fancy heldenfeiten uit een onwezenlijk jongensboekenverhaal, dat ze heel goed onvermeld kunnen blijven.
Zoals in de film verzet en, aan de kant van de Duitse bezetter, kontra-verzet worden verbeeld, zou geen enkele verzetsman de avond van een enkele verzetsdag hebben gehaald en zouden de Duitsers al aan het begin van de oorlog die oorlog hebben verloren. Zo onnozel als het Deutschtum in de film wordt uitgebeeld was het - jammer genoeg - niet. Ik weet niet of die afzwakking van het Deutschtum opzet is geweest of onmacht - ik geloof aan het laatste. Op de keper beschouwd is in de hele film geen enkele verbeelding geslaagd.
Ga je op enige tijdsafstand van de rolprent staan, dan blijft zelfs van de presentatie van Rijk de Gooyer als ‘smerige verrader’ weinig over. Deze akteur heeft in zijn gezichtsvorm ongetwijfeld iets, dat hem uitermate geschikt maakt om er allerlei smiechtigs uit te halen. Dat is er ook uit gehaald. Het is een regie-verdienste. Maar het blijft bij het uiterlijk, waarvoor alleen de aanwezige lijnen enigszins aangescherpt moesten worden. Voor de rest is de vent karakterologisch een nul-figuur. Ik bedoel, ook verraad wordt gepresteerd als een persoonlijke aktie. Een vunze aktie, maar een persoonlijke. Dat persoonlijke ontbreekt aan de door De Gooyer gepresenteerde Gestapo-man.
Hetzelfde kan gezegd worden van Erik Lanshoff als de man, die in zijn eentje kennelijk al het verzetswerk heeft gedaan, dat er op het westelijke halfrond, en speciaal in de sektoren Nederland en omgeving, te verrichten viel. Zoals hij, staande op de voorplecht van een Engelse kanonneerboot, de Noordzee over vaart naar Scheveningen is hij een Viking op veroveringstocht. Met het gemak van de onkwetsbare branie legt hij achtereenvolgens alles wat Duits
‘Soldaat van Oranje.’
is - of het nu leger is dan wel gestapo - in de luren. Jongens kunnen aan zo'n avonturenromantiek best hun hart op halen, maar
Soldaat van Oranje is uitgebracht als een film voor volwassenen. Als een soort saluut aan de fancy herinnering die men zich in Nederland over de vroegere koningin Wilhelmina heeft gevormd - en dat saluut zwemt aan alle kanten in belachelijkheid.
Staat Soldaat van Oranje stijf van gewiekst maar weinig oprecht vakmanschap (ik bedoel daarmee, vakmanschap dat zich minder gelegen laat liggen aan de waarachtigheid van een onderwerp dan aan de indruk die het, bij een gehaaide aanpak, kan wekken - of die nu vals is of niet), Stellings film over Rembrandt is een en al persoonlijke ernst.
Die ernst blijkt o.m. uit dingen, die door Stelling zijn gezegd in een interview in Skoop, geschreven door Ate de Jong (die Stelling bij de montage van Rembrandt van advies heeft gediend) en Jurriën Rood.
Volgens Stelling heeft hij Rembrandt willen maken ‘vanuit twee invalshoeken’.
De eerste van die invalshoeken was ‘de vorm. Vroeger was er een vorm en ontstond er een inhoud. Nu, na Rembrandt, is er een inhoud en daarbij komt een vorm. Het is geëvolueerd van de pure vorm van Mariken naar het symbool Elckerlyc, nu naar iemand die echt geleefd heeft, iemand van vlees en bloed. De volgende film zou kunnen gaan over iemand die helemaal niet geleefd heeft, die helemaal verzonnen is. Rembrandt is deels nog een symbool door die hele verering, die religie die om hem heen hangt. Daarom, als je iets over Rembrandt maakt pluk je een stukje van die religie mee.’
De tweede invalshoek was, volgens Stelling, zijn ‘persoonlijke affiniteit’ met R.
‘We zijn op dezelfde dag geboren, Rembrandt is een kreeft, ik ook. Kreeften zijn huiselijke mensen. Je vindt in geen enkel kunsthistorisch boek dat hij een huismus was, maar als je naar zijn schilderijen kijkt zie je dat er nauwelijks exterieurs bij zijn (maar zijn prenten en landschap-