Ons Erfdeel. Jaargang 21

Vlaamse Dag te Belle.

Op 4 juni 1978 werd te Belle in Noord-Frankrijk een Vlaamse dag georganiseerd met bijeenkomsten van de Werkgroepen Onderwijs en Toerisme van het Komitee voor Frans-Vlaanderen.

In de morgenzitting, gewijd aan de situatie van het onderwijs van het Nederlands in Frans-Vlaanderen, zorgde burgemeester Jean Delobel voor het inleidend woord. Hij wees op de noodzaak om het Nederlands aan te leren alleen al met het oog op de bestaande ekonomische betrekkingen met Vlaanderen en Nederland. Camille Taccoen, voorzitter van de Werkgroep Onderwijs van het KFV, verduidelijkte het standpunt dat achter de bevordering van het Nederlands taalgebruik zit: het gaat hier niet om het uitlokken van een taalstrijd, maar zonder meer om een poging om de taal van de streek de plaats te geven die haar toekomt. Omdat de Frans-Vlamingen geen strijd tegen de frankofonie voeren, maar enkel de mogelijkheid wensen om hun eigen taal te leren, moeten tijdschriften als het Brusselse 4 Millions 4 Frans-Vlaanderen niet waarschuwen voor vermeende irredentistische bemoeiingen vanuit Vlaanderen en Nederland. Frans-Vlaanderen is zelf volwassen genoeg om te stellen dat het Nederlands in deze streek gehandhaafd moet blijven. Aan de hand van uiterst nauwkeurig cijfermateriaal bracht Francis Persyn daarna een situatiebeeld. Hij merkte terecht op dat het onderwijs van het Nederlands in Frans-Vlaanderen een jong verschijnsel is, een faktor waarmee wij ten volle rekening moeten houden. Op universitair vlak noemde hij de toestand bevredigend, nu het Nederlands aan de Rijksuniversiteit van Rijsel de status van hoofdvak verworven heeft, zonder daarnaast het programma Nederlands aan de Katolieke Fakulteit der Letteren te Rijsel te vergeten. Het aantal

[p. 620]

mensen dat de vrije kursussen volgt, bewijst dat de belangstelling voor het Nederlands reëel is. De bijzondere betekenis van deze kursussen schuilt hierin dat zij een bruggehoofd kunnen vormen voor het inrichten van officiële kursussen Nederlands in het middelbaar onderwijs. De positie van het Nederlands is hier immers opvallend zwak in vergelijking met de 11 andere talen die officieel onderwezen worden. Deze toestand kunnen de Frans-Vlamingen - met name de Frans-Vlaamse ouders - zélf verhelpen door precieze en realistische eisen te formuleren, door te reageren tegen de kwaadwilligheid van de inrichtende machten, die veelal radikaal opstellen tegen de invoering van een nieuwe taal omwille van de administratieve problemen die hieruit kunnen voortvloeien. Burgemeester Jean Delobel en Camille Taccoen vielen het getuigenis van de spreker regelmatig bij. Aan het gebrek aan motivatie kan ook makkelijk geremedieerd worden door konkrete informatie te verlenen over de Nederlandse taal en haar mogelijkheden.

Het hoeft niet te worden gezegd dat de nuchtere, pragmatische uiteenzetting van deze drie Frans-Vlamingen veel bijval genoot bij de ruim 100 aanwezigen van wie meer als de helft Frans-Vlamingen (hoofdzakelijk kursisten) waren.

Na de middag kwam het toerisme aan bod. Drs. Jozef van Overstraeten, voorzitter van de V.T.B.-V.A.B., bracht enkele realistische en konkrete voorstellen naar voren en wees op het ekonomisch en kultureel belang van het Nederlands. Jan Hardeman van V.V.V. Heuvelland bepleitte een grensoverschrijdende samenwerking op toeristisch gebied, terwijl Regis Demol vanuit de werking van de vereniging Menschen lyk wyder het Vlaams karakter van de streek aksentueerde en zijn diepe bezorgdheid over het leefmilieu uitdrukte.

Luc Verhaeghe.