Ons Erfdeel. Jaargang 21
(1978)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdRepressie zonder maat of einde.Prof. dr. R. Derine heeft onder deze sprekende titel een moedig en indrukwekkend dokument samengesteld. Het is ingedeeld in twee grote hoofdstukken: I. De kollaboratie, II. De repressie en de epuratie. Het is een stevig gestruktureerd en met wetenschappelijke precisie uitgewerkt boek. Het is geschreven op basis van standpunten, gegevens en uitspraken van onbesproken getuigen, zowel Vlamingen als Franstaligen. Toch kan men moeilijk ontkennen dat de auteur, ondanks zijn wetenschappelijke zorg en nuchterheid en misschien zelfs juist daarom, het niet opneemt voor de slachtoffers van de repressie. Voor Derine is het niettemin duidelijk dat de politieke kollaboratie een klaarblijkelijke vergissing was en dat er in de ekonomische, sociale, administratieve en gerechtelijke kollaboratie veel te geven en te nemen was. | |
[pagina 304]
| |
Het is niet zo gemakkelijk te begrijpen hoe het Vlaams Nationaal Verbond (V.N.V.), na herhaaldelijk vóór en zelf helemaal in het begin van de oorlog elke nieuwe vorm van aktivisme te hebben afgewezen, zich toch spoedig volop in de kollaboratie stortte. Derine haalt daarvoor redenen aan: de vrij algemeen verspreide overtuiging dat Duitsland de oorlog al had gewonnen, de houding van de Koning en de Belgische autoriteiten, de ideologische verwantschap met het nationaal-socialisme, de vrij algemeen erkende dekadente werking van de parlementaire demokratie en, tenslotte, de vermeende mogelijkheid de Dietse volksstaat te kunnen verwezenlijken. De ontnuchtering en de verbittering die volgden uit de houding van de Duitsers die vanzelfsprekend alleen om de Duitse belangen bekommerd waren, brachtten hen ertoe toch verder te gaan op de eenmaal ingeslagen weg met als enig overblijvend doel te redden wat er nog te redden viel.
Van officiële zijde had het komitee Galopin van de regering een vertrouwensmandaat gekregen. Dit komitee bestond uit Galopin, goeverneur van de Société Générale, Max-Leo Gérard, voorzitter van de Bank van Brussel, Fernand Collin, voorzitter van de Kredietbank. Het heeft bijna onmiddellijk een zekere ekonomische, sociale, administratieve en gerechtelijke kollaboratie nagestreefd als een noodzakelijkheid om de bevolking te laten overleven. De voorzitter van de Belgische Werkliedenpartij (B.W.P.) Hendrik De Man, tevens vertrouwensman van koningin Elisabeth, deed in juni 1940 een oproep tot de arbeiders om lessen te trekken uit de opgelopen nederlaag en verder te werken aan gerechtigheid en vrede. In diezelfde oproep zei De Man nog: ‘men kan niet betwisten dat het Duitse regime ondanks alles wat het aan vreemds voor onze mentaliteit biedt, de klassenverschillen veel daadwerkelijker verminderd heeft dan de zogenaamde democratiën, waar het kapitaal de beslissende factor bleef’Ga naar eind(1). De liberale minister van Staat graaf Lippens, de gewezen liberale minister A. Devèze en de gewezen katolieke minister P. Tschoffen poogden een nieuwe sterke regering rondom de Koning te vormen, een poging die de Duitsers zelf deden mislukken. In juli 1940 werd door graaf Lippens het Centrum voor de Hervorming van de Staat opnieuw in het leven geroepen. Daarvan maakten deel uit: Lippens, oud-minister Tschoffen, L. Bekaert, industrieel, L. Cornil, Prokureur-Generaal, Prof. Van Goethem, P. Heymans, industrieel, Van Reepinhen, advokaat, en André De Staercke, de latere kabinetschef van eerste minister Pierlot en van de Prins Regent. Op 20 augustus 1940 werd beslist het centrum uit te breiden met Elias en Leemans uit het V.N.V., E. Thiers uit het Verdinaso en L. Degrelle uit de Rexbeweging. Bij nader onderzoek vond de kollaboratie, volgens Derine, een gunstige voedingsbodem. Daar hebben ongetwijfeld toe bijgedragen: het voortdurend onbegrip van het officiële België voor de Vlaamse Beweging, de deportaties van mei 1940, de hatelijke en vooral domme propaganda uit Londen van Jan Moedwil, de anti-kommunistische mentaliteit die in het land heerste, onwetendheid van het bestaan van koncentratiekampen en gaskamers in Duitsland en tenslotte de onderlinge verdeeldheid van de Duitse leiding in België die het V.N.V. deed geloven aan een mogelijke verwezenlijking van sommige van hun hervormingsvoorstellen. In het tweede grote hoofdstuk over de repressie en de epuratie begint de auteur met een korte schets over de terreurakties die gedurende de laatste oorlogsmaanden het land teisterden. Na de bevrijding ontstond hetgeen genoemd werd een spontane volkswoede waar sommigen van gebruik maakten om persoonlijke en politieke vetes te beslechten. De arrestaties werden verricht door personen en organisaties die van niemand enige rechterlijke opdracht hebben gekregen maar volledig op eigen initiatief handelden; dit alles te midden van een onbeschrijfelijke volkswoede waaraan ongetwijfeld ook vaderlandsliefde en een zekere drang om de orde te handhaven ten grondslag lagen, doch die verpest werd door wraakgevoelens, gemis aan koelbloedigheid en totaal ontbreken van elk kritisch onderscheidsvermogen’Ga naar eind(2). Duizenden verdachten en onschuldigen werden aangehouden door verzets- of weerstandsgroepen en mishandeld. Het was zo erg dat vooraanstaande parlementsleden scherp protesteerden tegen deze willekeur en met verontwaardiging dergelijke nazi-methoden aanklaagden. Het is onmogelijk zelfs bij benadering vast te stellen hoeveel mensen op die manier wederrechtelijk werden aangehouden.
