Ons Erfdeel. Jaargang 13
(1969-1970)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de dagbladpers in vlaanderenerik vandewalle De dagbladpers in Vlaanderen is veel jonger als in de ons omringende Westerse landen. Pas in 1848 is men erin geslaagd met sukses een dagelijks verschijnende krant uit te geven. Dat was Het Handelsblad en de naam bestaat nog. Daarna zijn er heel wat Vlaamse kranten ontstaan. Hoewel in België de Nederlandstalige bevolking altijd talrijker was als de Franstalige, heeft het toch geduurd tot 1967 voordat de oplage van de Vlaamse kranten die van de Franstalige kranten overtrof.
Het langzaam inhalen van die achterstand is zeker een pozitief verschijnsel, maar vormt beslist geen reden tot zelfgenoegzaamheid. Sedert de Tweede Wereldoorlog is er ook in de Vlaamse pers een evolutie (die in het buitenland meestal al veel vroeger begon) ingezet. Ik bedoel: de koncentratieverschijnselen, de reklame als voornaamste bron van inkomsten, de mogelijke invloed van de reklame op het redaktionele gedeelte, de ontwikkeling van opinieblad naar een meer neutrale krant, het verdringen van de algemene politieke informatie naar het tweede plan ten gunste van ontspanning en sensatienieuws, en de veranderde pozitie van de journalist. Het is de bedoeling die evolutie in dit artikel vooral te zien vanuit het standpunt van de krantelezer.
Eerst iets over de wijze waarop dit artikel tot stand kwam. Mijn ontwerptekst werd gelezen door de redakteuren van dit tijdschrift, wat leidde tot een aantal veranderingen en aanvullingen. Vervolgens stuurde ik mijn tekst naar een aantal journalisten (vooral van de dagbladpers, maar ook van de weekbladpers en de B.R.T.), met het verzoek mijn stuk van hun op- en aanmerkingen te voorzien. Waar zij suggesties deden die mij realizeerbaar leken binnen het kader van mijn opzet, ben ik daarop ingegaan. Zo voegde ik bijv. aan dit stuk nog een beknopt overzicht toe van de door de Vlaamse krantenbedrijven uitgegeven weekbladen.
Voor het overige heeft mijn tekst maar weinig wijzigingen meer ondergaan. Ik heb gemeend dat ik het meest objektief de talrijke op- en aanmerkingen van de vele journalisten kon verwerken door ze alle achteraan samen te brengen. Met deze indeling wil ik ook graag duidelijk maken dat mijn verzoek aan de journalisten niets te maken heeft met een poging om mijn verantwoordelijkheid voor dit stuk of gedeelten ervan met anderen te delen. Vanzelfsprekend was het niet mogelijk alles over te nemen wat de aangeschreven journalisten noteerden. Instemmende of lovende kommentaar, bepaalde onvriendelijke of niet relevante uitlatingen aan het adres van krantenbedrijven of personen, heb ik links laten liggen. Op- of aanmerkingen in de vorm van een vraagteken (dat waren er heel wat bij de slotregel van dit stuk) of van een uitroepteken, kon ik moeilijk weergeven. Ik heb me beperkt tot citaten die mijn stuk aanvulden en tot citaten die een andere opinie weergeven. Met welke uitspraken ik wel en met welke ik niet instem, za bij de lektuur van deze tekst wel duidelijk worden, zodat ik het niet nodig vond het telkens te vermelden. Ik geloof trouwens dat het geheel van deze uitspraken die soms met elkaar en vaak ook met mijn tekst in tegenspraak zijn, een aanvullende informatie van belang vormen. Mijn oprechte dank gaat uit naar Kris Borms (B.R.T.), Huib Dejonghe (De Standaard), Diane De Langhe (TV-Ekspres), winnares van de Persprijs Frans Theelen voor 1969 met haar studie over de perskoncentratie in België, Boudewijn De Muynck (Gazet van Antwerpen), Johan de Roey, Karel de Witte (Gazet van Antwerpen), Jaak Dreesen (De Bond), Mark Grammens (De Nieuwe), Lode Hancké (Volksgazet), Paul Martens (De Bond), Emiel Parez (Vooruit), Leo Siaens (Het Laatste Nieuws), Toon van Overstraeten (Wij), Frans Verleyen (De Standaard) en de talrijke andere journalisten die er de voorkeur aan gaven dat hun naam niet vermeld werd. Met een cijfer tussen () in de tekst verwijs ik naar de aanvullingen, op- of aanmerkingen van de journalisten. Waar gegevens aan een bepaalde publikatie ontleend werden, beperk ik mij ertoe met een letter tussen () te verwijzen naar de bibliografische lijst. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15 titels, 7 krantenbedrijven.In dit overzicht van de dagbladpers in Vlaanderen (g, h en i) laat ik het verschijnsel van de Franstalige pers die in Vlaanderen uitgegeven wordt, verder buiten beschouwing. La Métropole (Antwerpen), Le Matin (Antwerpen) en La Flandre Libérale (Gent)) worden sedert eind 1966 alle drie gekontroleerd door de N.V. Rossel (Brussel) die o.a. ook Le Soir uitgeeft. Hun gezamenlijke oplage (zonder Le Soir natuurlijk) zou nog nauwelijks de 20.000 eks. overtreffenGa naar eind(1). Ze zijn een herinnering aan de invloed van de franskiljons in Vlaanderen. Met de geleidelijke assimilatie van de meeste echte of vermeende Franstaligen in Vlaanderen is de behoefte aan deze, vooral lokale kranten ook grotendeels verdwenen. Anders is het gesteld met de nationale Franstalige kranten, in het biezonder La Libre Belgique en Le Soir, waarvan respektievelijk 25 en 8,5% van de oplage naar de vier Vlaamse provincies (Vlaams Brabant niet meegerekend) gaat (g). Terloops wil ik erop wijzen, dat het aantal lezers in Vlaanderen van de katolieke en zeer konservatieve La Libre Belgique voor een gedeelte verklaard kan worden door de kwaliteitGa naar eind(2) van deze krant op het terrein van de feitenweergave. Dat ‘de Libre’ in haar duidende en opiniërende stukken oubollig is, zal ik niet ontkennen. Gezien de grote rol van de reklame in de pers behandel ik de Vlaamse kranten in de volgorde van de reklamegroepen die in 1968 en 1969 ontstonden met het oog op het gezamenlijk werven van reklame. Het betreft ‘Groep 1’ (N.V. De Standaard, N.V. De Vlijt en N.V. Concentra), ‘De Belgische Dagbladunie’ of B.D.U. (Uitgeverij J. Hoste N.V. en de N.V. Drukkerij Het Volk, naast een aantal Franstalige krantenbedrijven) en de ‘Unie van Socialistische Bladen’ (S.M. Ontwikkeling en S.M. Het Licht, met de bedrijven die de drie Franstalige socialistische kranten uitgeven). De oprichting van deze drie groepen werd respektievelijk op 16-1-1968, 18-6-1968 en 8-5-1969 bekendgemaakt. Wat de oplagecijfers betreft die verder genoemd worden, zie (g). Omdat er in België geen eenvormig kontrolesisteem bestaat, moet men die cijfers met een zekere omzichtigheid benaderen. De