Ons Erfdeel. Jaargang 17
(1974)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kritische doorlichting van het openbaar biblioteekwezen in vlaanderenjos torfs Reeds enkele malen werden enquêtes gehouden over de lektuur van de burger. De resultaten zijn zeer uiteenlopend: de ene maal wordt beweerd dat de gemiddelde Vlaming niet leest, een andere keer lijkt het alsof de resultaten nog zo slecht niet zijn en inderdaad een grote belangstelling zowel voor kopen als voor lezen van boeken bestaat. Bij nader onderzoek blijkt dan wel dat de enquêtes op zeer diverse plaatsen en bij zeer diverse groepen van de bevolking werden gehouden. Het is niet lichtvaardig voorop te stellen, dat de mate van ontwikkeling van het openbaar bilioteekwerk bij het vaststellen van de resultaten een grote rol speelde. Inderdaad, er zijn gemeenten waar de bevolking over een zeer povere of zelfs over helemaal geen openbare biblioteek beschikt en andere gemeenten waar tot 25% van de bevolking van deze instelling regelmatig gebruik maakt. Er zijn gemeenten waar het bestuur slechts de als uiterste minimum in 1946 voorgeschreven 1,50 BF per jaar en per inwoner aan een zo belangrijk werk besteedt. Maar er zijn gelukkig ook anderen waar de gemeentelijke inbreng de 100 BF overschrijdt. (Een enkele maal zelfs 200 BF.) Hoe komt het dat in België op een zo ongelijke wijze de noden van de kulturele infrastruktuur worden behartigd? Daar zijn allerlei redenen voor. In de eerste plaats is er het ontbreken van een degelijke eigentijdse wet die de gemeenten voorschrijft wat ze te doen en te laten hebben. De huidige wet op de openbare biblioteken dateert van 1921 en had onmiddellijk na de ramp van de wereldoorlog 1914-'18 de bedoeling zeer spoedig en overal openbare biblioteken op te richten en dit door een zo groot mogelijke vrijheid toe te laten en zo weinig mogelijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stadsbiblioteek van Mechelen.
eisen te stellen. Het gaat niet op deze wet en haar initiatiefnemer minister J. Destrée daarover aan te vallen. Daarvoor waren de bedoelingen te goed en werd de wetgever te weinig gevolgd. Deze wet is alleen niet meer van deze tijd en zou sinds lang tot de geschiedenis moeten behoren. Een tweede oorzaak ligt bij de wijze van ontstaan en in de geschiedenis van onze openbare biblioteken. Vele biblioteken zijn ontstaan in de 19e eeuw en hadden bij hun oorsprong een zuiver karitatief karakter. Zij werden toen trouwens volksbiblioteken genoemd: instellingen vóór het volk (lees: de mindere man) opgericht, teneinde bij te dragen tot de ontspanning en de ontwikkeling, vooral van de arbeidersklasse. Zij ontstaan dikwijls naast de toen reeds bestaande stadsbiblioteken, die toen een semi-wetenschappelijk karakter hadden, bevatten eenvoudige lektuur en vulgarisatiewerkjes. Later zijn het de werken voor volksontwikkeling (Willemsfonds, Davidsfonds, Centrale voor Arbeidersopvoeding enz.) die aan het werk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaan, reeds met een enigszins gewijzigd perspektief, maar toch nog steeds als loutere volksopvoeding bedoeld. De ontwikkelde steekt de onderontwikkelde een helpende hand toe. Met kunst en vliegwerk worden kollekties boeken bij elkaar gebracht, veelal zonder onderscheid tussen ‘eenvoudige lektuur’ en ‘snert’. Soms is er een ontroerend primitieve inrichting: de boeken voor mannen links, de boeken voor vrouwen rechts en dit soms in stedelijke instellingen.
