Samenwerking Nederland-Vlaanderen
Het 38e Algemeen Nederlands Congres.
Hendrik Brugmans, voorzitter van het 37e Algemeen Nederlands Congres (ANC) dat in 1967 te Rotterdam werd gehouden, beeindigde toen zijn slottoespraak met de wens mekaar over vijf jaar te Brussel weer te ontmoeten. Uiteindelijk zijn er veertien jaar verlopen voordat het 38e ANC plaats vond. Dit gebeurde op 2 en 3 oktober 1981 in de gebouwen van de Vrije Universiteit te Brussel.
Die lange tussentijd is voor de culturele samenwerking tussen Noord en Zuid toch vruchtbaar gebleken. Mede onder impuls van de na-oorlogse congressen is inmiddels de Taalunie, het koninginnestuk van de culturele samenwerking, tot stand gekomen. Toch kunnen de Congressen, nu de Taalunie er is en binnenkort operationeel wordt, een rol blijven spelen. De Congressen moeten het klankbord blijven van wat er aan de basis leeft en een programma formuleren dat de overheid bij het voeren van haar beleid niet kan negeren. In dit opzicht zou het wel nuttig kunnen zijn zich even te bezinnen over de algemene opmerking van Bernard de Hoog, die als vertegenwoordiger van het Nederlandse Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen tijdens de slotzitting het woord voerde. Als ambtenaar die direct betrokken is bij de uitvoering van het overheidsbeleid, vond hij het Congres veel te braaf. Zijns inziens moet het Congres met vastberadenheid op tastbare resultaten bij de overheid aandringen. Van vrome en braaf geformuleerde wensen ligt de overheid niet wakker. Hij had evengoed de bekende verzen van Willem Elsschot kunnen citeren: ‘Weet nu dan dat uw stem door niemand wordt aanhoord, zolang gij stamelend bidt of bedelt bij de poort’.
Dat er aan de basis nog wat leeft, is gebleken op het voorbije Congres. Een 300-tal deelnemers uit Noord en Zuid hebben, verspreid over zestien werkgroepen, ideeën uitgewisseld die een betere samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland moeten bevorderen. In die zestien werkgroepen kwamen nagenoeg alle aspecten van het culturele en maatschappelijke leven aan bod. Cultuur werd er ruimer gezien als alleen maar fraaie letteren en schone kunsten. Ook de economie, het grensverkeer, het toerisme en de vrouwenbeweging stonden op het programma. Dat is een belangrijke optie die door Johan Fleerackers tijdens de slotzitting werd verdedigd.
De gedachtewisseling binnen de diverse werkgroepen verliep geanimeerd en was zeer vruchtbaar. Dit was op de eerste plaats te danken aan de documentatie die de deelnemers ter hand werd gesteld. Ze bevatte - voor iedere werkgroep in een afzonderlijke brochure - een status questionis van het in de werkgroep behandelde thema, en bood aldus een uitstekend uitgangspunt om een discussie op gang te brengen. In iedere werkgroep werden dan op grond van de discussie een aantal resoluties opgesteld die het Congres door de overheid prioritair behandeld wil zien. Tijdens de slotsessie werden de belangrijkste resoluties aan de vergadering voorgelegd. Alle resoluties zullen integraal worden opgenomen in een te verschijnen Congresboek. Daarover zullen we t.z.t. uitvoerig berichten.
Tijdens de slotzitting bracht Remi Piryns, de drijvende kracht achter het Congres, de algemene congresresoluties naar voren. Volgens hem moet de Taalunie nu spoedig operationeel worden gemaakt en wil het ANC er inhoudelijk mee gestalte aan geven. Ook drong hij erop aan spoedig de Taalunie met een aantal onderwerpen uit te breiden. De vraag kan worden gesteld of dit laatste in dit stadium wel wenselijk is. Bernard de