Ons Erfdeel. Jaargang 17
(1974)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdvlaamse beweging10 jaar De Nieuwe.Jawel, De Nieuwe heeft het gehaald, die eerste tien jaargangen. Pessimisten gaven het weekblad geen vijf jaar overlevingskansen en vergisten zich. Er is dus toch plaats voor één onafhankelijk en links opinieblad in het Vlaamse weekbladenlandschap. De Nieuwe heeft een unieke start gekend doordat het blad kon voortbouwen op het lezersbestand van De Linie. Twee jaar later geloofden nog weinigen aan de toekomstmogelijkheden van het blad. Het tienjarig bestaan van De Nieuwe is echt niet zonder verdienste.
•
Het is goed te herinneren aan het klimaat waarin DN het licht zag. Bij de aanvang van de jaren zestig kwamen de eerste barsten aan het licht in het gewapend beton waarin het politieke en maatschappelijke leven in het naoorlogse Vlaanderen voorgoed scheen vast te zitten. Schijnbaar voor de eeuwigheid bestemde partijen, de levensbeschouwelijke burchten met hun prinsen en met hun klerikale en antiklerikale nevenorganisaties, registreerden ondergrondse trillingen en spoedig zware schokken. Sommige van hun leiders hebben nog onhandig en krampachtig gereageerd en daarmee de krachten die de verzuiling doorbraken alleen maar aangemoedigd. De kritisch ingestelde burger ontdekte zwakke plekken in het bestaande bestel en ging verwachtingen bouwen op een nieuwe en vrijere wereld. In die bewegende wereld heeft DN aan de spits gestaan van het ontzuilingsproces.
•
Het begon, wat de Vlaamse weekbladpers betrof, al met De Linie. Die kwam uit een totaal andere richting. De Linie was in | |
[pagina 305]
| |
Het eerste nummer van De Nieuwe, 3 april 1964.
1948 gesticht als een Jezuïetenblad dat heftig de Kerk, het katoliek onderwijs en de katolieke partij verdedigde. Op buitenlands vlak bleef het kommunisme nog lang na de koude oorlog de aartsvijand. Op het einde van de jaren vijftig is daar verandering in gekomen, niet in het minst door de medewerking van een aantal leken. Op binnenlands vlak gaf het blad blijken van een groeiende onvrede met de C.V.P., om kontradiktorische redenen (zo werd de C.V.P. aanvankelijk verweten niet klerikaal genoeg te zijn en is wat later het klerikalisme in het algemeen aangevallen). De medewerking van Mark Grammens (vanaf 1962) versterkte die richting en stuwde het blad in progressieve richting, met o.m. een pozitieve benadering van de koëksistentiepolitiek, en op binnenlands vlak pleidooien voor een socialistisch flamingantisme (voor federalisme en struktuurhervormingen). Het kwam tot felle aanvallen op het konservatisme in Kerk en C.V.P. en het ter diskussie stellen van katoliek onderwijs en katolieke partij. Vanzelfsprekend is in de Vlaamse Jezuïetenorde, die eigenaar was van het blad, de vraag gerezen in hoeverre het zinvol was dat zij een politiek geengageerd weekblad bleef uitgeven. Drukking van buitenuit - en het was echt niet moeilijk te raden waar die vandaan kon komen - deed de rest te Rome. De Linie ging voor de bijl. Het laatste nummer verscheen op 28 maart 1964. Van overname door wie dan ook was geen sprake.
•
Het verdwijnen van De Linie die financieel leefbaar bleek te zijn, verwekte verontwaardiging in Vlaanderen en maakte het duidelijk dat er behoefte bestond aan een onafhankelijk en kritisch Vlaams weekblad. Wie het erop wilde wagen kon in optimale omstandigheden starten. Op 21 maart 1964 verscheen in het Belgisch Staatsblad de stichtingsakte van de N.V. De Nieuwe Pers met de volgende namen van stichtersvennoten: Dr. J. Lauwers, F. De Bisschop, H. Van Hilst, A. Duchateau, St. Verrept, M. Grammens, Dr. L. | |
[pagina 306]
| |
Van der Auwera en M. Van den DriesscheGa naar eind(1). Eerste en kortstondige voorzitter van de beheerraad was St. Verrept (spoedig opgevolgd, achtereenvolgens door P. Kempynck, F. De Bisschop en thans door P. Eyben) en M. Grammens was verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur en het redaktioneel beleid. Daarmee was de redaktionele onafhankelijkheid kontraktueel gegarandeerd. Na enige tijd is die formule gewijzigd en is het redaktioneel beleid de zaak geworden van een 8-koppig redaktiekomitee waartoe tans Gal, B. Raskin, K. Anthierens, M. Grammens, J. De Visscher en G. Adé behoren. Met Grammens als hoofdredakteur hoefde niet sterk getwijfeld te worden aan de kontinuïteit van het nieuwe weekblad, dat de naam kreeg De Nieuwe, met de vroegere De Linie - altans De Linie van de laatste jaargangen. Het eerste nummer van DN, gedateerd 3 april 1964 (dus precies een week na het laatste nummer van De Linie), verscheen op hetzelfde formaat en met een nagenoeg identieke opmaak. Tot de medewerkers van die allereerste, dunne (4 pagina's tellende) aflevering behoorden: Mark Grammens, Dr. Michiel Vandekerckhove, R.S. Callewaert, Fiet De Weijer, K.N. Elno, Jinie Brasseur en Carlos Tindemans. Op enkele uitzonderingen na (o.a. de Jezuïeten) bleven alle Liniemedewerkers kopij leveren aan DN. In nauwelijks een maand tijd kreeg het nieuwe weekblad 3.000 abonnees. Een start die geen enkel nieuw Vlaams weekblad in de komende jaren ooit zou meekrijgen.
