gedomineerd, verstevigd Hij is voor mij, samen met het moedige episkopaat gedurende de wereldoorlogen, de centrale figuur van dit vijfde hoofdstuk. In ditzelfde hoofdstuk komt de door-braak-gedachte tot een klimaks met de peripetieën van de Katholieke Werkgemeenschap binnen de Partij van de Arbeid, ‘ce qu'on appellera plus tard le pluralisme’ (p. 210).
Men herinnert zich de beroering rond het fameus mandement van 1954, waarin de Nederlandse bisschoppen dit soort pluralisme afwezen, of zich in elk geval distancieerden. Misschien zou de tekst van het mandement een grondiger analyse vergen, dan hier is gebeurd. Het stuk is niet alleen belangrijk maar zoals andere bisschoppelijke dokumenten, voor interpretatie vatbaar. Het was alleszins, zoals dit van mei 1966 in België, het laatste in zijn soort. Het ene en het andere leidde impliciet tot een heel nieuwe konceptie van de bisschoppelijke autoriteit die sedert 1962, specifiek in Nederland, de herderlijke verhoudingen tekent. De Nederlandse bisschoppen beleven, sedert de Concilie-tijd, een tragische verscheurdheid heid tussen hun zorg om de band met Rome en hun bereidheid tot luisteren naar hun gelovigen, bij dewelke een sterke polarisatie voelbaar is.
Maar aan de toestand na 1962 is in feite de epiloog van dit boek gewijd. Persoonlijk heeft het mij het sterkst geboeid, maar er is kans dat de kultuurfilosoof het hier van de historikus wint. En Brachins werk is wel degelijk een geschiedkundig werk.
Zo bemerk ik, tot mijn ongenoegen, dat ik nog niets heb gezegd over de eerste drie hoofdstukken van het boek, die de 16e tot en met de 18e eeuw bestrijken. Er gebeurt ook zoveel dat dit in een recensie niet weer te geven is. En het hoeft uiteraard ook niet. Want een bespreking is een uitnodiging tot lektuur en tot ontdekken. Welnu, het volstaat om bijv. het eerste hoofdstuk te lezen om te beseffen hoe weinig wij over de zeven provinciën en het gebied onder de rivieren weten. Nog minder over de verhoudingen tussen het katolicisme en de Hervorming. T.o.v. de relatieverdraagzaamheid van de Calvinisten, vormde de bloedige episode van de martelaren van Gorcum eerder een uitzondering. Ook aan de latere invloed van het jansenisme worden in dit boek verhelderende bladzijden gewijd.
Het politiek ontwaken van het katolieke volksdeel komt in hoofdstuk III aan de orde en biedt interessant vergelijkingsmateriaal voor de Belgische geschiedenis, wat betreft de ongemakkelijke verhouding met de liberale partij.
Zoals gezegd, eindigt dit boek met een beknopte analyse van de huidige toestand binnen de Nederlandse Kerk. De auteur zoekt naar de diepere gronden voor de krisistoestanden. Tenslotte zoekt hij die in de sterke ghet-to-mentaliteit, die de opgang van het Nederlandse katolicisme lang heeft vergezeld; vandaar dat zelfverdediging op struktureel plan de hoofdaandacht kreeg; vandaar sterke aandacht voor organisatie en een politiek katolicisme. Zich handhaven. Tengevolge daarvan weinig tijd voor reflektie, voor wetenschap en kunst ...en voor teologie. Op dit ogenblik staan alle poorten open, komen alle stromingen binnen, heeft de sterk Rooms gerichte Nederlandse Kerk van het begin van de eeuw een tegenovergesteld refleks, is er tijd voor teologie, ook bij niet-teologen. Vandaar een pluralisme van meningen, vrij van gezagsvrees.
Op zijn minst kan men echter stellen dat de Nederlandse Kerk leeft, als leven beweging is. De oogst aan religieuze publikaties is er ongemeen rijk, rijker dan in Vlaanderen, en vooral, zeer dikwijls van de hand van leken. Misschien had de auteur dit wel kunnen vermelden. Voor de rest lijkt zijn finale analyse mij korrekt, voorzover ze naar specifiek-Nederlandse krisis-oorzaken peilt.
Het teruglopen van roepingen bijv. en andere verschijnselen zal wel met de etiek van de konsumptiemaatschappij te maken hebben en dat is dan waarachtig niet specifiek. Ook daarop kon wel even nader ingegaan worden, alhoewel de auteur aanstipt ‘que la seule différence, c'est que dans notre pays les débats sont portés un peu plus vite sur la place publique - un peu plus violemment aussi peut-être’ (p.230). Ook de recente evolutie binnen de Katholieke Universiteit en de aantrekkingskracht van Marxisme en Maoïsme voor een deel der studenten, is interessant genoeg en verdiende minstens een korte bespreking.
Maar over het aktuele Nederlandse Katolicisme is men nog lang niet uitgepraat en veel is nog niet tot geschiedenis gestold. Dit boek heeft in elk geval meesterlijk een stuk van het Godsvolk op zijn tocht begeleid. De auteurs verdienen de dank, ook en niet in het minst van de Zuidnederlanders, voor wie het bijv. pikant is eraan herinnerd te worden dat de pacifikatie tussen de schoolnetten in ‘Holland’ reeds in 1917 tot stand kwam!
Guido Maertens, Kortrijk
Brachin Pierre et Rogier L.J., Histoire du catholicisme hollandais depuis 1e XVIe siècle, Aubier Montaigne, Paris, 1974.