Een boeket van 50 Nederlandse gedichten.
Dit is een leuk geschenk van de Algemene Conferentie der Nederlandse Letteren, ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan. De acht bloemlezers (Bert Decorte, Jozef Deleu, James S. Holmes, Eugène van Itterbeek, Karel Meeuwesse, Ludo Simons, Guus Sötemann en Joost de Wit) kregen de opdracht uit de jaargangen van Delta, Ons Erfdeel en Septentrion vijftig vertaalde gedichten te selekteren, waarbij de namen van de tijdschriften al aanduiden dat men zich beperkt heeft tot Engelse en Franse vertalingen.
Dit is uiteraard een eerste beperking, die al in de opdracht ingebouwd was. De samenstellers hebben zichzelf dan vrijwillig een tweede beperking opgelegd: alleen gedichten te kiezen van Noord- en Zuidnederlandse dichters die na de Tweede Wereldoorlog publiceerden. En nog een derde beperking was inherent aan de gebruikte bronnen: niet van alle belangrijke dichters in Noord of Zuid zijn vertaalde gedichten verschenen in de drie voornoemde tijdschriften. Daarom is de titel van het boekje korrekt: een boeket is een even willekeurige en evenmin volledige weergave van de bloementuin.
Deze ruiker is niet representatief, tenzij, zeggen de bloemlezers, ‘voor een hoge graad van perfektie die de beste vertaalsters en vertalers van onze mo-