•
Mark Grammens is hoofdredakteur gebleven tot januari 1974, toen Karel Anthierens (overgekomen van Humo) hem opvolgde en hij direkteur werd, met de bedoeling meer mogelijkheden voor de N.V. De Nieuwe Pers te onderzoekenGa naar eind(2). Mijn verhaal moet totnogtoe enigszins de indruk wekken dat het DN in al die jaren onafgebroken voor de wind is gegaan. Al ken ik de boekhoudkundige cijfers niet, toch kan ik vermoeden dat het blad enige jaren aan de bodem zat. Dat is het geval geweest in de eerste jaren na de parlementsverkiezingen van 1965, waarin DN door een deel van haar lezerspubliek vereenzelvigd werd met een politieke beweging en kortstondige partij, de Vlaams Demokraten, die op de verkiezingsavond van 23 mei 1965 kansloos bleek te zijn. Wat was er gebeurd? In de ogen van sommigen was de ontzuiling al ver genoeg gevorderd en tekende zich, om het met een hedendaagse term te zeggen, een polarisatie af in Vlaanderen, meer in het biezonder in de Vlaamse Beweging, tussen konservatief en progressief. De partijpolitieke uitdrukking daarvan moest te zoeken zijn in een Vlaams-Nationalistische Volksunie en de linkse Vlaamse Demokraten die ontegensprekelijk de simpatie van DN meekregen. Die polarisatie bleken niet alleen de kiezers niet te aanvaarden maar evenmin een groot - allicht een héél groot - deel van de DN-lezers. Zonder cijfers te kennen, kan men makkelijk de gevolgen raden. Het formaat en de omvang van het blad in die jaren liegen er niet om. De Nieuwe heeft moeilijke jaren gekend. Vanaf mei 1968 keerde het tij en voltrok zich een gestadige groei van het aantal lezers en abonnees. Is het pad van DN nog meer met doornen bezaaid geweest? Als het lanceren van het linkse weekblad Vrijdag (19 november 1971 - 18 februari 1972) een kortstondige poging is geweest om DN te nekken - maar ik geef toe dat dit een persoonlijke en vrijblijvende veronderstelling is - dan hebben DN en M. Grammens nog maar eens getoond hoe taai ze zijn. Anders is het gesteld met de twee nieuwe Vlaamse magazines Knack (sedert 1971) en De Vlaamse Elsevier (sedert 1973), waar DN met een duidelijk ander profiel tegenover staat. Maar is het mogelijk dat op de lezer van een anti-kapitalistisch en kritisch weekblad het overwicht aan papier, tekst, kleur en klinkende namen aanlokkelijk gaat werken? Zo gezien bevinden DN aan de ene en Knack en De Vlaamse Elsevier aan de andere kant zich in een heel ongelijke konkurrentiepozitie.
•
DN's beste troef is de bevestiging van haar identiteit. Om die te beschrijven komt het mij voor dat termen als links en anti-kapitalistisch - er zijn nog bladen die zich zo noemen - te vaag en te onvolledig blijven. Daarvoor zitten het blad en zijn lezers nog al te zeer met al hun vezels vast aan allerlei verschijnselen uit het voorbije decennium. Om maar met een konstante uit de tijd van De Linie te beginnen: DN is altijd radikaal Vlaamsgezind geweest. Op levensbeschouwelijk gebied zou DN de spreekbuis kunnen worden genoemd van hen die niet meer gelovig zijn maar de ongelovige schaapstal evenzeer schuwen als de kerkelijke. Het blad heeft zich fel geengageerd tegen een pauselijke encycliek als Humanae Vitae en voor vrije abortus. Maar die tematiek wordt de laatste tijd minder bespeeld. Even grimmig is de jacht op drugs en porno bestreden, maar met het verdwijnen van justitieminister Vranckx | |
[pagina 307]
| |
Jubileumnummer: 10 jaar De Nieuwe (1964-1974).