meeste zijn gekontroleerd door DEVEA. (januari 1970). Betreft het een kontrolecijfer voor een ander tijdstip, dan wordt dit vermeld. Waar de DEVEA-kontrole niet geciteerd is en de uitgever het cijfer opgaf, is dit aangeduid met o. Alle cijfers heb ik naar beneden afgerond tot op het duizendtal. ‘Groep 1’ Niet alleen in ‘Groep 1’ maar ook tegenover de rest van de Vlaamse pers staat de N.V. De Standaard aan de kop wat de oplage betreft (ca. 25% van het totaal van de Vlaamse dagbladpers)Ga naar eind(3). Eigenaars van de N.V. De Standaard zijn de erfgenamen van de familie G. Sap. Albert De Smaele, schoonzoon van wijlen minister Gustaaf Sap (1886-1940), is direkteur-generaal van het krantenbedrijf. Het eerste nummer van De Standaard verscheen op 4 december 1918. De krant was toen in handen van Frans van Cauwelaert die eigenlijk al in 1914 had willen starten, wat door de Eerste Wereldoorlog verhinderd werd. Mej. E. Belpaire en Pater I. Peeters maakten in 1915 te De Panne al een soort voorproef met De Belgische Standaard. In 1928 kwam Het Nieuwsblad als een meer populaire neveneditie van De Standaard. (Later zou Het Nieuwsblad nog Sportwereld van Karel van Wijnendaele in zich opnemen). In 1929 kreeg de latere minister G. Sap, die vroeger al een groot pak aandelen bezat, het hele krantenbedrijf in handen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoewel de groei tot het grootste Vlaamse krantenbedrijf pas van na de Tweede Wereldoorlog dateert, moest hier toch iets gezegd worden over het ontstaan van het blad. De Standaard heeft van alle Vlaamse dagbladen de belangrijkste rol gespeeld in de Vlaamse BewegingGa naar eind(4). Die voorgeschiedenis verklaart ook het feit dat De Standaard nog altijd de leuze ‘A.V.V.-V.V.K.’ (Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus) als embleem naast de kop draagt. Het heeft niets te maken met een klerikale geloofsbelijdenis. Het is een stuk traditie dat herinnert aan de Vlaamse Beweging aan het IJzerfront. Ongetwijfeld wil deze krant tegenover haar katolieke lezers ook ‘afficheren’ dat ze trouw wil blijven aan de opzet van haar stichters: een krant te zijn voor de katolieke Vlaamsgezinde intellektuelen. De oplage van De Standaard hoorde ik in de laatste jaren steeds op 40.000 eks. schattenGa naar eind(5)Ga naar eind(6). Wat haar lezers betreft vertegenwoordigt De Standaard een merkwaardig verschijnsel. Al is deze krant van huis uit katoliek, en met C.V.P.-strekking, zij is erin geslaagd een aantal vrijzinnige intellektuelen te bereiken. Het is een feit dat De Standaard van alle katolieke kranten het minst klerikaal en het minst partijgebonden is. Zo heeft De Standaard partijpolitiek gezien het meest heterogene lezerspubliek, waarin zowel C.V.P. als V.U. en B.S.P. vertegenwoordigd zijn. De artikelen van E. Troch over buitenlandse politiek zijn objektiverend met een voor de Vlaamse krantenwereld progressieve inslag. Wat de binnenlandse politiek betreft vertegenwoordigt De Standaard de voorhoede van het flamingantisme, zonder evenwel in een federalistisch of een anti-federalistisch dogmatisme te belanden. Voor het overige wordt een zeker pragmatisme gehuldigd dat gaat van simpatieGa naar eind(7) voor het verschijnsel Van den Boeynants (en alles wat er verband mee houdt) tot een voorzichtig anti-sindikalisme. Ik heb nog niets gezegd over de kwaliteit van dit blad (direkteur van de redaktie is Luc Vandeweghe). Met zijn columnists (zoals Manu Ruys en E. Troch), zijn speciale pagina's, zijn ‘Standaard der Letteren’, stijgt De Standaard kwalitatief een eind boven de rest van de Vlaamse persGa naar eind(8). Het Nieuwsblad, met de regionale edities Het Handelsblad, De Gentenaar en De Landwacht, is altijd een populaire krant geweest die nu evolueert in de richting van een boulevardbladGa naar eind(9). Het Nieuwsblad en De Standaard hebben wel enkele gemeenschappelijke pagina's: enkele sportbladzijden, de tv-pagina en de rubriek ‘beknopt verslag’. Bovendien neemt Het Nieuwsblad ook bijdragen over uit De Standaard die anders geschikt worden en soms een meer sensationele kop krijgen. Politieke hoofdartikels en kommentaren op de buitenlandse politiek worden meestal niet overgenomen. Het verschil tussen beide kranten is niettemin groot (en dan mag je De Standaard nog niet vergelijken met een kwaliteitsblad uit het buitenland!) Verwacht niet te veel algemene politieke informatie in Het Nieuwsblad en zoek er zeker geen duidelijk uitgesproken opinie inGa naar eind(10). Het Nieuwsblad is het antwoord op de ‘uitdaging’ van een Vlaamse televizie die zich ‘populair’ maakt met quizprogramma's en feuilletons. Gazet van Antwerpen haalt het hoogste percentageGa naar eind(11) van zijn lezers in de provincie Antwerpen. Zomaar een lokale krant is het echter niet. De krant is werkelijk als een nationaal dagblad bedoeld en spant zich terdege in om ook buiten de provincie Antwerpen een groeiend aantal lezers te vinden. De N.V. De Vlijt, die Gazet van Antwerpen drukt en uitgeeft, is het eigendom van twee p.v.b.a.'s, waarin o.a. de Antwerpse bankier graaf Le Grelle zitting heeft. Bij Gazet van Antwerpen (direkteur: J. Huybrechts; hoofdredakteur: Louis Meerts) is de C.V.P.-strekking, evenals de katolieke afkomst, heel wat opvallender als bij de kranten van de StandaardgroepGa naar eind(12). Op het terrein van de Vlaamse Beweging volgt Gazet van Antwerpen een strakkere lijn als De Standaard. Hiermee is Karel De Witte de meest opgemerkte journalist van deze krant geworden. Voor het overige is Gazet van Antwerpen zowel op het vlak van de binnenlandse als van de buitenlandse politiek een konservatief bladGa naar eind(13). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat de kwaliteit betreft is Gazet van Antwerpen een moeilijk geval. De ekonomische en financiële bladzijden genieten een uitstekende faamGa naar eind(14). Verder onderschrijf ik de woorden van Scriba in De Maand (q): ‘Het beste houdt er gezelschap van het stunteligste in nooit te voorziene kombinaties.’ Die uitspraak is al vier jaar oud, maar ze is nog altijd geldigGa naar eind(15). Het Belang van Limburg, uitgegeven door de N.V. Concentra (eigendom van de familie Theelen), is het enigste voorbeeld in Vlaanderen van een uitsluitendGa naar eind(16) regionale krant. Het Belang van Limburg, in 1933 ontstaan uit een regionaal weekblad, is een uitgesproken C.V.P.-krant (hoofdredakteur Hubert Leynen is trouwens C.V.P.