B.H. Meulman, de voortreffelijke vertaler van de 18e-eeuwse blijspelen van Holberg, verzorgde een Ibsen-biografie (1931) en stelde ook een algemene bibliografie samen over Noorwegen in Nederland. (Norge i Nederland. Katalog over böker og tidskriftartikler om norske forhold, Leiden 1937).
In 1968 gaf de Koninklijke Biblioteek te Kopenhagen een bibliografie uit van vertalingen en bewerkingen van H.C. Andersens oeuvre in het Nederlands en het Fries. Van Vlaamse zijde staat een bibliografie van Vlaamse bellettrie in Deense vertaling op stapel, terwijl een gekombineerd Zweeds-Nederlands onderzoek gaande is naar het materiaal over de wederzijdse betrekkingen dat in de historische archieven van beide landen aanwezig is.
De beste en veelzijdigste beschrijvende dokumentatie over het gemeenschappelijke kultuurgebied is het indrukwekkende tweedelige boekwerk Holland-Danmark, dat in 1945 in Kopenhagen verscheen en dat een enorme schat aan gegevens bevat. Het hoofdaksent valt op de Nederlandse invloed in Denemarken in de 17e en 18e eeuw, maar ook voor de vroegere zowel als de latere tijdperken vindt men in dit uitermate degelijke en fraai uitgevoerde werk een voortreffelijke dokumentatie. De resumees in het Nederlands maken het ook voor hen die het Deens niet machtig zijn toegankelijk.
De Vikingen in de Lage Landen bij de Zee van Jan de Vries (1923), de bekende, ook in het Nederlands vertaalde studie van de Zweed E. Wrangel over de relaties tussen Zweden en Nederland in het bijzonder in de 17e eeuw (1891) en Slothouwers werk over de Nederlandse Renaissance-bouwkunst in Denemarken (1924), zijn andere voorbeelden van beschrijvende dokumentatie over belangrijke gebieden van aanraking tussen onze kulturen.
Recente overzichtsartikelen over de Skandinavistiek in Nederland en België van de hand van prof. dr. Boer-den Hoed en prof. dr. Alex Blockmans zijn resp. in 1963 en 1964 verschenen in het tijdschrift Scandinavica (Academic Press, London, New York). De daarin verstrekte gegevens konden echter, gezien de beschikbare ruimte, niet volledig zjn. Voor het overige blijft het bij verspreide opstellen met snel verouderende dokumentatie. Ook het hier geboden artikel lijdt aan dit euvel.
Voor het goed funktioneren van een kulturele uitwisseling in het algemeen is natuurlijk het woordenboek onmisbaar. Het is uitermate verheugend dat de samenstelling van een Deens-Nederlands en Nederlands-Deens woordenboek onder leiding van drs. Geerte de Vries, lektor Nederlands te Kopenhagen, langzaam maar zeker zijn voltooiing nadert. Hier moet ook het entoesiaste initiatief genoemd worden dat heeft geleid tot de uitgave van het Deens-Fries en Fries-Deens woordenboek van Hoekema en Tams Jørgensen (Groningen 1968). Er zijn konkrete plannen voor een nieuwe bewerking van het tweedelige handwoordenboek Zweeds van Boer-den Hoed, een onderneming waarvan de verwezenlijking echter nog wel even op zich zal laten wachten. Voor het Noorse taalgebied zal men zich voorlopig nog moeten behelpen met een klein ‘van Goor-tje’. Als curiosum zij hier vermeld dat de Noor Nicolai Henrick Jaeger in de jaren 1826-1832 een omvangrijk en uitstekend woordenboek uitgaf, enkele jaren later gevolgd door een Nederlandse spraakkunst en een leesboek.
Voor het elementaire onderricht in de Skandinavische talen en het Nederlands is men t.a.v. de leerboeken redelijk goed uitgerust. Een Noorstalige spraakkunst van het Nederlands ontbreekt echter. De vraag naar talenpraktikumkursussen is groot, maar gelukkig begint er schot te komen in het aanbod.
Ten aanzien van de uitwisseling op bellettristisch terrein kan men globaal gesproken vaststellen dat gedurende de laatste eeuw de literaire vertalingen uit het Skandinavische gebied die uit het Nederlandse taalgebied numeriek overtreffen. Naast de verschillende vormen en genres van de ontspanningsroman, blijken vrijwel alle werkelijk
Prof. Langvik-Johanessen