Sinds enkele tientallen jaren reeds is de ontwikkeling van onze maatschappij zó, dat op de oude wijze niet meer kan gewerkt worden. De geweldige invloed welke de uitbouw van het onderwijs ook op de eenvoudige mens gehad heeft, is zeer groot en bepaalt de behoeften en benaderingswijzen van de mensen. Radio en televisie hebben hier een stimulerende rol bij gespeeld en het rijpingsproces bespoedigd. De beste openbare biblioteken hebben in de mate van hun al te beperkte middelen deze evolutie trachten bij te houden of altans te volgen.
De openbare biblioteek als een bron, louter voor ontspanning, is niet meer van deze tijd. Zij is niet meer de biblioteek voor de ‘mindere man’. Elke medeburger heeft behoefte aan een instelling waar hij alles vinden kan, wat hij nodig heeft, op de meest uiteenlopende terreinen, wat ook zijn initiële ontwikkelingsgraad is. De gehele bevolking kan een eigentijdse biblioteek, een voorraadschuur van het menselijk denken en handelen niet meer missen. Het gaat om een biblioteek waar men de polsslag van onze tijd voelen kan, waar men kan inspelen op de steeds breder wordende waaier van problemen, waarmee de moderne mens gekonfronteerd wordt, waar op de tienduizenden vraagstukken, welke het leven of het beroep stellen, een antwoord te vinden is.
Wil dit zeggen dat de ontspanning voortaan niet meer in de openbare biblioteek aan bod komt? Vanzelfsprekend niet. Alleen zal die ontspanning ook tot een ander niveau dan het tot nu toe gebruikelijke, gaan behoren. Misschien zal bij deze ontwikkeling de oppervlakkige ‘sleurlezer’ niet meer zo goed verzorgd worden, omdat men méér tijd zal besteden aan andere kategorieën lezers. Maar... is het wel zó zeker, dat deze lezer nog wel gebruik van de openbare biblioteek wenst te maken? Men behoeft niet onvriendelijk tegenover de T.V. te zijn, door te beweren dat zij deze mensen door haar ontspannende programma's heeft opgevangen.
De reeds aangepaste openbare bilioteken - en er zijn er reeds verschillende in Vlaanderen - stellen sinds lang vast, dat hun publiek zich gewijzigd heeft. De rijkere en de breder opgevatte kollekties brachten andere lagen van de bevolking naar de openbare biblioteek. In het onderwijs van elk niveau is er een streven naar samenwerking zonder dat dit afbreuk doet aan de wens dat ook de eigen schoolbiblioteek tot stand zou komen. Er zijn geleide bezoeken in klasverband, waarbij de jonge mens leert van een volwaardige instelling volledig gebruik te maken voor alles wat hij nodig heeft. De technikus, de mens met zijn hobby, de wetenschappelijk geïnteresseerde vindt in de openbare biblioteek van nu, wat hij vinden wil. Met de hulp van alle belangstellingssferen dient de kollektie van de O.B. uitgebreid en aangepast te worden.
Moet de openbare biblioteek wetenschap- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Diskoteek van de Stadsbiblioteek te Mechelen.
pelijke allures aannemen? Moet de wetenschappelijke belangstelling van de bibliotekaris zijn weerslag vinden in de samenstelling van de kollekties? Dit zouden grove fouten zijn. Wel moet de openbare biblioteek de wetenschappelijke biblioteek ontlasten van het voldoen aan behoeften welke buiten hun eigen sfeer liggen en dit tot op een vrij hoog niveau. Over het algemeen geeft men zich geen rekenschap hoe hoog die behoeften wel liggen en hoever men moet gaan bij de kollektievorming om de gewone man van nu aan zijn trekken te laten komen. Een judicieuze uitbouw van een kollektie welke rekening houdt met de strukturering van de bevolking, met het plaatselijk en regionaal onderwijsnet, met de bestaande kulturele groeperingen, studiekringen, jeugdbewegingen en ook sport- en ontspanningsgroepen, is voorwaar geen eenvoudige zaak. Slechts de grootst mogelijke spreiding van de inspanning en de meeste intense samenwerking van alle openbare biblioteken kan dit werk tot een goed einde brengen. Er is gelukkig ook begrip | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor het wezen en de inspanningen van de openbare biblioteken ontstaan bij de wetenschappelijke biblioteken. Een ruime uitbouw van het net van openbare biblioteken en een zo ver mogelijk tegemoetkomen aan de noden van het eigen publiek - en dit is de hele bevolking - zal de wetenschappelijke biblioteken ervan overtuigen dat zij zich nu beter kunnen wijden aan het bereiken van hun eigen publiek: de wetenschapsmens.
