Marja Habraken, Huub Hansen en Leo Hogenboom
in ‘Het Liefdesconcilie’.
opdracht om het verderfelijk menselijk geslacht te straffen en hij doet dat via een lustepidemie die leidt tot een fatale geslachtsziekte. Dit alles is in het oorspronkelijk gegeven in vijf bedrijven uitgewerkt, waarbij vooral de lange monoloog van de duivel in de tweede scène van het derde bedrijf er uitspringt. Verder heeft Panizza zeer lange, gedetailleerde beschrijvingen ingelast, aanwijzingen voor dekor, kleding en miseen-scène die in de tekst opvallen (uitgave, vertaling Yves van Domber, Amsterdam, 1967) omdat ze kursief zijn gedrukt. Bij deze opvoering gebruikte men bovengenoemde vertaling maar men had het geheel bewerkt door een aantal scènes toe te voegen die betrekking hadden op de arrestatie, veroordeling en verdediging en gevangenhouding van de schrijver Panizza. Bovendien had men een vertaling ingelast van ‘Le Mystère d'Adam’ dat tijdens een feest in het Vatikaan wordt opgevoerd. Het geheel leverde een bont spektakel op, schitterend om te zien en boeiend om naar te luisteren. Flarden van Wagneriaanse muziek of gregoriaanse gezangen begeleiden de vertoning. Het dekor is zeer ingenieus bedacht: een soort hefbrug die in verschillende standen gedraaid kan worden en waarop, waaronder of waartegen wordt gespeeld, een stralende sterrenhemel of kerkbogen en paleiszuilen vormen een suggestieve achtergrond. De kostumering is prachtig, prachtlievend, wulps, dekadent, schitterend en kleurrijk. De enscénering is meesterlijk, de mime en pantomime: geraffineerd, speels, satirisch, humoristisch. Kortom het is een soort totaalteater met voor sommigen misschien aanstootgevende uitbeeldingen en passages zoals de Christusfiguur met zijn kruiswonden, het hoererende pauselijk hof en de celebratie van een mis met kommunie-uitreiking. Ik heb echter niemand zien weglopen, in gesprekken achteraf werden wel eens bedenkingen tegen dergelijke scènes gemaakt. Voor mij blijft het een van de grootste toneelgebeurtenissen die ik
ooit heb gezien, (en ik heb er al heel wat mogen meemaken!) met misschien een iets te lange monoloog van de duivel in het zesde tafereel, maar zoals gezegd dat zit in het stuk zelf en ook de ingelaste Panizza-scènes zouden wat ingekort en versneld kunnen worden.
Een groteske, hier en daar felle satire op het katolicisme waartegen de schrijver zich scherp afzet en er zijn vele biografische gegevens aan te wijzen die deze houding verklaren.
Piet Simons.