In het totaal werden er officieel 405.067 dossiers wegens incivisme aangelegd. De vrijwillige arbeid in Duitsland of elders ten gunste van de vijand werd op bevel van de regering niet als kollaboratie beschouwd zodat er nog 346.283 dossiers overbleven. Bij vooraanstaande politici dacht men oorspronkelijk alleen aan het bestraffen van de hoofdschuldigen. Ze verwachtten 700 à 1500 arrestaties. In feite werd 2940 maal de doodstraf uitgesproken en 242 maal uitgevoerd, 2340 personen kregen levenslange hechtenis en 53.005 veroordeelden kregen samen 350.000 jaar vrijheidsberoving. Bovendien werden 43.093 personen ingeschreven op de lijsten van de auditeur met voor hen allerlei nare gevolgen. De kritiek van de auteur op de repressie is hard en onverbiddelijk: | |
[pagina 305]
| |
1. De epuratie-wetgeving kwam veel te laat tot stand en werd ondoordacht ontworpen. 2. Strafwetten uitvaardigen en ze dan met terugwerkende kracht toepassen is juridisch en moreel gezien onzin. M.a.w. feiten strafbaar stellen nadat ze bedreven werden is strijdig met ieder rechtsgevoel. 3. Deze strafwetten waren bovendien in België niet of onvoldoende bekend. 4. De uitvoering ervan werd toevertrouwd aan militaire uitzonderingsrechtbanken die in sommige gevallen uiteindelijk niet veel meer waren dan volksgerechten. 5. De krijgsauditeurs waren onervaren en hadden onbeperkte macht zodat een vooraanstaand jurist als Pholilu kon spreken van ‘un pouvoir de rois nègres’. terwijl oud-minister Tschoffen verklaarde: ‘On a conféré les pouvoirs les plus étendus aux compétences les plus restreintes’. 6. Bij de interneringen heerste de grootste willekeur. 7. De toestand in de interneringskampen was onmenselijk. 8. Personen die niet strafrechterlijk werden vervolgd, werden bij eenvoudige administratieve maatregel uit hun ambt ontzet. 9. De inschrijvingen op de lijst van de auditeur hadden zware financiële en sociale gevolgen. 10. In feite werd de burgerlijke dood, door de Grondwet afgeschaft, weer ingevoerd. 11. De verbeurdverklaring van goederen, eveneens door de Grondwet verboden, werd door bespottelijk hoge schadevergoeding weer toegepast. 12. Tegen alle juridische tradities in werd het verlies van de nationaliteit uitgesproken zonder enige mogelijkheid tot verhaal. 13. In vele gevallen werd het opiniemisdrijf bestraft: dergelijke zaken bestaan alleen in totalitaire staten. 14. Er is een enorme dispariteit in de opgelegde straffen vast te stellen. 15. De zware en rechtstreekse ekonomische kollaboratie ontsnapte praktisch aan iedere bestraffing. 16. De repressiewetgeving betekent alleen vergelding en biedt geen mogelijkheid tot reïntegratie van de veroordeelden. 17. De invoering van het bewijs van burgertrouw heeft burgers van tweede rang geschapen.
Tenslotte haalt Derine instemmend prof. K. Van Isacker aan waar deze beweert dat ‘de repressie zich heeft vergrepen aan het idealistische kristelijke Vlaanderen onder het schijnheilig mom van patriotisme’. De auteur eindigt zijn boek met een oproep voor amnestie, niet om de kollaboratie goed te praten maar om de vele onrechtvaardigheden door een wrede, meedogenloze en blinde repressie begaan, op te heffen. Het is een beschaafd en kristelijk land als België onwaardig dat elk voorstel voor amnestie nu nog wordt afgewezen. Het is daarbij onaanvaardbaar dat geen maatregelen worden genomen om in de toekomst zoveel mogelijk dergelijke onmenselijke situaties te voorkomen. De oplossing behoort tot de verantwoordelijkheid van al degenen die politieke macht dragen, want de morele gezagsdragers in ons land hebben al lang partij gekozen. In afwachting van het moment dat de politieke wereld, eindelijk in beweging komt, hopen we dat velen in België dit uitstekende boek van Prof. Derine zullen lezen. Er liggen voor allen veel lessen in dit boek besloten.
Mr. Raf Renard. Prof. Raymond Derine, Repressie zonder maat of einde, Davidsfonds, Blijde Inkomststraat, Leuven, 195 blz. |