Film
Nieuwe Nederlandse films.
Ingenomen over wat hij, in samenwerking met de theatergroep Baal, met zijn film Bekende gezichten, gemengde gevoelens tot stand heeft kunnen brengen, heeft de maker van die film, Ate de Jong, in een gesprek met De Volkskrant gepleit voor een nauwere samenwerking tussen enerzijds het Nederlandse film- en anderzijds het Nederlandse theaterwezen. Ter versterking van zijn standpunt verwees De Jong nog naar het succes, dat Erik van Zuylen heeft kunnen boeken met zijn film Opname, eveneens gemaakt in nauwe samenwerking met een theatergroep. Als derde film is er nu bij gekomen Het teken van het Beest, door Pieter Verhoeff gemaakt met acteurs, afkomstig van de groep Het Werktheater.
Er is verschil. Kun je bij de eerste twee films spreken van een soort gemeenschappelijke onderneming, van een ter beschikking stellen van oorspronkelijke toneelversies aan een filmer, die deze toneelversies diende om te smelten in filmversies, dan heeft Pieter Verhoeff alleen maar gebruik gemaakt van acteurs uit een groep en die verder gekneed naar eigen filminzichten. Het verschil komt vooral tot uitdrukking in het markanter individualisme van Verhoeffs film.
Na zijn, zoals men dat noemt ‘veelbelovend’ debuut Blindgangers, maakte Ate de Jong de film Dag dokter. Ook al weer ‘veelbelovend’, zij het dat de hele film onder het babbelzieke kleine realisme van het Nederlandse speel-filmen dreigde door te breken. Maar in spelregie wist De Jong dat toch op redelijke afstand te houden. Daar staat tegenover, dat zijn film in wezen was opgebouwd uit ‘spelmomenten’. Er was geen sprake van een bij de mensen van binnen uit voorgeschreven ontwikkeling.
Van die methode heeft De Jong in Bekende gezichten, gemengde gevoelens op een positieve manier afstand gedaan. Er is nu meer sprake van een stilering van menselijkheden, zodat er figuren zijn ontstaan, die buiten de afmetingen vallen van een direct herkenbare werkelijkheid, laat staan de insnoerende afmetingen van het in Nederlandse films zo gebruikelijke kneuterig realisme. Je kunt zelfs spreken van een ‘verneinung’ van dat realisme, er is eerder sprake van met menselijke gestalten gedramatiseerde symboliek. Het beeldteken van de film is de tot symbool verijlde karikatuur van het menselijk gecompliceerde.
De oorsprong van de film is het door de theatergroep gespeelde toneelstuk van Botho Strauss. De ‘geschiedenis’ - de absurdistische geschiedenis van een meervoudige ontwrichting: geestelijke, psychische, sociale en materiële ontwrichting - speelt zich af binnen het decor van een vervallen hotel: symbool van het bestaan, zoals het in de mensenwereld ‘gehuisvest’ is.
Het hotel is zo vervallen, dat het aan afbraak toe is. Dat zelfde geldt voor de mensen, die zich binnen die afbraak ophouden. Ze weten zich geen raad met hun eigen identiteit, maar ook niet - of liever gezegd, mede daardoor niet - met hun onderlinge betrekkingen. Het gaat in wezen om die betrekkingen. De mensen zijn: de hotelhouder Stefan en zijn vrouw Doris. Doris is geobsedeerd door stijldansen en heeft daarbij als partner de derde persoon, Herman, de portier, tevens manus van alles van het hotel. Doris voelt zich in haar kunst mislukt, Herman is woedend, omdat Doris door te stuntelen haar en zijn kansen om zeep heeft geholpen. Stefan wil zijn hotel in verval van de hand doen aan ‘de staat’ (hij is een bezittende - de kapitalist - die bezit haat), vertegenwoordigd door Jacques (de vierde persoon), een ambtenaar van Binnenlandse Zaken, die met zijn vrouw Margot (de vijfde persoon) de kerstdagen in het hotel doorbrengt. Er zijn buiten de genoemde vijf nog twee personen, de vrijgezel Karl, wiens gezicht bij een door Doris veroorzaakt autoongeluk geschonden is en Hedda die, net als de vrouw van Jacques, voor korte tijd een amoureuze verhouding met de hoteleigenaar heeft gehad.
Er is geen speciaal doel, waarom deze mensen in het hotel bijeen zijn, al hebben ze allemaal hun voorwendsels (wie kan trouwens verklaren waarom hij in het bestaan is opgenomen, samen met eventueel niet gewilde anderen?). Op de keper beschouwd is het hotel voor elk afzonderlijk maar (mede door de onderlinge relaties) ook voor de groep in haar geheel een hel. Het is een symbool van levensverkommering, omgezet in absurdistische symbolen. Helemaal volgens de lijn van dit absurdisme worden de gezegde teksten - het ‘er zijn’ van de diverse figuren is van meer betekenis dan hun teksten - de ene keer gestileerd, de andere keer nadrukkelijk realistisch in beeld omgezet. Aan alle kanten onderken je de ondergang (voltooid door de vrijwillige vriesdood van Stefan), al probeert elkeen er in momenten aan te ontsnappen.
De filmische kracht van Bekende gezichten, gemengde gevoelens is het sterkst als het beeld zich, in een soort met huiver doorgevoerde distillering, van de gesproken teksten los maakt en een zelfstandig leven gaat leiden. Dan gaat de kracht van de dramatiek volledig over op het mysterieuze van het beeldverhaal. In die momenten laat De Jong duidelijk zien wat hij als filmer te presteren heeft en kan gaan betekenen.
De tweede Nederlandse film van niet geringe betekenis is Het teken van het beest, gemaakt door Pieter Verhoeff. Een speelfilmdebuut, dat na de vele teleurstellingen die het Nederlandse filmen de afgelopen jaren heeft opgeleverd weer moed geeft.
Op een andere manier dan Erik