de Rijselse historici voor een aantal problemen. De al vermelde zo ongelijke verdeling van de bronnen over de te behandelen periode, houdt het gevaar in Rijsel voor 1300 als onbelangrijk te beschouwen en voor de aanvang van de 14e eeuw dan maar een soort Wirtschaftswunder te kreeren. De rijke archieven te Rijsel maar ook in Italië konden nog nooit tenvolle benut worden en het werk van Rijselse historici na A. de Saint-Léger bestaat vooral uit detailstudies. Tenslotte kon niet altijd voortgebouwd worden op vergelijkingen met gelijkaardige werken over het verleden van Franse steden, omdat Rijsel de enigste grote stad is in Frankrijk die een Gallo-Romeins verleden heeft.
Een samenvatting van dit werk moet wegens de omvang beperkt blijven tot het weergeven van enkele belangrijke konkluzies. Uiteraard is die van Pierre Leman vrij eenvoudig: het staat vast dat er voor de Gallo-Romeinse periode geen sprake kan zijn van een stedelijke bewoning van enige omvang.
Pas in de 11e eeuw (onder het bewind van de graven Boudewijn V en VI) treedt Rijsel uit de schaduw van de onbekendheid. De ontwikkeling tot een stad waarvan het inwoneraantal van 1300 met zekerheid op 10.000 mag geraamd worden, kon maar belicht worden aan de hand van demografische en ekonomische gegevens over de onmiddellijke omgeving en het hele graafschap. De verdere bloei in de 14e en 15e eeuw (rond het midden van de 15e eeuw telt Rijsel 15.000 inwoners en de kasselrij is de dichtst bevolkte van het graafschap) is te danken aan verschillende faktoren waarvan de volgende als vaststaand beschouwd worden: de ligging van Rijsel, zijn zeer gediversifieerde ekonomie en zijn grote soepelheid tegenover zich wijzigende omstandigheden en tegenover zijn eigen reglementeringen.
Terwijl de algemene geschiedenis van Rijsel tijdens de Middeleeuwen (G. Sivéry) nog verre van definitief vastgelegd is, slaagde H. Platelle er wel in de religieuze geschiedenis volledig te belichten. De aanvang ligt ook hier in de 11e eeuw. Hij is erin geslaagd naast de materiële groei van het Kristendom ook de waarde van het religieuze beleven vast te leggen en de 13e en 15e eeuw als hoogtepunten voor te stellen. Vooral de tweede helft van de 15e eeuw is een tijd van grote religieuze vitaliteit en houdt tevens felle kontrasten in (talrijke misbruiken, vormen van bijgeloof, enz.) die de Hervorming aankondigen.
De konkluzies over het artistiek leven te Rijsel vallen ontzettend negatief uit en vormen een afzwakking van Sivérys voorzichtige evaluaties inzake de betekenis van Rijsel in de Middeleeuwen. Niet alleen is biezonder weinig op het gebied van architektuur en plastische kunsten overgebleven maar ook het onderzoek van allerlei bronnen levert bitter weinig rezultaat op. Wanneer A. Châtelet de hoop uitspreekt dat nieuwe ontdekkingen duidelijkheid zullen brengen over ‘cette insaisissable “école” lilloise’ gebruikt hij nog een eufemisme.
Het kan de moeite lonen enkele terreinen aan te stippen waarop het Middeleeuwse Rijsel zich onderscheidde van de andere grote Vlaamse steden. De houding in de talrijke konflikten tussen de Franse kroon en het graafschap getuigt van een grotere handigheid. Het houdt verband met het feit dat de ekonomie van Rijsel veel meer gediversifieerd was als elders in Vlaanderen en het feit dat de sociale konflikten ook zelden of nooit zulke scherpe vormen aannamen.
Zoals al gezegd is deze geschiedenis van Rijsel verre van definitief en de auteurs hadden geen andere ambitie als de stand over de kennis van Rijsel aan te bieden op een manier die elke belangstellende leek in het vak zal boeien en tevens de historici moet aanzetten tot verder voortgezet onderzoekingswerk. Ze hebben die ambitie waar kunnen maken. Rector Debeyre die een woord vooraf schreef en het stadsbestuur dat ervoor zorgde dat dit werk kon uitgegeven worden kunnen er terecht trots op zijn.
Erik Vandewalle
Louis Trenard, Histoire de Lille, Tome 1 / Des origines à l'avènement de Charles Quint (redaktie: Guy Fourquin), XI + 510 blz., 21 platen en 13 kaarten en plattegronden buiten tekst, uitgegeven door de Faculté des Lettres et Sciences humaines de Lille, 1970, in de handel gebracht door de Librairie Giard, 2, rue Royale, Lille.