ondernemen, gesteld dat de plannen van de eks-president omgezet hadden kunnen worden in een realiteit. Maar een kanselarij van de Beneluxlanden zou zich wél kunnen doen gelden, en zij zou een gelijkgerechtigde plaats in het direktorium kunnen opeisen of wel - en dat is nog aantrekkelijker - een dergelijk denkbeeld in een vroeg stadium kunnen torpederen.
Dit praktijk-voorbeeld ware met vele andere aan te vullen. In de E.E.G., in de NAVO, in het spel der Oost-West verhoudingen, binnen de Organisatie der Verenigde Naties, overal zou het Benelux-geluid duidelijker doorklinken.
Hoe aantrekkelijk evenwel de oprichting van een kanselarij der Beneluxlanden kan lijken, men kan er niet onderuit dat de vorming van een Benelux-geest meer vergt dan dit alleen. Is het immers juist niet omdat het buitenlandse beleid nogal weinig in de parlementaire aandacht staat dat men op dit gebied het veiligst kan koördineren? Wat het grote publiek betreft, dat is nog weer veel apatischer dan de kamerleden. Maar het verschijnsel is onmiskenbaar: tussen Nederland en België bestaan vele verschillen en er is niets dat erop wijst, dat deze in betekenis afnemen nu er een Benelux bestaat.
Wanneer wij teruggaan op de oorsprong van de dingen, dan blijkt het dat reeds het lager onderwijs in het ene land totaal afwijkt van het andere en het zijn de beelden, door dit onderwijs opgewekt, die grotendeels bepalen hoe wij later over deze soort van dingen zullen denken. Er ligt hier een grote taak voor de onderwijsmensen van de drie betrokken landen, wil het komen tot Benelux-onderwijs. Uitwisseling van grotere schoolkinderen op ruime schaal kan helpen. de onderlinge afstand te verkleinen, maar is dan ook noodzakelijk. Het moet zo worden, dat het kind er al dadelijk mee vertrouwd raakt, dat het opgroeit in de Benelux, en goede school- en atlaskaarten moeten het daarbij op weg helpen. Niet minder dan in de aardrijkskunde moet het onderwijs in de geschiedenis geheel worden doorgelicht, zó dat alle leerlingen vertrouwd raken met het historisch verloop in alle Benelux-gewesten.
De grenzen tussen de Beneluxlanden onderling moeten, wat de gewone toerist betreft, als het ware uitgewist worden: geen oponthoud bij de douane! Achter de douaneposten om kan men, op drukke posten, het partikuliere autovervoer leiden zodanig dat er zich geen enkel oponthoud voordoet.
Het liefst zagen wij de douaneposten zelf van de Benelux-grenzen verdwijnen, maar met het oog op het goederenvervoer langs de weg zal dat wel niet mogelijk zijn. Des te belangrijker om aan de partikuliere automobilist het gevoel mee te geven van u rijdt ùw land uit, maar u blijft binnen de Benelux!
Van elke binnenlandse vereniging in één van de Beneluxlanden zou men moeten nagaan, of er zich een overeenkomstige vereniging in het buurland bevindt. Zo ja, dan dient gestreefd te worden naar een zo nauw mogelijke samenwerking en in sommige gevallen zelfs naar een fusie. Op zijn minst kan men de deur openzetten voor elkaars leden.
Niet al deze gebieden zijn onbetreden; zo bezoeken bij voorbeeld leerkrachten elkanders land, onder deskundige leiding. Evenzo bestaat er een vrij nauwe samenwerking tussen de B.R.T. en de