De ontwikkeling van de laatste jaren bewijst zonder twijfel dat de relatieve achterstand van het biblioteekwezen niet te wijten is aan het ontbreken van hoogstaande behoeften, noch aan een gebrek van begrip bij de doorsneeburger, die een potentieel biblioteekgebruiker is. De achterstand is uitsluitend te wijten aan een onderontwikkeling van het ‘apparaat’, van het net van openbare biblioteken. De infrastruktuur bleef achter!
Daar waar de infrastruktuur wel in orde is, de openbare biblioteek zich reeds op hoogstaand niveau ontwikkeld heeft, daar blijkt overduidelijk dat de Vlaamse bevolking even goed als hun Skandinavische of Britse broeders, volwaardig gebruik kan maken van wat geboden wordt. Een klinkend bewijs van deze stelling merkt men in de bloei van de audio-visuele afdelingen van de openbare biblioteken daar waar deze reeds werden opgericht en dit zijn er nu al een twintigtal! Deze afdelingen zijn geïntegreerde delen van de biblioteekvoorziening: even gemakkelijk als men boeken en tijdschriften inkijkt of leent, moet men fonoplaten, dia's en nog veel meer kunnen lenen. Men is in Vlaanderen gelukkig zeer voorzichtig met het oprichten van deze nieuwe afdelingen. Wijselijk wordt er de besturen op gewezen, dat eerst de boekenafdeling volledig ontwikkeld moet worden, vóór men tot de tweede ontwikkelingsfase (het uitlenen van audiovisuele materialen) kan en mag overgaan. Waar kleine biblioteken de kaars aan twee kanten wilden aansteken, leidde dit tot een mislukking. Maar waar men planmatig te werk ging, langs lijnen van geleidelijkheid, zijn de resultaten schitterend. Wij doorstaan gerust de vergelijking met grote biblioteeklanden; uit het buitenland komt men kijken naar wat wij doen. Van een onderontwikkeldheid is geen sprake meer. De tijd dat de Stad Antwerpen de enige was waar voldoende aandacht aan het openbaar biblioteekwerk werd verleend, is gelukkig reeds vijfentwintig jaar voorbij. Wij hebben in Vlaanderen al heel wat lichtpuntjes aan de hemel hangen, maar een sterrenhemel is het nog niet. Wij zijn nog ver van een ideale toestand en vooral de verschillen zijn nog steeds veel te groot. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De oorzaken van de ongelijkheid.Wat zijn nu de oorzaken van deze ongelijkheid? Er zijn er zeer vele, maar geen enkele is werkelijk steekhoudend.
1. Onderschatting van de eigen bevolking door de gemeentebesturen. Op een dertigtal uitzonderingen na zijn de gemeentebesturen weinig op de hoogte van datgene wat de bevolking eigenlijk nodig heeft. Gemeentebestuurders zijn in ons land meestal self-made men, die het in de wereld aardig ver geschopt hebben en ze denken er niet aan, dat van de jonge mens van nu veel meer gevergd wordt dan vroeger het geval was. Enkele handleidingen, een plankje stukgelezen boeken thuis zijn absoluut niet meer toereikend. De gamma van belangstellingssfe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren is enorm uitgebreid en men is niet meer tevreden met over welk vraagstuk dan ook slechts één enkel boek te vinden en dus maar éne versie te horen.
