Ons Erfdeel. Jaargang 23
(1980)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdHugo Verriest in leper.Een historisch werk met de volgende bijdragen: 1. De politieke machtsverhoudingen in leper tussen 1870 en 1888 door Jean- Marie Baillieul; 2. Hugo Verriest, de Blauwvoet-martelaar te Roeselare, toch principaal te leper door Dr. jur. Michiel De Bruyne; 3. Hugo Verriest te leper 1878-1888 door Jozef Geldhof; 4. De leperse principaal Hugo Verriest extra muros 1878-1888 door Dr. jur. Michiel De Bruyne. Er gaat een inleiding van Jozef Geldhof aan vooraf, waarin gewezen wordt op de leemten die in de biografieën van Verriest i.v.m. zijn directeurschap van het Sint-Vincentiuskollege te leper gebleven waren en tot slot bevat het boek over dezelfde periode een aantal belangrijke en nog niet gepubliceerde brieven.
In het algemeen is deze uitgave opvallend om de degelijkheid van de bijdragen en de onbekende bijzonderheden over Verriest en de tijdsachtergrond waarin hij de moeilijkste jaren van zijn leven heeft doorgemaakt, leper werd van 1839 tot 1890 door een liberale gemeenteraad bestuurd, die aanvankelijk verdraagzaam optrad. Maar van 1878 af verstrakte hij zijn houding, zodat er tussen de politieke macht in de stad en het college waarvan Verriest directeur werd een gespannen verhouding ontstond.
Geldhof toont aan dat er steekhoudende redenen zijn om te stellen dat de bisschop Verriest te leper heeft benoemd om hem als Vlaamsgezind leider te kortwieken. Daarin is hij niet geslaagd, want uit de bijdragen van Dr. De Bruyne blijkt dat Verriest in dat decennium niet minder dan vroeger voor zijn Vlaamse overtuiging uitgekomen is, met zijn geschriften en voordrachten, ook door zijn invloed op bepaalde personen, niet het minst op zijn begaafde oud-leerling Albrecht Rodenbach.
Niettemin is de leperse periode voor Verriest een tragedie geworden. Administratief ongeschoold haalde hij er een schuld van vermoedelijk 80.000 fr., een zeer hoog bedrag in die tijd, op zijn hals, die het laatste kwarteeuw van zijn leven vergalde, hoewel hij daarvan naar buiten weinig of niets heeft laten blijken. Verriest had te leper veel gebouwd en gerestaureerd, maar hoe hij tot zulke uitgaven gekomen was, heeft tot nu niemand volledig kunnen ophelderen. Zijn broer Prof. Dr. Gustaaf Verriest heeft de oorzaak op de onzakelijke levenshouding van zijn broer geschoven. Waarschijnlijk niet zonder reden, want jaren geleden heeft Mevrouw J. Pauwels-Van Severen, zuster van Joris Van Severen, die het van haar ouders gehoord had ons verteld dat Pastoor Verriest in zijn Wakkense tijd (1888-1895) evenmin als te leper met geld om kon gaan. Hij gaf alles weg aan degenen die hun nood kwamen klagen, wat onvermijdelijk tot misbruik van zijn goedhartigheid leidde.
Deze getuigenis stemt overeen met wat Stijn Streuvels over zijn pastoor van Ingooigem geschreven heeft: ‘Alle gebrek, ongeluk, rampen of ellende verwekten onmiddellijk zijn medelijden: hij deed niets liever dan troosten, dienst bewijzen, voorspreken, moeite doen. In zake mildheid liet hij zich meestal gaan door spontane en voortvarende bevliegingen om iemand uit den nood te helpen, 't geen hem meer dan eens in moeilijkheden bracht met zijn financies. Veel anekdoten deden op het dorp den omloop over ‘buitensporigheden’ van dien aard. Hij was bijzonder gevoelig voor verdoken armoede en kon niet nalaten tusschen te komen zelfs waar het hem niet gevraagd werd’Ga naar eind(1).
Reeds vroeger werd het vermoeden geopperd dat Verriest de kans gemist had tot volksvertegenwoordiger gekozen te worden. In dit boek over zijn leperse periode wordt de waarheid van het gerucht bewezen. Zijn bisschop heeft zich evenwel tegen zijn kandidatuur verzet. Van zijn Roeselaarse tijd af werd Verriest door zijn geestelijke overheid, waarschijnlijk Mgr. Debrabandere uitgezonderd, als ‘homme de la liberté et des idées nouvelles’ en niet minder om zijn flamingantisme gewantrouwd. Hij heeft het beseft en zich erover beklaagd dat men te Brugge graag gezien zou hebben dat hij een fout beging waardoor hij zich onmogelijk zou maken.
Een laatste vaststelling. Uit de bijdragen van deze Verriestbundel blijkt dat Verriest meer geschreven heeft dan in zijn bibliografie opgetekend werd. In 1878 hield hij te leper een schitterende Franse rede over onderwijs en opvoeding, die ook in drukvorm verscheen en niettemin onvermeld bleef en later schreef hij voor een opvoering ter gelegenheid van de plechtige prijsuitdeling in zijn college een bijbels drama over Daniël, waarvan het handschrift waarschijnlijk verloren is gegaan. Het wordt tijd dat er iemand het definitieve boek over Hugo Verriest schrijft. Het hier besproken werk, met alle feitenkennis die erin ligt, zal daartoe een onmisbare documentatie bieden.
André Demedts.
Hugo Verriest in leper: een Blauwvoet in de Branding. Jef Lesage-Kring, leper, 1978. 257 blz. + 24 blz. foto's. |
|