zijn provinciale gouwdag te organiseren. Francis Persyn, een jong Frans-Vlaams leraar, gaf in het Nederlands een lezing over de stand van onze taal in Frans-Vlaanderen. Het was een welkome en gewaardeerde initiatie in het probleem.
Het is uiteraard niet mogelijk uitvoerig stil te staan bij alles wat op de plenumvergadering na de middag gebeurde. Het optreden van Mieke en Bart met Vlaamse liederen, de prijsuitreiking aan de winnaars van de VTB-fotowedstrijd over Frans-Vlaanderen - een initiatief met voortreffelijk rezultaat zoals de tentoonstelling duidelijk maakte - de prijsuitreiking aan de deelnemers van de Nederlandse Taalprijsvraag en de traditionele overhandiging van een erepenning van het Ministerie van Nederlandse Kultuur aan verdienstelijke Frans-Vlamingen en Nederlanders, het kan alleen vermeld worden. Maar ook bij de talrijke toespraken moet ik me wel beperken tot één uitspraak of een bedenking van mijnentwege.
Jef Cordy uit Kortrijk verving Drs. Jozef van Overstraeten om namens de VTB te spreken over VTB en Frans-Vlaanderen. Het werd een lange opsomming waarbij ik vermoed dat de oudste jaargangen van het VTB-orgaan nog onvermoede schatten aan bijdragen over Frans-Vlaanderen bevatten.
Bij het onderwerp Het buitenlands kultureel beleid van Nederland gaf Dr. A.W. Willemsen een aardige samenvatting van de gevoelens die dit onderwerp bij hem oproepen, met de uitspraak: ‘Een betere titel ware geweest: Mijn onvrede met het buitenlands kultureel beleid van Nederland’.
Gezien de afwezigheid van de aangekondigde spreker, nam Senator Leo Vanackere de taak op zich de tekst te lezen over de werking van de Franse vereniging D.P.L.F. (Défense et Promotion des Langues de France), een overkoepelende organisatie van alle minderheidstalen die een niet aflatende aktiviteit aan de dag legt.
Na het bemoedigend getuigenis vanwege de jeugd door de Frans-Vlaming J.K. Bertheloot uit Boeschepe, kwam nog Mr. Johan Fleerackers, kabinetschef van de Minister van Nederlandse Kultuur, aan het woord. Hij kon inzake het tot standkomen van een centrum voor de Nederlandse Kultuur te Rijsel nog niets konkreets zeggen, maar gaf de verzekering dat het Ministerie niet stil zit.
Senator Leo Vanackere die zoals gewoonlijk keurig de namiddagzitting voorzit en alles stipt binnen de grenzen van de voorziene timing weet te houden, wees in een korte slottoespraak op de onomkeerbaarheid van het regionaliseringsverschijnsel.
Een zeer behoorlijke kultuurdag, met een talrijk publiek, met uiteraard of onvermijdelijk ook zwakke kanten naast hoogtepunten, waar de organisatoren, in de eerste plaats sekretaris Luc Verbeke, alle eer van halen. Als er dan toch kritische geluiden te horen waren, dan ongetwijfeld niet met de bedoeling afbreuk te doen aan die waardering. Het heeft meer te maken met een duidelijk voelbare spanning, altans zo voelt uw verslaggever het ook aan. De Frans-Vlaamse kultuurdagen kennen geen traditie van kritische uitspraken of oppositionele geluiden. Ze zijn integendeel gekenmerkt door een sfeer van blijde verwachting en optimisme, en het is al vaak gebleken dat inzake Frans-Vlaanderen een andere uiterste houding alleen maar nefast zou kunnen zijn. Wie, hetzij als joernalist, hetzij als medewerker, al enkele jaren de Frans-Vlaamse problematiek volgt, de inspanningen van enkele werkers in het veld kent en enige hoop koesterde m.b.t. het onderwijs van onze taal, n.a.v. het ministerieel besluit van 14 september 1970, moet 5 jaar later teleurgesteld vaststellen dat er voor het onderwijs van onze taal te weinig veranderd is. Kan het nog duidelijker gezegd worden aan de hand van de toestand in het middelbaar onderwijs te Rijsel? Vijf jaar na datum, in de regionale hoofdstad van Frans-Vlaanderen, op nauwelijks 15 kilometer van West-Vlaanderen, op een uur rijden van Antwerpen en twee uur van Amsterdam, kunnen de middelbare scholieren alle denkbare Europese talen kiezen als vreemde taal, het Nederlands evenwel nog niet.
Johan Fleerackers gebruikte op de Kultuurdag i.v.m. optimisten en pessimisten het beeld van het glas dat al of nog maar halfvol was; m.i. is het nog nooit voor een kwart vol geweest.
Erik Vandewalle