2. De bestaande biblioteken voeren onder elkaar soms een dwaze konkurrentie, wat dikwijls voor de vroede gemeentevaderen een ekskuus is om nog minder middelen ter beschikking te stellen. Gemeenten met 5 à 6 biblioteken - een grote stad in Vlaanderen heeft er zelfs 30 - zijn niet zeldzaam. Men maakt elkaar het leven zuur. Onderontwikkelde instellingen die stuk voor stuk niet leefbaar zijn, denken er niet aan dat zij ook wel eens konden samenwerken.
3. Ook de bibliotekarissen dragen een grote schuld. Zij zijn gegroepeerd in meerdere verenigingen en weten nauwelijks iets af van wat de kollega in een andere parochie of gemeente aan ‘initiatieven’ heeft. Het ‘sociëteiten’ en ‘estaminets’ maken zit de Vlamingen in het bloed, maar deze mentaliteit is niet geschikt om een gemeenschappelijk doel te bereiken. Men verschuilt zich hierbij al te veel achter de zogezegd dringende noodzaak het ‘eigen gezicht’, de eigen geaardheid, de eigen levensbeschouwing te bewaren. Het eigen gezicht is dan haast niet zichtbaar en wat baat ons dat wanneer blijkt dat allen dezelfde kleine kollekties vormen voor een gelijk geaard publiek. Er moet natuurlijk blijken dat geen enkele levensbeschouwing in gevaar komt, maar bij de samenstelling van een openbare biblioteekkollektie speelt deze bijna geen rol meer, daar respekt voor de levensbeschouwing van anderen een voorwaarde is voor degelijk biblioteekwerk.
4. Bibliotekaris in een openbare biblioteek zijn, is in Vlaanderen nog geen beroep en indien het dit reeds voor ± 220 mensen is, dan heeft men er geen respekt voor. Het is nog steeds onverantwoord jonge mensen ertoe aan te zetten dit beroep te kiezen. De kansen iets te bereiken dat het leven zin en inhoud geeft en het tevens mogelijk maakt een gezin te stichten, zijn nog slechts in enkele steden aanwezig. Jammer, want het beroep van bibliotekaris, zeker in een openbare biblioteek, is een der mooiste dat men kiezen kan.
5. Gebrek aan opleiding speelt een grote rol. De vele opleidingskursussen (100 lesuren!) die het rijk, de provincies en het K.C.L.B. inrichten kunnen geen echte opleiding genoemd worden. Er zijn ook twee biblioteekscholen (Antwerpen en Brussel) maar dit zijn nog geen full-timescholen en de studies zijn dus ook nog beperkt.
6. De public relations van biblioteken en bibliotekarissen zijn ook al niet zo goed verzorgd. De paar vaklui welke vrij geregeld ergens aan het woord komen, maken de lente nog niet. De politieke partijen staan niet meer onverschillig tegenover het vraagstuk, maar zij vinden het nog altijd niet erg belangrijk. In de eisen-programma's komen de behoeften van de openbare biblioteek niet aan bod. De 737.813 lezers welke in Vlaanderen van de openbare biblioteek gebruik maken (13,9% van de bevolking) laten zich niet gelden en de 2.000 mensen welke aan de openbare biblioteek hun beste krachten wijden zijn dikwijls nog overwerkte, offervaardige entoesiastelingen die ‘in een hoecksken met een boecksken’ op de lezer wachten in hun zelden doelmatig geplande en bemeubelde biblioteken. Men glimlacht over hen, heeft er soms eerbied | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor, maar men neemt hen niet ernstig, houdt met hen geen rekening. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naar een kentering en een nieuwe mentaliteit.Dit is de negatieve kant van het vraagstuk. Gelukkig is er een degelijke kentering. Een positieve stap, welke nu vrij vlug resultaten begint af te werpen, werd gezet toen beslist werd dat in de kulturele centra, welke overal gebouwd worden, openbare biblioteken en dan liefst nog gemeentelijke biblioteken opgenomen moesten worden. Men mag over het beleid van Minister Fr. Van Mechelen denken wat men wil, maar heel de biblioteekwereld is hem hiervoor dankbaar.
Hoe nu verder de wagen, welke begint te rollen, rollende houden en er meer vaart aan geven?
