berust de vrees van de meerderheid ook aan het probleem van het kiesarrondissement Brussel te peuteren, op het feit dat dit een te sterke stellingname zou vereisen over de afbakening van het Brussels gewest, wat gelijk zou komen te staan met het opgraven van de strijdbijl tegen FDF en konsoorten. Men zou ze in de herfst wel eens nodig kunen hebben voor een eventuele verruiming van de regering. Waar is de politieke moed gebleven?
Trouwens, wat betekent in deze wettekst de passage omtrent de afbakening van het Brusselse gewest tot het administratief arrondissement Brussel? Naar onze nederige mening is dat het geheel der 19 gemeenten, niets meer! Hoe komt het dan dat het FDF zich onthoudt bij stemming over een dergelijk artikel? Alles is maar voorlopig zal men zeggen! Maar dat bewijst nogmaals het gebrek aan ernst van sommige Brusselse politici of... hun teveel aan politiek opportunisme: ‘Later komen wij wel uit onze schulp’ moeten ze nu zitten denken!
En de Brusselse gewestraad? Daarin zetelen allereerst en voornamelijk de senatoren die in Brussel wonen - dat het senatoren zijn en geen kamerleden is een andere zaak waar wij hier niet op in kunnen gaan. Een feit is zeker, de notie ‘wonen in’ is zeer rekbaar en onstandvastig; het is trouwens reeds gebleken dat dit biezonder veel moeilijkheden kan veroorzaken! Maar ja, alles is maar voorlopig. Men kan er nog even over nadenken. De opwerping dat het ongrondwettelijk zou zijn dat senatoren in gewestraden zitting hebben, gaat helemaal niet op. De Grondwet zegt wel dat een senator de algehele natie vertegenwoordigt in de Senaat, en niet enkel het gebied waarin hij is verkozen: het artikel van de Grondwet is dus zeker van toepassing op het Parlement als zodanig, niet op een Gewestraad met adviserende bevoegdheid nu, later eventueel met grotere bevoegdheden. Trouwens er moet toch ergens een grens worden getrokken, wil men van het geregionaliseerde België geen staat maken met het meest ingewikkelde systeem aan instellingen.
Dat is echter nog niet allemaal zo erg, het wordt pas ernstig wanneer men weet dat de 42 agglomeratieraadsleden eveneens deel uitmaken van de Brusselse Gewestraad... Als je dan ook weet hoe die agglomeratieraad werd verkozen - lees ineengeknutseld - dan zie je onmiddellijk dat er van garanties voor de Nederlandstalige minderheid in Brussel gewoonweg niets terecht zal komen! Op onze beurt zeggen wij nu: alles is maar voorlopig! En maar goed ook, want als deze passus ooit definitief zou worden dan menen wij dat de Vlaamse Brusselaars beter op een eilandje in de Stille Oceaan kunnen gaan leven.
Ook de samenstelling van het ministerkomitee voor Brussel is niet alles: een minister-voorzitter en twee staatssekretarissen waarvan één behorend tot de andere taalgroep dan de minister die het komitee voorzit. Men leze dus: een Franstalig minister, één Franstalig staatssekretaris en - omdat toch het algehele ministerkomitee niet Franstalig kan zijn - dan maar een Nederlandstalig staatssekretaris. Maar ja, laat ons vooral niet wanhopen want alles is maar voorlopig. Wij hopen maar dat onze goede politici - en die hebben wij, daar zijn wij van overtuigd - de nodige ervaring zullen opdoen in deze situatie van ‘voorlopigheid’ om in te zien dat demokratie iets anders is dan wat bijvoorbeeld het FDF zich ervan voorstelt.
Alles bij mekaar genomen is het een ernstige toestand voor Brussel. Lucien Outers (FDF) durft in de Kamer hardop te zeggen, dat het er voor het FDF niet op aan komt het eens te worden met de Vlamingen, maar wel dat de Franstaligen onder elkaar weten waar ze naartoe willen!
Wij zouden het enigszins anders willen stellen. Voor ons komt het er niet op aan een of andere vorm van taalfanatisme te kultiveren, dat zou zinloos zijn. Trouwens, onze Vlaamse politici zijn voor het merendeel dit stadium voorbij. Het gaat wel over een Vlaamse kultuurpolitiek in Brussel, die moet berusten op een algehele politieke mondigheld, zodat een Nederlandstalig Brusselaar niet meer hoeft te strijden om zijn grondwettelijke rechten waar te maken. Dat heeft ie nu al lang genoeg gedaan, en onderhand weten de Volksvertegenwoordigers wat hen te doen staat: in Brussel moet je kunnen vrij rondlopen, je taal kunnen spreken, aangesproken worden in je taal, moet je kunnen doen wat ze in Antwerpen, Gent, Luik, waar dan ook, kunnen doen, en dat als Vlaming.
Indien de regionalisatie zich ook tot doel stelde de minorisatie voor altijd uit de weg te ruimen, dan moet ook de Vlaamse Brusselaar een volwaardig staatsburger kunnen worden, zij het dan in een al of niet gefedereerd Brussels gewest. Daarvan echter vinden wij in de voorlopige gewestvorming geen voldoende garanties... maar ja, laat ons niet al te vlug de steen werpen naar onze politici, want alles is maar voorlopig...
Alex Vanneste