-senator). Voor bepaalde artikelen is er een redaktionele samenwerking met Gazet van Antwerpen, maar door haar konservatief en regionaal (ook wel eens ‘provinciaal’) karakter, lijkt elke reële uitbreiding van haar lezerskring buiten de provincie Limburg uitgesloten. ‘Belgische Dagblad Unie’ of B.D.U. Het Laatste Nieuws of HLN (direktie: Albert Maertens en Frans Vink; hoofdredakteur: Urbain Van Maele) werd in 1886 gesticht door de liberale en Vlaamsgezinde Julius Hoste. De krant is tans nog eigendom van de erfgenamen van de stichter. De Nieuwe Gazet, die in 1957 door HLN werd overgenomen, behield een beperkte afzonderlijke redaktie. Men kan aan het HLN niet een zekere onafhankelijkheid tegenover de P.V.V. ontzeggenGa naar eind(17). Het Laatste Nieuws is trouwens ook een eksponent geworden van de jonge Vlaamse liberalen die zich langzamerhand losmaken uit de greep van de patriottische leiding van de P.V.V. In dit vooral op sensatie en populariteit afgestemde dagblad brengen enkele redakteuren ook wel bijdragen op een beter niveau. Men kan in Het Laatste Nieuws regelmatig behoorlijke informatie vinden over wat tot het traditionele domein van ‘liberalen’ of ‘vrijzinnigen’ behoort (bijv. de V.U.B.). Een echte opiniekrant is Het Laatste Nieuws niet meer. Maar door die eenzijdig beperkte kwaliteitsinformatie (het nieuws van meer sensationele aardGa naar eind(18) heeft er nu eenmaal voorrang) blijft het toch maar een stukje verzuiling zoals de meeste andere Vlaamse kranten. Een tipering van HLN zou onvolledig zijn als men niet op twee andere feiten zou wijzen. Van alle Vlaamse kranten heeft HLN altijd veruit de grootste verspreiding gehad te Brussel en het is daardoor altijd een teken van Vlaamse aanwezigheid in de hoofdstad geweest. HLN heeft ook altijd grote aandacht besteed aan een verzorgde taal. Dat was tot voor enkele jaren bij alle overige Vlaamse kranten iets bijkomstigsGa naar eind(19). Het Volk is gesticht in de moeilijke picnierstijd van de kristelijke arbeidersbeweging, namelijk in 1891, en is ook eigendom van de kristelijke arbeidersorganizaties. Politiek direkteur is Emiel Van Cauwelaert. Het Volk blijft een sindikalistische en katolieke (maar dan nogal traditionele) krant met een strijdbaar karakter. Of dat wel altijd het sukses van na de Tweede Wereldoorlog heeft bepaald? Beheerder-Afgevaardigde Robert Reyntjens wijst in zijn eigen krant (nummer van 18 dec. 1969) op de eerste plaats op de sport en het gewestelijk nieuws. Het Volk bereikte begin 1945 al een oplage van 45 à 50.000 eks. en einde 1957 van 200.000 eks. Dat laatste cijfer vooral is van belang omdat het bij een vergelijking met recentere cijfers wijst op een zekere stagnatieGa naar eind(20). Het Volk heeft na de Tweede Wereldoorlog ook de faam verworven de krant te zijn met de snelste berichtgeving. De laatste jaren wordt een voortreffelijke inspanning gedaan om meer informatie te brengen over gebeurtenissen uit de wereld van kunst en kultuur. De Nieuwe Gids, die een meer intellektueel publiek wil aanspreken, werd gesticht in 1944 en verscheen gedurende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
enkele jaren onder de titel De Nieuwe Standaard. De ambitie die uit de eerste titel spreekt, is nooit in vervulling gegaan, integendeel zelfs, De Nieuwe Gids is spoedig met Het Volk verbonden geraakt. De krant behoudt nog een beperkte aparte redaktie (hoofdredakteur is Antoon Breyne) en neemt voor het overige alle pagina's over van Het Volk. Vermoedelijk komt de oplage van De Nieuwe Gids en zijn lokale editie De Antwerpse Gids niet ver boven de 10.000 eks.Ga naar eind(21) uit. De Nieuwe Gids houdt heel strak vast aan zijn C.V.P.-strekking (vooral aan de unitaristische vleugel). Zo strak dat het blad saai aandoet. Elke dag wordt in een uitgebreid opiniërend artikel dat vaak de helft van de voorpagina vult uiterst voorzichtig de binnenlandse of buitenlandse politieke horizon afgetastGa naar eind(22). Een aparte vermelding verdient het zaterdagse bijvoegsel (ook van Het Volk), De Spectator, dat ook los verkocht wordt. Het blad bevat naast wetenschappelijk en kultureel nieuws ook achtergrondnieuws over binnen- en buitenlandse politiek. Unie van Socialistische Bladen Vooral de cijfers van beide socialistische kranten worden met wantrouwen bekekenGa naar eind(23). Herman Welter (u) spreekt van 40.000 en 12.000 eks. Volksgazet en Vooruit kennen een lange traditie (ze werden respektievelijk in 1914 door Camille Huysmans en in 1884 gesticht) van sterke partijpolitieke gebondenheid. Beide kranten zijn eigendom van de Vlaamse socialistische organizaties. J. van Eynde, de huidige direkteur en hoofdredakteur van Volksgazet, is tevens ondervoorzitter van de B.S.P.Ga naar eind(24). Beide kranten bevatten in verhouding tot hun aantal pagina's (bij Vooruit, gemiddeld nog een tiental) veel sportnieuws, maar weinig advertenties. Het is het drama van beide kranten dat de dienstbaarheid aan de partij moet primeren op de berichtgeving en het onafhankelijke kommentaarGa naar eind(25). Het is een Westeuropees verschijnsel dat de socialistische pers er niet zo schitterend voorstaat. Een en ander houdt ook verband met wat hierna volgt. Daartegenover staat dat heel wat Vlaamse socialisten zich afvragen waarom Volksgazet en Vooruit niet samenwerken om tot één Vlaamse socialistische krant te komenGa naar eind(26). Men vraagt zich af of een socialistische krant in de eerste plaats door partijstrategen gemaakt moet worden en pas daarna door journalisten. Men vraagt zich ten slotte af waarom Volksgazet niet een omgekeerde Standaard-operatie heeft geprobeerd om de verloren vrijzinnige lezers weer aan te trekken en vooral ook met het oog op de katolieke vooruitstrevendenGa naar eind(27). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Perskoncentraties.De koncentratie in de Vlaamse dagbladpers na de Tweede Wereldoorlog heeft zich afgespeeld rond drie persbedrijven: Uitgeverij J. Hoste (Het Laatste Nieuws), N.V. Drukkerij Het Volk en N.V. De Standaard. In 1957 nam uitgeverij J. Hoste N.V. De Nieuwe Gazet over. De Nieuwe Gazet behoudt echter nog altijd een eigen redaktie, maar neemt een aantal pagina's en kopij over van Het Laatste Nieuws. Hetzelfde gebeurde met De Nieuwe Gids bij de overname door Het Volk in 1947. Toen N.V. De Standaard in 1957 Het Handelsblad, Het Nieuws van den Dag en 't Vrije Volksblad (sedert 1948 eigendom van Het Nieuws van den Dag) in zich opnam, verdween al spoedig ook de titel van de twee laatste krantenGa naar eind(28). Van De Gentenaar en De Landwacht, die in 1959 opgekocht werden door de N.V. De Standaard, blijft de titel bestaan. De Gentenaar, De Landwacht en Het Handelsblad verschillen van Het Nieuwsblad alleen door hun titel, een paar aparte lokale pagina's, lokale advertenties, en een aparte pagina over kunst- en geestesleven voor De Gentenaar en De Landwacht. Naast het koncentratieverschijnsel zijn er ook andere vormen van samenwerking die niet noodzakelijkerwijze tot volledige koncentratie moeten leiden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is echter duidelijk dat ze er wel een aanloop toe kunnen vormen. De rol van de in 1968 en 1969 ontstane advertentiegroepen is op het ogenblik beperkt tot het gezamenlijk werven van advertenties. Wel werd bij de B.D.U. en de Unie van Socialistische bladen technische samenwerking in het vooruitzicht gesteld. Het nieuwe T.V.-weekblad TV-Ekspres is een andere vorm van samenwerking tussen twee persbedrijven die deel uitmaken van ‘Groep 1’Ga naar eind(29). Op 21 mei verscheen in de kranten van de Standaardgroep (maar niet in Gazet van Antwerpen) het volgende bericht: ‘Door de N.V. De Vlijt en door de N.V. De Standaard werd met gelijke participatie een nieuwe vennootschap opgericht, de N.V. Perexma. Het doel van deze vennootschap is het gemeenschappelijk uitgeven van een nieuwe publikatie, die gedrukt zal worden op de persen van de N.V. De Vlijt. Met deze oprichtnig heeft het weekblad “Zie-magazine” niets te maken, zodat alle geruchten die de jongste tijd verspreid werden over het verdwijnen van dit weekblad, volkomen uit de lucht gegrepen zijn.’ Op 11 juni 1969 verscheen hierover voor het eerst informatie in Gazet van Antwerpen, op de voorpagina nog wel en onder de titel ‘Onrust in ons bedrijf’. De eerste alinea van dit stuk is het citeren waard. Ik ben zo vrij er twee woorden uit te kursiveren: ‘Op 2 mei j.l., werden tussen de N.V. De Vlijt, uitgeefster van de “Gazet van Antwerpen”, en de N.V. De Standaard kontrakten gesloten waarbij onder meer het in exploitatie geven van het weekblad “Zie” aan de N.V. De Standaard werd overeengekomen.’ Hetzelfde stuk vermeldde dat een aktiekomitee was gesticht waarbij het hele personeel van de N.V. De Vlijt zich had aangesloten en dat dit aktiekomitee met een staking dreigde als niet ‘bepaalde eisen’ werden ingewilligd. Onder dit stuk verscheen een welsprekende advertentie voor het weekblad Zie (cfr. onderste illustratie, rechts). Even welsprekend, maar dan op een andere manier, was het feit dat in hetzelfde nummer van Gazet van Antwerpen op 5 verschillende pagina's een advertentie voorkwam van TV-Ekspres. Dit was de informatie die de lezers van een Standaardkrant of van Gazet van Antwerpen hierover ontvingen. Voor verdere informatie over die zaak verwijs ik naar de krant Het Volk (nrs. van 22-5 en 12-6-69) en het weekblad De Nieuwe (vooral de nrs. van 9-5 en 23-5-69) en de informatie van de B.R.T.-radio in het ‘Aktueel-magazine’ van 20-5-69. Hieruit blijkt dat het aanvankelijk de bedoeling was dat de N.V. De Vlijt de uitgave van haar Zie-magazine zou beeindigen en overdragen aan de N.V. De Standaard, en dat de N.V. De Vlijt gedurende 10 jaar het nieuwe weekblad zou drukken, dat de N.V. De Standaard haar kommercieel zwakke weekblad Zondagmorgen op zou geven en dat dit alles beslist werd buiten elk medeweten van redaktie en personeel van Zie-magazine en Gazet van AntwerpenGa naar eind(30). In het Aktueel-magazine van 21-5-69 las een journalist een rechtzetting voor die afkomstig was van de heer Albert De Smaele, direkteur-generaal van de Standaardgroep. Er is geen staking gekomen bij de N.V. De Vlijt. ‘Bepaalde eisen’ van de redaktie en het personeel die aan de N.V. De Vlijt verbonden zijn, werden klaarblijkelijk ingewilligd. Het weekblad Zie blijft verschijnen... nu geëksploiteerd door de N.V. De Standaard! Maar het personeel van Zie blijft aan de N.V. De Vlijt verbonden. Het is alleen ‘gedetacheerd’Ga naar eind(31). Regelmatig verschijnen in Gazet van Antwerpen advertenties voor Zie van bescheiden afmetingen. Met een zelfde regelmaat krijgt men in Gazet van Antwerpen zeer grote publiciteit (soms twee volle pagina's) voor TV-Ekspres te zien. Het feit dat krantendirekteuren lid zijn van de Raad van Beheer van de B.R.T. zou men kunnen verklaren uit de zorg om deze Raad van Beheer samen te stellen uit specialisten inzake informatie. Men kan dit feit ook uitleggen als een middel om drie verschillende informatiemedia te koncentreren in dezelfde handenGa naar eind(32). De stemming in de Kamer van Volksvertegenwoordigers over de motie Van Eynde, wijst klaarblijkelijk in de richting van deze laatste | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mogelijkheid. In 1969, even voor TV-Ekspres, kwam een gelijkaardig TV-blad, uitgegeven door de Uitgeverij J. Hoste N.V. (Het Laatste Nieuws), op de markt. De respektievelijke direkteuren van beide TV-bladen zaten ook in de Raad van Beheer van de B.R.T. Dit was aanleiding voor BSP-volksvertegenwoordiger en Direkteur-hoofdredakteur van Volksgazet, Jos Van Eynde, om op 24 juni 1969 de eerste-minister te interpelleren over de morele onverenigbaarheid van het lidmaatschap van de BRT-Beheerraad met het uitgeven van een gespecializeerd TV-blad. De volgende dag keurde een meerderheid in de Kamer een socialistische motie goed die was opgesteld in de zin van de interpellatie. Albert Maertens trok hieruit de konkluzie door zijn ontslag in te dienen als lid van de Raad van Beheer van de B.R.T. De heer Albert De Smaele diende zijn ontslag in als direkteur van de N.V. Perexma en kon hierdoor in de Raad van Beheer van de B.R.T. blijven. (Van de tien leden die de Raad van Beheer van de B.R.T. telt, worden er acht bij geheime stemming door de Kamer aangeduid. Dit is evenwel uitsluitend een aangelegenheid van C.V.P., B.S.P. en P.V.V. Die acht koöpteren nog 2 leden. De heer Albert Maertens was voorzitter van de Raad van Beheer van de B.R.T., de heer Albert De Smaele is gekoöpteerd lid.