1. De gemeentebesturen, - zij zijn toch diegenen die moeten inrichten en in leven houden - moeten beter ingelicht worden. Men moet ervoor zorgen dat burgemeesters en schepenen zelf degelijke biblioteken zouden bezoeken. Spekuleren op de naijver van besturen in eenzelfde omgeving is geen hoogstaand maar een zeer probaat middel. Een investering van minimum 60 BF per inwoner en per jaar is onmisbaar. Beneden deze som kan nauwelijks van een openbare biblioteek gesproken worden.
2. Streven naar samenwerking en ook naar fusies van biblioteken binnen eenzelfde gemeente. Alvast zullen dan de krachten gebundeld zijn en kan met méér klem en méér middelen gepleit worden.
3. De bibliotekarissen zelf kunnen hun onderlinge verhoudingen verbeteren. Het zal nog niet zo vlug tot fusies van organisaties komen, maar er kunnen toch al vruchtbare afspraken gemaakt worden. Het isolement dient doorbroken te worden. De taak van de bibliotekarissen van openbare biblioteken is zo belangrijk dat het past dat zij hun afwachtende en bescheiden houding zouden opgeven. Ook de openbare biblioteken in de nieuwe betekenis hebben stimulerende pioniers nodig.
4. De ontwikkeling die aan gang is, zal door het in werking treden van de kulturele centra bespoedigd worden. Enkele honderden beroepskrachten zullen dan hun plaats dienen in te nemen. De tijd nadert dat een dagschool en een spreiding van de opleiding gerealiseerd worden. Bijscholing van diegenen welke reeds in dienst zijn, zowel in full-time als in parttime verband, wordt nu een dringende noodzaak.
5. Last but not least: Het nieuwe dekreet voor de openbare biblioteken wordt nu in de Kultuurraad voor de Nederlandse Kultuurgemeenschap druk besproken. Alhoewel het idee van een nieuwe biblioteekwet reeds uit 1927 dateert en reeds enkele malen de verwezenlijking naderde, is het nog nooit zo dicht bij het doel gekomen. Er blijkt een verregaande eenstemmigheid te bestaan rond het huidige ontwerp.
Het zou verkeerd zijn te denken dat het vraagstuk opgelost is zodra het dekreet aangenomen is. Het dekreet is niet meer dan een kaderdekreet, waarna tientallen koninklijke en ministeriële besluiten moeten worden voorbereid. Er zal dus nog een belangrijke tijd verlopen vóór de positieve invloed zich zal laten gelden. Een verschuiving van de mentaliteit is reeds | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volop bezig en beïnvloedt in sterke mate de beherende praktijk: men leert de noden kennen en spant zich in, tegemoet te komen aan rechtvaardige eisen.
Welke zijn de krachtlijnen van het dekreet dat nu behandeld wordt? Toen Ger Schmook 45 jaar geleden reeds voor de eerste maal op de onvolkomendheden van de oude wet wees - zij was toen nauwelijks 7 jaren jong! - was zijn hoofdargument: de wet van 1921 subsidieert wel alle instellingen, maar zonder een strukturering van het geheel zal dit tot niets leiden. De juistheid van deze redenering is voldoende gebleken. Het is juist dit denkbeeld dat in het nieuw dekreet centraal staat. De struktuur loopt van plaatselijke biblioteken naar centrale biblioteken en gewestelijke biblioteekcentrales en van daar naar een Nationaal centrum voor de openbare biblioteken, waarbij geen enkele schakel, geen enkele bestaande instelling kan gemist worden. Een tweede belangrijke eigenschap ligt in het verplichtende karakter van het dekreet: de gemeenten moeten zich om de openbare biblioteekvoorziening bekommeren. Er is geen mogelijkheid te parasiteren op dat wat de grotere broer presteert. Eveneens een flinke stap voorwaarts is de hierdoor onmisbare en verplichte samenwerking. Op z'n eentje gezellig knoeien, kan niet meer. De instellingen zullen zelfstandig blijven, maar moeten hun krachten bundelen. Alhoewel door de gebeurtenissen van de laatste jaren Vlaanderen en Wallonië niet op dezelfde wijze kultureel tot ontwikkeling komen, is er toch een parallelle evolutie aan de gang. Over heel de wereld stelt men hetzelfde vast: stijging van de behoefte aan informatie en dokumentatie, aan boeken en fonoplaten en dia's en aan verbeterde organisatie van het openbaar biblioteekwezen. Van een armtierig karitatief samengesteld hoopje boeken gaat de ontwikkeling naar een instelling die in optimale voorwaarden de gehele bevolking van alle materiaal voorziet, die deze bevolking in steeds grotere mate nodig heeft.
