muziek
Gaudeamus Muziekweek 1975.
Op één koncert tegenstellingen als geweldeksplosies voor het koper, waarbij de musici aan het einde bijna moeten worden weggedragen (‘vijf minuten langer en ik had nooit meer kunnen blazen’), filosofisch gemijmer en gemeier voor twee piano's in zacht-zwemmerige klankkleuren, badend in alle vier de pedalen (Cage: ‘op een gegeven moment wordt de verveling interessant’), agressieve eksperimenten voor basblokfluit en slagwerk waarbij de toonvorming wordt bepaald door alle mogelijke nieuwe technieken en puur impressionisme voor fluit, slagwerk en kwartet gebaseerd op oude Chinese lettertekens: het zal duidelijk zijn: de Gaudeamus Muziekweek is weer begonnen. Vrijdag 12 september in de Rotterdamse Doelen: Emergency Plumbers Manual 1975/1975 van de Amerikaan Burr van Nostrand, Bilderbuch voor twee piano's van de Zwitser Ulrich Gasser, Wave van Jacques Bank en Phenomena II van de Taiwanees Loong Hsing Wen.
Alleen de laatste zou in de prijzen vallen. Aldus besloot de jury samengesteld uit Peter Schat, Andrzej Dobrowolski, Michel Philippot en André Laporte. Uit 150 ingezonden partituren schiftte men in korte tijd een 19-tal komposities. Twee bleken daarvan niet te realiseren: Anna van Barry Guy en Composition 1974 van genoemde Loong Hsing Wen. Ook van Jaques Bank werden twee werken geselekteerd, naast Wave nog Monk's Blue voor koor, blazers en later toegevoegde pianopartij als hommage aan de jazzpianist Thelonius Monk.
De inzendingen zijn anoniem en dat verklaart hoe zoiets kan gebeuren. Het meest treffend voorval in dit opzicht was de inzending op een Pools konkoers waarmee Penderecki's karrière startte: hij stuurde drie werken in die alle drie de beschikbare prijzen behaalden.
Wim de Ruiter was gelukkiger dan Bank: van zijn dubbele inzending (Situaties voor 16 stemmen en ‘Re’ voor orkest) werd de laatste gehonoreerd. Kwa vorm onderscheidde hij in Reactie (klankvelden en reeksen bijééngebracht), Remise (als in een schaakpartij werken twee krachtvelden op elkaar in, tonen worden verwijderd, varianten overwogen zonder dat een ‘overwinning’ volgt) en als laatste deel Reflectie (een beschouwend stuk met flarden uit de vorige delen). De delen gaan in elkaar over, maar het slagwerk heeft een duidelijk verbindende taak.
Het zwaar in geschut gebrachte koper splijt het werk echter kwa vorm veel meer uit elkaar. Een kompakt stuk, dat niet mogelijk bleek tijdens een koncert ‘life’ door een orkest te laten uitvoeren. Het Radio Filharmonisch Orkest zette het op een band en precies hetzelfde gebeurde met Peter Ruzicka's ekspressionistische ‘Versuch’ voor strijkorkest in de medewerking van de Nordwestdeutsche Philharmonie te Herford (Radio Bremen) onder leiding van Klaus Bernbacher. David Porcelijn leidde het Nederlandse radio-ensemble en nam bovendien nog een aantal werken (Ensemble Pro-Kontra) voor zijn rekening. Dat hij niet alleen dirigeert maar ook komponeert is van onschatbare waarde in dergelijke gevallen.
Maar ook Paul Hupperts weet gemakkelijk een ingang te vinden in eigentijdse partituren. Dit jaar overigens minder een probleem: de neo-Romantiek viert hoogtij en daarmee een gebruikelijke en overzichtelijke notatietechniek. Genoemde Bilderbuch in de vorm van vier versies van een tekening, ‘Vier paprikavruchten’ (1973) van Hansjorg Wüger vormde een uitzondering, grafieken, aktiepartituren, verbale komposities lijken bij de jongeren minder in trek. Grote kleurige komposities enerzijds (kwa mentaliteit over Ligeti en Webern weer terug naar Mahler) en procesmatige werken (Amerikaanse minimal art) anderzijds. Zo toonde Christina Kubisch, van wie een Kagel-achtige koorkompositie (Language in progress) tot de meest geavanceerde stukken behoorde, interesse voor Afrikaanse muziek. Dezelfde interesse als die van Steve Reich, de meest aan de weg timmerende van de Minimal art-komponisten.
Nog aan de ruimtelijke eksperimenten van de jaren 60 bleek Marc Antonio Consoli (Music for Chambers) gebonden. Hij had drie instrumentengroepen in verschillende kamers opgesteld willen hebben: 1) trompet, hoorn, trombone, xylofoon, vibrafoon, bas; 2) fluit, 2 violen, altviool, cello en 3) klarinet, harp. Naast de gezamenlijke uitvoering is elke groepenkombinatie mogelijk, zelfs een uitvoering van iedere groep afzonderlijk. De komponist vergelijkt het beoogde effekt met de beleving die men heeft wanneer men in een binnenplaats gezeten van verschillende hoeken geluidsflarden opvangt, daar klinkt een radio, daar een televisie, een derde speelt een plaat enzovoort.
Het is een virtuoos stuk in de beste Italiaanse tradities (Consoli heeft nu echter de Amerikaanse nationaliteit) met sfeervolle flageolet-glissandi in het strijkkwartet van groep 2. Het sterk uitgewerkte notengewriemel levert een fraai dekoratieve, zij het nogal vrijblijvende klankwand,