dat het ene medium zich niet noodzakelijk ten koste van het andere ontwikkelt. Jef van Langendock bekijkt de sociale rechtspositie van de auteur en Jos Boven neemt het overheidsbeleid t.a.v. het boek onder de loepe, een stuk dat eerder al in het dagblad De Standaard te lezen was. Joris Iven schetst de evolutie in het vertaalbeleid. Na de boom van Zuidamerikaanse vertalingen wordt sinds enkele jaren massaal uit de Afrikaanse literatuur vertaald. Tot nu toe slaat die literatuur niet zo goed aan. Dat komt doordat, in tegenstelling met de Zuidamerikaanse literatuur, de Afrikaanse cultuur te weinig aanknopingspunten biedt voor de Westerse. Bert Vanheste heeft het in Over verplichte literatuur over de literatuur in het onderwijs. Met dit op zich