Ekonomisch en financieel bundelen zich zware, donkere wolken in de verte. Allicht wordt hierin een argument gevonden om de evolutie te remmen en zal men ook over besparingen spreken. Hier besparen zou echter rampzalig zijn. De gehele gemeenschap heeft behoefte aan een degelijke ontwikkeling van het openbaar biblioteekwezen, aan een bruikbaar instrument om de aanpassing aan een veranderende wereld mogelijk te maken. De hele gemeenschap staat of valt met de mogelijkheden welke haar geboden worden, tot overbruggen van de leemten en ter ontdekking van nieuwe mogelijkheden zowel op geestelijk als op professioneel terrein. De openbare biblioteek, op moderne leest geschoeid, zal hier hulp in nood en bron van hernieuwing zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergelijkend onderzoek: openbaar biblioteekwerk in een aantal landen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Toelichting bij het vergelijkend onderzoek.Bovenstaande cijfers betreffen een vergelijkend onderzoek, dat in 1973 verricht is door het Nederlands Bibliotheek- en Lectuurcentrum (NBLC), de centrale organisatie van de openbare biblioteken in Nederland, naar de bedrijfsresultaten van de openbare biblioteken in het Nederlandstalig deel van België, Nederland, Oost-Duitsland, West-Duitsland, Denemarken, Finland, Zweden, Noorwegen, Frankrijk en Engeland.
Bij dit onderzoek bleek, dat niet alle getallen helemaal vergelijkbaar waren. In hoeverre is b.v. bij de opgave van personeel sprake van parttime krachten en/of vrijwilligers, hoeveel mensen met een biblioteekopleiding zijn hierbij inbegrepen; voorts zeggen de cijfers slechts indirekt iets over de organisatie van het biblioteekwerk.
In Vlaanderen b.v. is het boekenbezit per inwoner en ook per lezer vrij hoog, maar zijn de uitleencijfers, gerelateerd aan het inwonertal en aan het boekenbezit laag, in Nederland ligt het boekenbezit per inwoner laag en zijn de uitleencijfers hoog. De verklaring voor de betrekkelijk lage uitleenfrekwentie in Vlaanderen moet vermoedelijk voor een belangrijk deel gezocht worden in de versnippering van een groot deel van het openbaar biblioteekwerk (met o.a. een gering aantal openingsuren). De hoge uitleenfrekwentie in Nederland duidt in ieder geval op een te kleine boekenvoorraad, maar waarschijnlijk tevens op over het algemeen grotere organisatorische eenheden in het openbare biblioteekwerk.
Een land als Denemarken geldt als het Mekka van het openbaar biblioteekwezen. Dit valt uit de cijfers inderdaad af te lezen: 5,6 boeken per inwoner, 17,4 boeken per lezer (1/3 van de bevolking is gebruiker van de openbare biblioteek), een uitlening per boek - met grotere boekenvoorraad - die de helft is van die in Nederland en beduidend hoger dan in Vlaanderen. Dit laatste wil zeggen, dat in Denemarken de uitlening per boek hoog is, maar niet dusdanig, dat er sprake is van een overmatig gebruik van een te klein bestand. Voordat Vlaanderen - trouwens, in wat mindere mate geldt dit ook voor Nederland - op het huidige peil van Denemarken aangekomen zal zijn, zal er nog heel wat water door de Schelde moeten vloeien. |