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Krantenbedrijven en weekbladen.Om de pozitie van de Vlaamse krantenbedrijven te kennen dient men ook nog rekening te houden met de weekbladen die zij uitgeven. N.V. De Standaard: Inzake dit aspekt wil ik slechts een overzicht geven. Toch moet nog even gewezen worden op de rol van de sensatiebladen Kwik en Zondag-Nieuws, die hét model vormen voor de uitgevers die het via sensatie zoeken. Op het merkwaardige verschijnsel dat de Vlaamse pers nagenoeg geen afzet heeft (of nooit gezocht heeft?) in Nederland, zijn beide bladen een uitzondering: respektievelijk 37,2 en 23,7% van de oplage gaat naar Nederland. De inhoud van Kwik en Zondag-Nieuws: reportages over pastoors en hun meiden, koninklijke en andere prinsessen en elke week een paar weinig estetische foto's met wat vrouwelijk bloot (waarbij onverbiddelijk gecensureerd wordt door het blad met de twee, drie traditionele zwarte vierkantjes). De teksten worden geprezenteerd in de stijl: wij vinden dit ook afschuwelijk, maar wij willen aan onze lezers niets verbergen. Het zou m.i. een grove vergissing zijn te menen dat deze bladen iets te maken zouden hebben met welke ontvoogding ook. Termen als hypokrizie en obskurantisme passen hier beter. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De publiciteit vraagt hoge oplagecijfers.Natuurlijk zijn de snel stijgende investeringskosten niet vreemd aan het koncentratieverschijnsel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar de koncentratie kan ook niet losgedacht worden van de rol die de reklame speeltGa naar eind(33). Men mag aannemen dat de pers in Vlaanderen gemiddeld voor 2/3 haar inkomsten uit de advertenties betrektGa naar eind(34). Hoe groter de oplage hoe groter de inkomsten uit de reklameGa naar eind(35). De rush naar hoge oplagecijfers vindt hier haar oorzaak. Waar het niet kan met ‘anneksatie’ (cfr. Het Handelsblad, enz.) moet het lukken met een zich gezamenlijk aanbieden aan de publiciteitswereld (cfr. Groep 1, enz.). Wat de zaak nog erger maakt, is het feit dat de verhouding tussen oplagecijfers en publiciteitsinkomsten een meetkundige reeks vormt (b, c). De cijfers over 1963 voor drie Franse kwaliteitskranten (La Croix, Le Monde en Le Figaro) zijn het aanhalen waard. Hun respektievelijke oplagecijfers vertoonden een verhouding 1 - 1,7 - 3,5; hun inkomsten per nummer uit de publiciteit een verhouding van 1 - 4,88 - 9,89, en het totaal van hun inkomsten uit de publiciteit een verhouding van 1 - 8,2 - 35. In grote trekken kunnen die cijfers een idee geven van de verhoudingen kwa inkomsten uit de publiciteit tussen de verschillende Vlaamse kranten, al moet men rekening houden met belangrijke afwijkingen van dat Franse patroon. Een krant als Gazet van Antwerpen bijv., die de grootste verspreiding heeft in een belangrijk centrum als Antwerpen, kan eventueel relatief grote inkomsten betrekken uit zo'n publiciteitsmarkt. Maar Gazet van Antwerpen zal hierop wel een uitzondering vormen. Men mag dus aannemen dat de krant met de hoogste oplagecijfers een steeds grotere brok van het totaal van die publiciteitsbesteding aan de pers tot zich gaat trekken. De reklame dikteert de hoge oplagecijfers en die kan een direktie blijkbaar het snelst bereiken door de aankoop van zwakkere kranten, door depolitizering van de krant en een aksentverschuiving, weg van de politieke informatie, in de richting van ontspanning en sensatieGa naar eind(36). Men moet hier direkt aan toevoegen dat de opkomst van de televisie, die vooral in het begin kon.-kurrerend werkte, ook een rol heeft gespeeld. Het is weinig waarschijnlijk dat de publiciteitswereld rechtstreeks druk zou uitoefenen op het al dan niet brengen van bepaalde informatiesGa naar eind(37). Het is echter duidelijk dat de dagbladpers het sisteem van de konsumptiemaatschappij niet ter diskussie kan of mag stellen, zonder haar eigen sisteem ter diskussie te stellenGa naar eind(38). Het is ook opvallend dat onder de druk van de publiciteit een groot aantal Vlaamse kranten hun uiterlijk zijn gaan wijzigen. Efficiënte publiciteit in een krant vraagt een goede plaats en dus neemt men het niet zo nauw met het groeperen van publiciteit en het duidelijk scheiden van publiciteit en informatieGa naar eind(39), (tenminste voor wat betreft de advertenties voor koerante konsumptieartikelen. Rubriekadvertenties worden wél gegroepeerd). De dag waarop de bladen van Groep 1 en van de B.D.U. hun frontpagina verkochten aan de publiciteit was niet meer als een moment van logische doortrekking van een beleid dat door de meeste direkties al lang en langzaamaan gevoerd wordtGa naar eind(40). Die gebeurtenis veroorzaakte bij vele krantelezers in Vlaanderen een schok. Hoevelen zullen beseft hebben dat het spel ook geraffineerder gespeeld kan worden en ook gespeeld wordt. Hoe dankbaar zullen vele Vlaamse lezers de nieuwe rubrieken en speciale bladzijden begroet hebben. Zij vergeten dat die er in veel gevallen niet uitsluitend kwamen om hen over meer onderwerpen te informeren, maar ook als middel om meer advertenties te kunnen plaatsenGa naar eind(41). Enkele voorbeelden uit Gazet van Antwerpen: De speciale bladzijden over de E-3 of over de Kennedy-tunnel, de vakantiebladzijden over onderwijs en gezin, allemaal tevens prima middelen om nieuwe advertenties aan te trekkenGa naar eind(42). Het is niet moeilijk om zich de volgende stap in te denken: firma X voor kampeeruitrusting levert 2/3 blz. publiciteit + het overige 1/3 ‘informatie’ met aantrekkelijke foto's over heerlijk vissen aan de Semois (artikel geschreven door de persdienst van dezelfde firma X)Ga naar eind(43). Nu al is een redaktionele en journalistieke aanpak merkbaar die er in bestaat van een onbenullig feit een aantrekkelijk ingekleed artikel te maken dat de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lezers moet boeien voor wie de publiciteit (naast, onder, en/of boven het artikel) bestemd is. Een toevallig gekozen voorbeeld: Op 25 november 1969 brengt de Standaardgroep op een bepaalde bladzijde de volgende publiciteit voor een winkelconcern dat Mevrouw doet uitroepen: ‘Nu moet ik hem (de winkelier van het winkelconcern) toch omhelzen’ (omvang: 1/2 blz.) voor een sigaret die ‘aangename momenten’ bezorgt (± 1/10 blz.) en van een tochtband die ‘Uw deuren en vensters knusjes tochtvrij houdt’ (± 1/8 blz.). Er is dus ± 1/4 blz. open voor tekst. Welke tekst? Een stuk met als titel: ‘Ik deed Paola's haar van kleur veranderen.’ Slot van het stuk: ‘De beweging die hij daarbij maakt heeft iets van een zwierige buiging. Hij doet ons denken aan een hoveling.’ Twee foto's als illustraties bij het artikel: de kapper en een kapsel gekreëerd door bedoelde kapper. De tweede foto zo dicht mogelijk bij de sigaret van de ‘aangename momenten’Ga naar eind(44). Alleen maar toeval? Dan toch een toeval waarover de adverteerders heel tevreden kunnen zijn! | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De informatie.Na het voorafgaande wordt het begrijpelijk dat de oorspronkelijke taak van de pers, informatie te brengen, naar het tweede plan verhuist of al verhuisd isGa naar eind(45). Sprekend over de kwaliteit van de informatie moet toch eerst gewezen worden op een paar tipische Vlaamse aspekten. Vlaanderen kent geen traditie van een kwaliteitspers naast een boulevardpers. Het lezerspubliek voor een Vlaamse krant was de hele 19e eeuw door een publiek van tweederangsburgers op sociaal en kultureel gebied. Het heeft geduurd tot 1848 (het jaar van de volledige afschaffing van de zegelbelasting op de pers) tot de eerste dagelijkse Vlaamse krant mogelijk werd. De Vlaamse pers is tot voor enkele decennia een trouwe weerspiegeling geweest van de socio-kulturele situatie van haar lezers. De Vlaamse kranten waren vrijwel uitsluitend partij-gebonden en gescheiden in een klerikale en een anti-klerikale groep. De redakties zagen hun informatietaak in de eerste plaats op het gebied van een popularizerende opiniëring.
De krant was een flamingantistisch, katoliek, socialistisch of liberaal strijdwapen. De Vlaamse kranten hebben nog altijd iets overgehouden van die oude stempel.
Het feit dat het grootste deel van de bevolking deze scherpe tegenstellingen grondig beu wasGa naar eind(46), heeft een evolutie tot gevolg gehad. Het is de bedoeling hier summier het huidig peil van de Vlaamse pers te toetsen aan drie kriteria: de kwaliteit van en het onderscheid tussen de drie klassieke aspekten van de informatief: feiten-weergave, duiding en opiniëring, (‘duiding’ kan men omschrijven als het leggen van verbanden tussen de feiten en het weergeven van de achtergronden; ‘opiniëring als het toetsen van de feiten aan een opinie), de noodzaak voor een moderne kwaliteitspers om de lezer wegwijs te maken in een steeds ingewikkelder en veranderende wereld, en ten slotte de verhouding tussen wat we gemakshalve maar het politiek nieuws en het sensatienieuws zullen noemen.
De tijd dat een katolieke krant in 't geheel geen verslag uitbracht over een socialistisch kongres, of omgekeerd, en enkele dagen later er toch maar lukraak op los kommentarieerde met klassieke dooddoeners, gaat nu stilaan tot het verleden behorenGa naar eind(47). De televisie heeft hier zeker een rol gespeeld. De toestand is evenwel nog verre van gezond. Opvallend is bijv. de niet-objektieve weergave bij kamerverslagen, verslagen van gemeenteraadszittingen, van massa-bijeenkomsten of -demonstraties. Op dit punt kunnen alle Vlaamse kranten helaas nog wat leren van de Franstalige konservatieve La Libre Belgique. Opvallend is ook het feit dat de Vlaamse pers zich meestal niet waagt aan het publiceren (volledig) van belangrijke politieke dokumenten (regeringsverklaringen bijv.)Ga naar eind(48). De meeste kranten maken wel een duidelijk onderscheid tussen feitenweergave en een opiniërend artikelGa naar eind(49). In de mate waarin de hoeveelheid informatie in onze maatschappij groeit wordt de behoefte groter aan een uitgebreider | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vorm van duiding, waarbij de lezer (kijker of luisteraar) zijn rol in en zijn verhouding tot de maatschappij beter gaat vinden of begrijpen, waarbij de journalist afstand weet te bewaren tegenover het dagelijkse feitenmateriaal dat eigenlijk maar oppervlakteverschijnselen vertegenwoordigt als het niet in een ruimer perspektief gezien wordt. Het komt er ook op neer dat van de journalist gevraagd wordt ook de strukturen aan het licht te brengen die de feiten mogelijk maken. Het spreekt van zelf dat zo'n vorm vanwege de direktie een grote investering in gespecialiseerde medewerkers vraagt. Op dit terrein staan de kranten in Vlaanderen nog biezonder zwak. De enigste krant die duidelijk ook in die richting probeert te informeren is De StandaardGa naar eind(50). Terwijl de Vlaamse pers de laatste decennia een meer intellektueel lezerspubliek gekregen heeft - de vernederlandsing en demokratisering van het onderwijs, de sterkere sociale en ekonomische pozitie van de Vlamingen, dat alles moet toch een rol gespeeld hebben - en men dus een toename van het algemeen politiek nieuws zou verwachten, valt eerder een toename van sensatienieuws en ontspanning op te merkenGa naar eind(51). Dit is het meest het geval bij Het NieuwsbladGa naar eind(52). Het politiek nieuws is in deze krant op sommige dagen uiterst gering. Bovendien slaagt die krant erin het weinige politieke nieuws telkens een dramatische kop te geven en zo sensationeel mogelijk voor te stellen. De frontpagina van Het Volk bevat nagenoeg geen artikelen meer, alleen nog een zestal sensationele koppen en foto's. Binnenin bevat deze krant wel een aantal bladzijden met behoorlijke politieke informatie. Het is alleen een sensationele ‘vitrine’. Het Nieuwsblad en de titelpagina van Het Volk zijn twee toevallige voorbeelden. Alle Vlaamse kranten spelen in meerdere of mindere mate de kaart van het sensatienieuws. Zelfs De Standaard ontsnapt hier niet helemaal aan door het opnemen van heel wat Nieuwsblad-stofGa naar eind(53). Samenvattend kan men zeggen dat de periode van de meest ergerlijke mediokriteit zoals die tot voor enkele decennia nog schering en inslag was in de Vlaamse pers in het algemeen, tans voorbij isGa naar eind(54). Toch blijft er een grote afstand tussen de investeringen in materieel-technische uitrustingen en de investeringen in mensen die de kranten inhoudelijk een betere kwaliteit moeten geven (q). Een uitzondering hierop vormt De Standaard, al staat deze krant nog niet op het peil van een buitenlandse kwaliteitskrantGa naar eind(55). Bedroevend is dat andere ook kapitaalkrachtige ondernemingen die kwaliteit niet nastreven. Men denke maar even aan de enorme oplage van de door de Uitgerij J. Hoste N.V. uitgegeven weekbladen Kwik en Zondag-Nieuws en de kwaliteit van Het Laatste NieuwsGa naar eind(56). Sensatie wordt niet gebruikt om een kwaliteitsblad uit te geven, maar gewoon als een element van konkurrentie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De pozitie van de journalist.Terecht mag men zich