Toneel
Het huis van illusies: Le Balcon.
In een groots gemonteerde uitvoering bracht het Ro-theater Het Balkon van Jean Genet, in regie van Frans Marijnen, toneelbeeld van Jean-Marie Fiévez en kostuums van Dagmar Schauberger, het bekende drietal dat al verschillende op-zien-barende Ro-produkties heeft gebracht.
Van Het Balkon van Genet bestaan verschillende versies, variërend van 15 tot 9 taferelen; men gebruikte bij Ro de derde versie in 9 taferelen (1962) in de vertaling van Josephine Soer. In 1967 werd het stuk voor het eerst in Nederland gebracht door het toenmalige Nieuw Rotterdams Toneel (zie Ons Erfdeel, 11e jrg., nr. 1, blz. 182), maar die opvoering was toen een vrij bezadigde realistisch-naturalistische weergave, zonder veel vervreemdingseffekten, terwijl het nu een bijzonder erotisch spektakelstuk is geworden.
Het Balkon speelt zich af in het huis van illusies, een bordeel en, terwijl buiten een revolutie aan de gang is, hoort men voortdurend op de achtergrond schieten. Er komen in het huis een aantal klanten die een machtsrol spelen en voor een ogenblik gaan hun illusies in vervulling en daarmee hun seksuele behoeften. Er zijn vooral een drietal rollen van belang, nl. die van de bisschop, de rechter en de generaal. Die machtsrol verheft de mensen boven de anderen, wat ook duidelijk wordt getoond doordat ze op verhoogde schoenen komen te staan en in een ritueel gewaad worden gehuld: de koormantel en mijter van de bisschop, de toga van de rechter en het uniform van de generaal. Zij oefenen hun machtswellust uit tegenover de vrouw die naakt of schamel gekleed of in de vermomming van een paard door hen wordt vernederd en beheerst. Het bordeel wordt ‘beheerd’ door Madame Irma, en deze rol wordt in deze voorstelling door een man gespeeld. Dit werkt vervreemdend maar laat het ‘beheren’ duidelijk uitkomen. De revolte dringt door tot in het bordeel en de rollen van de klanten in het huis worden gefikseerd, de nieuwe orde en macht schuift hen op het balkon, zij worden als nieuwe machtshebbers toegejuicht: Madame Irma wordt koningin, de gespeelde bisschop blijft bisschop, de gespeelde rechter, rechter en de gespeelde generaal, generaal. Maar tussen dit alles door speelt de politiekommissaris een belangrijke rol. Hij is een soort spil waar alles om draait, een science-fictionachtige figuur die blijft wat hij is: de gladde schietklare jongen met een toupetje op. Hij wordt wel even in de war gebracht wanneer hij zijn trappenfrustratie droom beleeft in het mausoleum in het bordeel waarin hij tot een kastratie komt maar na deze lugubere droomscène gespeeld door zijn dubbelganger springt hij op van de bank waarop hij met de anderen gezeten is en heeft toegekeken, bevoelt zijn geslachtsorgaan, konstateert dat alles in orde is en
kommandeert allen door te gaan. De machtsverhoudingen zijn weer dezelfde, er is niets veranderd. Madame Irma keert weer terug tot haar oorspronkelijke rol, keert zich tot de zaal en zegt: Ga naar huis, alles is hetzelfde gebleven, morgen spelen we weer.
Het is een soort trieste moraal: elke revolutie ontaardt weer in het systeem van macht en onderdrukking, de politiekommissaris blijft.
In dit verband is het interessant het interview te lezen met Genet door Hubert Fichte afgedrukt in het programmaboekje, waarin hij o.a. spreekt over zijn verblijf in diverse gevangenissen, over de revolutie van mei '68, en Cuba: ‘Ik reis graag naar Cuba, als daar een revolutie plaatsvindt, zoals ik haar wil. Dat betekent, als daar geen vlaggen meer zijn, want een vlag als herkenningsteken, als embleem, waar men zich omheen schaart, is een theatraliteit die iemand kastreert, die doodt... De macht beschermt zich door theatraliteit. En dat in China, in de V.S.A., in Engeland, in Frankrijk, overal. Er is een plaats op de wereld, waar de theatraliteit geen macht verbergt - het theater.’
Tot slot nog iets over deze teaterrealisering. De achtergrond van het toneel werd gevormd door een grote spiegelwand die een zijdelings blik gunde in de bordeelruimte naast het dekor waar de dames anti-chambreerden, verder spiegelde de gespeelde scène naar de zaal, ‘to hold up a mirror’ voor de toeschouwer. De kostuums, uitbundig of summier, waren ekstravagant en kleurrijk en de dubbele steltschoenen van bisschop, rechter, generaal en later de koningin maakten een komisch effekt. Er werd goed geakteerd door de hele groep en de diverse scènes waren boeiend opgebouwd. Bijzondere vermelding verdient natuurlijk de badscène van madame Irma (gespeeld door Fred Vaassen), waarbij ze geholpen wordt door Carmen (gespeeld door Canci Geraerdts): een grote glazen badkom loopt langzaam vol water en de blote ‘madame’ daalt in het water, ingezeept en afgedroogd door haar liefje. Ook de rol van de sigarenrokende gezant (Jaap Hoogstra) die na de opstand mede orde op zaken komt stellen was van een Brechtiaanse allure. Voeg daarbij het spel van Julien Schoenaerts als bisschop en Jerome Reehuis als rechter en de inzet van de hele groep.
Al met al een boeiend spektakel met tegen het einde wel een lange uitloop via de merkwaardige trapscène met de dubbelganger-kommissaris.
Voor mij de volgende ranglijst van suksessen van Ro.: 1. Liefdeskoncilie; 2. Balkon; 3. Duizend een een nacht; 4. Huis Labdakus.
Piet Simons.