daten die de loopgraven niet meer in willen; de vluchtelingen die in Frankrijk onder de boeren en fabrikanten als slaven verdeeld worden om voor hen te werken; de soldaten die 's nachts bij het optrekken naar de loopgraven, van de gladde bevroren planken afglijden en in obuskuilen verdrinken zonder dat iemand een helpende hand kon uitsteken; tenslotte, de Tunesiër die in 1963 te Kemmel naar het graf van zijn gesneuvelde broer komt zoeken.
De verhalen zijn niet patetisch, het interview leent zich daartoe minder en de tijd heeft, hoewel de mensen ‘den grooten oorlog’ niet kunnen vergeten, al heel wat wonden geheeld. Er zijn ook enkele dagboekfragmenten opgenomen die erg lezenswaard zijn, vooral de impressie die Achiel Cassiman genoteerd heeft na zijn terugkeer te Hollebeke.
In dit boek, en dat geldt eveneens voor de toneelvoorstelling, is er tot mijn grote verbazing en ontgoocheling nergens sprake van de Frontbeweging die toch precies daar in de loopgraven werd geboren en reageerde tegen de sociale wantoestanden in het Belgisch leger dat voor 80% uit Vlaamse soldaten bestond die, Fransonkundig, met Franse bevelen de dood in werden gestuurd. Dit is een ernstig tekort en een gemiste kans om een stuk sociale geschiedenis van de Vlaamse Beweging dat voor de latere ontvoogding van Vlaanderen van groot belang is geweest, opnieuw onder de aandacht te brengen.
Dit volksboek is tenslotte overvloedig geïllustreerd met meer dan 200 foto's waarvan 107 afkomstig zijn van het Imperial War Museum te Londen. Alleen al voor deze unieke fotokollektie loont het de moeite zich het volksboek aan te schaffen.
Werner Duthoy.
Van den grooten oorlog. Volksboek. Uitgegeven door het Streekhuis Malegijs te Kemmel, 384 blz. Te bestellen door storting van 500 BF op rekening 738-3061151-47 van de Elfnovembergroep, 8948 Kemmel.