afvragen welke rol de journalist speelt in de Vlaamse pers. De vrijheid en de beroepsbekwaamheid en -liefde van de journalist zijn belangrijke elementen voor een degelijke en vrije pers (b). Op iedere redaktie in Vlaanderen zitten eerlijke en bekwame journalisten. Het wordt pas moeilijk als men de vrijheid van de Vlaamse krantejournalist gaat onderzoeken. Hij is een driedubbele gevangene: van de passiviteit van het grootste deel van zijn lezerspubliek, van de krantedirektie die de winst als eerste motief ziet en van een overheid die weinig voelt voor een eerlijke en objektieve informatie. In ieder land bestaat bij de overheid de neiging om de informatiemedia te kontroleren, in het algemeen belang, in het belang van haar politiek of in het belang van een gevestigde toestand Het hoeft nauwelijks gezegd te worden dat de overheid ook de neiging heeft die belangen met elkaar te verwarren. In België bestaat zelfs de neiging om over bepaalde problemen géén informatie te laten verstrekken (cfr. de geschiedenis van het tv-programma Mijnalarm van M. Dewilde, of de motivering van de Minister van Openbare Werken bij zijn weigering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ambtenaren van zijn departement te laten meewerken aan een TV-programma, ook weer door M. De Wilde, over het havenbeleid, of het feit dat op 20 januari 1970 een minister in funktie 2 BRT-journalisten afsnauwde met ‘Jullie zijn allemaal fascisten!’). Op mijn vraag aan een journalist van het Aktueel-magazine op B.R.T.-radio waarom een interview met een bepaald politikus zo ‘slap’ uitviel, kreeg ik het oprechte en voor Belgische toestanden zo revelerende antwoord dat een B.R.T.-journalist na een ‘onzacht’ interview een volgende keer geen woord meer loskrijgt van die politikusGa naar eind(57). Het hoeft geen betoog dat de krantejournalist er niet beter voorstaat. De rubrieken ‘Lezersbrieven’ in de Vlaamse pers bevatten voor de politieke journalist weinig aanwijzingen voor de mate waarin hij zich gelezen, gesteund of afgekeurd weet. De lezersbrieven zijn wel talrijker geworden de laatste jaren. Maar het aantal dat betrekking heeft op de informatie die de politieke journalist brengt, blijft nog altijd gering. Het ontbreken van de stimulans van een kritisch ingesteld lezerspubliek moet op de duur wel remmend werkenGa naar eind(58). Hoe staat het met de verhoudingen tussen de (kommerciële) direktie en de redaktie (a, m, n, o)Ga naar eind(59)? Teoretisch is de autonomie van de journalist erkend. In de praktijk is dit noch wettelijk noch in de traditie van ieder krantenbedrijf afzonderlijk vastgelegd. De bekentenis van Piet van Brabant (Het Laatste Nieuws) op de Vlaamse sociale dagen 1968 te Den Haan (tema: De sociale kommunikatie-media... een kulturele revolutie?’) dat veel journalisten zich alleen maar ‘weddetrekkenden’ voelen, is veelzeggend. Hij is vrij, zolang hij ‘de algemene lijn’ van zijn krant volgtGa naar eind(60). Zijn sociale pozitie ligt beneden die van een B.R.T.-journalistGa naar eind(61). Waar een grotere krant een kleinere in zich opnam, stonden de getroffen journalisten voor de keuze vernederende voorwaarden te aanvaarden of maar te vertrekkenGa naar eind(62) (vergelijk ook met 30 en 43). Op het ‘Tweede Vlaams congres voor Communicatiewetenschappen 1969’ klonk de waarschuwing dat de journalist, zonder spoedige wijzigingen in de bestaande persstruktuur, gedegradeerd zal worden tot een marionet van de eigenaars en ‘uitbaters’ van de krant (n)Ga naar eind(63). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Enkele konklusies.1. De door de grondwet gewaarborgde persvrijheid is tans beperkt tot de vrijheid van de financieel sterksten om hun krant(en) verder uit te geven en zwakkere kranten op te slorpen. Het is voor geen enkele nieuwe of jonge opiniegroep financieel mogelijk een nieuw blad uit te geven. 2. De koncentratie in de Vlaamse pers is al zeer ver gevorderd. Ongeveer 25% van de oplage is in handen van de Standaardgroep. Bijna 90% is in handen van vier krantenbedrijven. Er is nog geen wetgeving die verdere koncentraties in de weg staat. Ik herinner er even aan, dat in 1968 de Güntherkommissie in de Duitse Bondsrepubliek tot de konkluzie kwam dat de bedreiging voor de persvrijheid begint waar een uitgever 20% van de totale oplage van de dag- en zondagsbladen in handen heeft (h)Ga naar eind(64). 3. Zonder advertenties is een krant niet meer leefbaar. Pozitieve aspekten hiervan zijn dat de krant verkocht kan worden tegen een prijs die lager ligt dan de werkelijke kostprijs, en dat het mogelijk wordt de krant technisch en eventueel ook kwalitatief te verbeteren. Het is de vraag of die voordelen (als ze dan al optimaal gebruikt worden) opwegen tegen de nadelen. Het feit dat de publiciteit een ‘goede krant’ vraagt (d.i. prettig om lezen en door een zo groot mogelijk publiek gekocht)Ga naar eind(65), wordt beantwoord met het naar voren schuiven van sensatienieuws ten nadele van de algemeen politieke informatie. Gaat men op die weg door, dan moet de krant zich nóg ‘verleidelijker’Ga naar eind(66) prezenteren als er eenmaal reklame komt op de B.R.T. 4. De evolutie, zoals hierboven geschetst, wordt nog gevaarlijker voor het goed funktioneren van de demokratie doordat andere media (weekbladpers, radio en televisie) geen voldoende tegenwicht vormen. Het sukses van weekbladen als Kwik en Zondag-Nieuws zet er de krant toe aan de handschoen op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te nemen op het terrein van het sensatienieuws. Alleen De NieuweGa naar eind(67) (onafhankelijk informatieweekblad), De Bond (weekblad van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen) en Humo (onafhankelijk radio- en TV-weekblad) kunelk op hun terrein weekbladen van een goede kwaliteit genoemd worden. Ondanks de inspanningen van een aantal B.R.T.-journalisten (men moet echter blijven bedenken hoe een M. De Wilde bijv. ‘aangemoedigd’ werd!) beantwoorden radio en televisie nog niet aan wat men ervan mag verwachten en eisen op het gebied van informatie. Er is gelukkig al een kontinu algemeenpolitiek informatieprogramma dat hierop een uitzondering vormt, ‘Aktueelmagazine’ op BRT-radio. