publikaties
Buitenlanders over Amsterdam.
In 1975 bestond Amsterdam 700 jaar. De Amsterdammers hebben deze gebeurtenis niet doen uitgroeien tot een chauvinistisch vertoon, maar zijn integendeel opgetrokken voor een leefbaarder stad, onder meer door protest tegen metro en Nieuwmarkt-afbraak. De stad is dus, ook op zijn gezegende leeftijd, een oord van vrijheid van denken en leven gebleven. Hij is niet monddood, en wat belangrijk is, wie als niet-Nederlander aan Nederland denkt, denkt Amsterdam. Dat is ná zevenhonderd jaar toch een prestatie.
Niet uitdrukkelijk naar aanleiding van deze verjaardag - de uitgever heeft dat altans niet vermeld - verscheen Nou hoor je het eens van een ander, een bloemlezing van uitspraken van buitenlanders over Amsterdam. De samenstellers hebben uiteraard een beperkte keuze moeten doen. Daarbij hebben ze speciaal aandacht geschonken aan het verleden, met name de 17e, 18e en 19e eeuw.
De uitspraken over en de vizies op Amsterdam zijn gegroepeerd rondom de volgende onderwerpen: Aankomst in Amsterdam / De grachten / De Dam en het paleis / Beurs en handel / De haven / Mensen / Gebeurtenissen / Bordelen en muziekhuizen / Cafés en hotels / Kerk en weldadigheid / Kermis en toneel / Spoorwegen / Uitgaan / Fietsen / De reisgids van K. Baedeker uit 1873.
De samenstellers, Dr. J.M. Fuchs en W.J. Simons, hebben vermeden het boekje te doen uitgroeien tot een feestelijke trompetstoot. Dat had natuurlijk makkelijk gekund. Het bevat daarentegen tal van tegenstrijdigheden, vreemde opvattingen, fouten die de lezer zelf kan korrigeren, maar die voor de kijk van de buitenlander op Amsterdam zeer typerend zijn.
Dat maakt het boekje vermakelijk, boeiend en levendig, zoals Amsterdam zelf. Is het niet treffend wat Voltaire in 1722 over de Amsterdammers heeft geschreven: ‘Onder de vijfhonderdduizend inwoners van Amsterdam is geen leegloper, geen arme, geen saletjonker, geen nietsnut Ik ontmoette de raadspensionaris te voet, zonder lakeien, midden onder het volk. Men vindt daar niemand die anderen het hof moet maken. Men gaat niet in de rij staan om een prins te zien voorbijgaan. Men kent alleen werk en genoegzaamheid.’ (blz. 75). Demokratisch Amsterdam dus. Naar mijn smaak is in 1975 ook het Vondelpark met zijn zogenaamd ‘langharig werkschuw tuig’ uit alle 's Heren landen een echt stuk Amsterdam.
Voor de vele citaten die in het boek zijn verwerkt, hebben de samenstellers gebruik gemaakt van vertalingen die in de loop van de jaren zijn verschenen. Daar is natuurlijk niets op tegen. Dat ze echter geoordeeld hebben geen enkele bronnenopgave te moeten opgeven, lijkt me een ernstige vergissing. Ze menen dat een boekje als dit ‘dat maar weinig pretentie heeft’ daaraan geen behoefte heeft. De lezer echter wél. Wie méér wil weten