Drs. Jef Notermans gelauwerd.
Een zeventigjarige die tot doctor promoveert is beslist geen alledaagse gebeurtenis. De kans is groot dat het nog dit jaar gebeurt met drs. Jef Notermans, uit Maastricht. Dit feit getuigt van zijn uitzonderlijke werkkracht en vitaliteit, maar het is niet de enige en niet de voornaamste reden waarom hier de schijnwerper op hem gericht wordt.
De aanleiding daartoe is het uitreiken van de Juliana-Boudewijnprijs, telkens toegekend aan personen die zich verdienstelijk gemaakt hebben in het bij elkaar brengen van België en Nederland en in het bijzonder van de twee delen van Limburg. Op 8 februari 1969 werd deze prijs voor de achtste keer uitgereikt op het gemeentehuis van Heer, aan een glunderende Jef Notermans, die zijn tevredenheid onder stoelen noch banken wenste te steken. En daarmee sta ik voor de niet zo makkelijke taak in enkele lijnen een zo kompleet mogelijk beeld van de laureaat te schetsen.
Jozef Marie Godfried Notermans werd geboren op 30 april 1898 te Maastricht, waar hij ook lager onderwijs genoot. In 1917 behaalde hij het diploma van onderwijzer. Van 1919 tot 1931 oefende Jef Notermans dan dit beroep uit in Maastricht, maar dit voor velen genoeglijke leventje volstond niet voor een zo vitale man. Hij ontplooide van die tijd af een verbluffende aktiviteit, voor de verenigng Jong Limburg bijv., of voor de Davidsfondsafdeling van Maastricht, die hij zelf oprichtte. In die jaren begon ook de niet te overschouwen stroom van zijn publikaties. Mr. H.H.E. Wouters heeft er in 1966 de lijst van samengesteld en ingeleid, ongeveer 300 titels, daterend van 1922-23 tot en met 1963. Een paar titels mag ik de lezer toch niet onthouden: Heynriick van Veldeke uit 1928, De wondere legende van Sint Servaes uit 1930, Toneel in de Maasgouw van ca. 1100 tot ca. 1800 uit 1940, Schets van de geschiedenis van 't toneel in de Maasgouw voor de Franse Revolutie uit 1961, Een abel spel van Esmoreit uit 1965, enz. Uit deze enkele titels blijkt al de veelzijdigheid van zijn belangstelling, maar allereerst wat de zeer dikwijls terugkerende tema's zijn: Sint Servaas en Veldeke! In 1966 verschenen voor het eerst in druk in de Nederlanden Veldekes 25 Minneliederen, door hem ingeleid en breedvoerig toegelicht. En einde 1968 verscheen zijn pocket over Veldeke in de reeks Poëtisch Erfdeel der Nederlanden. Van geheel andere aard is de pocket over Indonesië (deel I - 1595-1800) die op de pers ligt.
Want inderdaad, in 1931 vertrok Jef Notermans naar Indonesië, om er leraar Nederlands te worden. ‘Mijn schoonste jaren zijn die in het Verre Oosten,’ getuigt hij nu, ‘bij de Gordel van Smaragd. Uitgezonderd de on-menselijke tijd van krijgsgevangenschap van 1942 tot 1945...’
Maar met zijn vertrek eindigde allerminst de stroom van publikaties, noch de rusteloosheid van hun auteur. Van 1937 tot 1939 bijvoorbeeld was Notermans met vakantie in Nederland, en hij maakte van de gelegenheid gebruik om in 1938 te Leuven cum laude te slagen voor het Licenciaat Nederlandse Letteren. Dat hij nog niet promoveerde (zie de beginregels van deze bijdrage) is te wijten aan allerlei voorvallen waar de doctorandus geen verhaal tegen had.
Na de oorlog kwam Jef Notermans naar Maastricht terug, waar hij nu nog docent Nederlandse Taal en Letteren is aan het Sint-Maartenskollege. Dat is natúúrlijk niet alles, maar ik zal niet alle verenigingen opsommen waar Jef Notermans lid of bestuurslid van is, want de waaier is zeer breed, loopt van de Bond voor de Gezinsbeweging, over de Gemeenteraad van Maastricht en Vereniging van Limburgse Schrijvers, tot bijv. de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, en de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis. Het is zeer onvolledig, maar het geeft een idee...
Het jury-rapport voor de Juliana-Boudewijnprijs 1967-68 wijst hoofdzakelijk op weer andere bedrijvigheden, die veelal de beide Limburgen als objekt hebben. Het eindigt als volgt (ingekort): ‘Wij menen hiermee voldoende te hebben aangetoond dat het vele werk en de grote aandacht die hij besteedde aan de beide Limburgen zijn uitverkiezing voor de Juliana-Boudewijnprijs