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alternatieven:Het lezerspubliek kan hoogstens nog defensief optredenGa naar eind(68). De lezers kunnen kwaliteitsinformatie eisen van de bestaande kranten en misschien koncentraties met anneksatie als gevolg tegenhoudenGa naar eind(69). Maar zij kunnen geen nieuwe kranten oprichten. En zij kunnen de zwakke kranten al evenmin de middelen bezorgen om nog mee te kunnen in de konkurrentiestrijd. Uit wat voorafgaat blijkt zelfs zo'n defensieve houding nu nog niet mogelijk te zijn. Waar bij een klein maar groeiend deel van het lezerspubliek al een kritische instelling bestaat, vindt die nu nog niet in voldoende mate een klankbord. Hieruit kan de krantenmanager eventueel nog konkluderen dat het lezerspubliek de krant(en) heeft die het verdientGa naar eind(70). Soms lijkt het wel een vicieuze cirkel: het publiek is apatisch omdat het geen degelijke informatie gewoon is, de krant brengt informatie beneden peil omdat het publiek niets méér schijnt te verlangen. De cirkel is per definitie niet zo hermetisch gesloten en dat vanwege het bestaan van andere belangrijke kommunikatiemedia (die weliswaar nog in gebreke blijven), in de eerste plaats radio en televizie. Ondanks haar monopoliepozitie is de B.R.T. kwetsbaarder als een krantenbedrijf dat een privébedrijf is. Al is de direkteur-generaal van de B.R.T. de verantwoordelijke, toch moet de Minister van Nederlandse Kultuur, die voogdijminister is over de B.R.T., het beleid kunnen verantwoorden voor het parlement. Het parlement (in feite de drie traditionele partijen) benoemt de leden van de Raad van Beheer van de B.R.T. Als het Vlaams publiek eisen gaat stellen inzake de kwaliteit van de informatie, dan moet de B.R.T. op korte of langere termijn toegeven aan die drukGa naar eind(71). Gezien de gunstiger konkurrentiepozitie van de tv t.o.v. de krant, kan deze laatste niet zomaar voorbijgaan aan een kwaliteitsinformatie op de B.R.T. De mogelijkheid bestaat evenwel ook dat de krantedirekties de uitdaging van een betere B.R.T.-informatie beantwoorden met het volledig schrappenGa naar eind(72) van de informatietaak als bestaansreden voor hun krant en zich nog ekskluziever gaan toeleggen op het werven van publiciteit door alleen maar sensatienieuwsGa naar eind(73) en ontspanning te brengen. In Frankrijk werd een eksperiment gewaagd dat tenminste voor één krant een sukses is geworden, zowel voor wat de informatie als het financieel beleid betreft, de ‘Société des Rédacteurs’ van de Parijse Le Monde (b, f). Toen een meerderheid van de aandeelhouders de direkteur Hubert Beuve-Méry wilde dwingen de onafhankelijke koers van het blad te laten varen, bood deze zijn ontslag aan (27 juli '51). De redaktie weigerde echter de nieuwe direktie te erkennen en verklaarde zich solidair met de ontslaggevende direkteur. Een gemeenschappelijke aktie van Le Monde-lezers, simpatizanten en redaktie dwong de aandeelhouders ertoe hun ingrijpen ongedaan te maken. De journalisten verenigden zich in een ‘Société des Rédacteurs’ die 28% (later verhoogd tot 40%) van de aandelen in de S.A.R.L. (société à responsabilité limitée) Le Monde verkreeg. Hierdoor konden de overige aandeelhouders (met minder dan drie-vierde van de aandelen in handen) geen ingrijpende wijzigingen meer doorvoeren zonder de instemming van de journalisten. Hubert Beuve-Méry kon z'n funktie van direkteur weer op zich nemen (12 december 1951). Op 15 maart 1965 werd een akkoord van kracht dat o.a. volgende principes institutionalizeerde: 1. primordialiteit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van een objektieve en veelzijdige informatie; 2. medebeheer en -verantwoordelijkheid van de journalisten; 3. het verhinderen dat bij het overlijden van aandeelhouders de aandelen in handen komen van mensen of groepen die alleen het winstmotief zien; 4. de oprichting van raden (financiële raad en redaktiekomitee) met uitsluitend advizerende bevoegdheid. Toen Hubert Beuve-Méry eind december 1969 afscheid nam als direkteur van Le Monde, kon de krant in haar nummer van 23 december naast de namen van alle redakteurs ook de volledige lijst publiceren van alle aandeelhouders met vermelding van het aantal aandelen. Het rezultaat van de aktie die in 1951 begon is bekend: een Le Monde die het model is van een veelzijdig, objektief en indringend informatiemedium. Elders in Frankrijk werd dezelfde formule geprobeerd, echter niet met hetzelfde rezultaat. Waarom de ‘Société des Rédacteurs’ van Le Monde wel slaagde in haar opzet heeft verschillende oorzaken. Allereerst was er een uitzonderlijk gunstige konfliktsituatie. Direkteur Beuve-Méry was een zeer knap krantedirekteur met een verheven opvatting over de informatietaak van een krant. Tenslotte beschikte Le Monde al over een uitstekende groep journalisten. Het is moeilijk zich in te denken hoe zo'n samenloop van omstandigheden bij een Vlaamse krant kan voorkomenGa naar eind(74). Uitgaande van het standpunt dat het brengen van informatie de eerste taak van een krant moet zijn en dat de informatie een vorm van dienstverlening is, is er nog een laatste mogelijkheid. De bestaat erin dat de gemeenschap de hele technische apparatuur van een krant (van drukinkt en papier tot persen en distributiemiddelen) ter beschikking stelt aan de redaktiesGa naar eind(75). Dit alternatief wordt bij ons vooral verdedigd door Kris Borms (a). Dit komt niet neer op etatizering, als maar aan een aantal voorwaarden voldaan kan worden. De bestaande ondernemingen kunnen blijven bestaan en men kan ze ook de bestaande voordelen (bijv. inzake port) die toch al door de gemeenschap gedragen worden, laten behouden. Het grote knelpunt zou liggen bij de uitwerking van een statuut dat elke rechtsreekse of onrechtstreekse staatstussenkomst of -druk op het redaktioneel beleid onmogelijk moet maken. Natuurlijk moet ook gewaarborgd worden dat deze gemeenschapsapparatuur alleen ter beschikking staat van redakties die op de eerste plaats informatie willen brengenGa naar eind(76). Of dit systeem duur zou uitvallen? Dat hangt ervan af welke waarde men hecht aan de informatie als voorwaarde tot een goed funktioneren van de demokratie. Dat hangt ook af van de mogelijkheden die men nog wil zien in de krant als middel om daartoe bij te dragen. Want voor velen dringt zich al het perspektief op van een verdere koncentratie in de Vlaamse pers die op korte termijn moet uitlopen op het voortbestaan van nog drie krantenbedrijven en die op lange termijn wellicht kan leiden tot de ene Vlaamse krantenondernemingGa naar eind(77). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie:
|
|