is ook hier het vuren gestaakt. Konstant is dan weer DN's verdediging van alle minstbedeelden en onderdrukten in eigen land en in de derde wereld. Het heeft allemaal M. Grammens nooit belet bij tijd en wijle de fouten en gebreken van progressisme en links aan te klagen. Ten aanzien van de politieke partijen laat DN zich nog minder katalogiseren. Wat vaststaat is dat het blad zich al die jaren als de felste oppositiekrant in Vlaanderen heeft ontpopt. Telkens als de Volksunie haar flamingantisme, haar oppositieof vernieuwingspolitiek enigszins liet verslappen, ging DN er de zweep opleggen. Een Kommunistische Partij die alleen over haar dogma's leutert krijgt bij DN de kous op de kop. De rechtse tendensen in de B.S.P. - en of er al die jaren stof voorhanden is geweest! - worden verketterd, in mindere mate ook de eeuwige regeringsbereidheid van de C.V.P., die eerder koel en illusieloos geregistreerd wordt, net als de karpersprongen van de P.V.V. Als de stelling klopt dat men het meest affiniteiten vertoont met wie men konstant in onvrede leeft, dan zou DN - en haar lezerspubliekGa naar eind(3) - niet zo ver afstaan van de V.U. en de K.P. (eventueel ook van de B.S.P.). Zo ongelooflijk klinkt dat nu ook weer niet als men er rekening mee houdt dat DN in de voorbije tien jaar aan elke vernieuwingstendens- of radikalizeringstendens in Vlaanderen, van S.V.B. (Studenten Vakbeweging) tot A.M.A.D.A. (Alle Macht aan de Arbeiders), van D.A.K. (Demokratisch Aktiekomitee) tot Alternatieve Werkgroep Davidsfonds de grootste aandacht schonk. Dat verklaart ook waarom DN voor de Vlaamse krantenlezer soms een onmisbaar korrektief betekent.
•
Een ander attraktiepunt van DN is zijn niveau en zijn homogeniteit van stijl, vooral dank zij de overvloedige kopij van haar hoofdredakteur, die ook nog na zijn opvolging door Karel Anthierens, zijn wekelijkse ‘kroniek’ aflevert. Gezien het blad niet over stapels publiciteit beschikt gaat het redaktioneel gedeelte niet zwellen en leeglopen al naargelang de seizoenen. De rechtstreekse informatie zoals de kranten die al gaven hoeft hier niet bladzijden lang her- | |
[pagina 308]
| |
kauwd te worden. Zo kan de redaktie alle aandacht schenken aan ‘alternatieve’ informatie (vorig jaar bijv. de aktiviteiten van Promibel, duinenverkavelaar te De Panne, of de sluikreklame op de B.R.T.). Verder bestaat de meeste kopij uit duiding en kommentaar. DN is kennelijk geen slechte leerschool voor journalisten. Wie DN verliet werd niet met tegenzin onthaald bij andere redakties (voorbeelden zijn Jo Röpcke bij TV-Ekspres, Johan Struye en E. Van Itterbeek bij Knack, Frans Verleyen, via De Standaard, bij Knack). Hoe dan ook een verlies voor DN! Dat wordt voor de lezers ruimschoots vergoed door Grammens' kronieken. Het minste wat je erover kunt zeggen, is dat de auteur nog altijd iets te vertellen heeft. En dan is er ook nog Gal (Gerard Alsteens), kartoenist van het blad, die gaandeweg het gezicht van DN mede heeft bepaald. Tussen zijn soms 4 tot 5 kartoens per week zit er altijd wel eentje dat in een album mag.
•
Al het aardigs dat ik totnogtoe over DN verteld heb, heeft ook zijn keerzijde. De lezer moet onvermijdelijk ook al eens het gevoel bekruipen dat de strijd van DN tegen het bestaande bestel nogal intellektualistisch is en haar oppositiehouding zonder binding met groep of partij nogal vrijblijvend. Het heeft DN in de voorbije jaren evenmin ontbroken aan bijdragen waarin kompleksen afgereageerd werden en daarbij meer lezers afgestoten als aangetrokken werden. Je kunt het ook zo stellen dat DN tien jaar lang allerlei marginale groepen begeleid heeft die alle marginaal gebleven zijn of verdwenen en dat het blad zich daarmee zelf aan de rand van de marginaliteit beweegt. Tenslotte - maar dit hoeft niet noodzakelijkerwijze tegen DN te pleiten - zal elke lezer, en de schrijver van deze bijdrage niet in het minst, het geregeld oneens zijn geweest met het weekblad en zich aan uitspraken of bijdragen geërgerd hebben. Hij heeft daarbij kunnen vaststellen dat DN niet poogt de opinie van de lezer weer te geven of na te praten, maar wel voor te gaanGa naar eind(4) en de bakens desnoods iets te ver te verzetten. Daardoor wordt de lezer met nieuwe ideeën gekonfronteerd, wat veel bezwaren goedmaakt en DN onvervangbaar maakt in Vlaanderen. Wat M. Grammens in DN van 22 maart 1974 schreef n.a.v. de partijpolitiek in België, is evenzeer van toepassing, op voorwaarde dat men de term ‘links’ nogal ruim interpreteert, op de pers in Vlaanderen, in het biezonder op DN zelf: ‘Er is plaats voor een permanente, principiële linkse kritiek (kursivering van M. Grammens) op het beleid, op het regime zelf, en bovenal op de partijen en groepen van de regeringsgezinde linkerzijde’. Erik Vandewalle |
|